Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
Zie ook Overzicht van het ademhalingssysteem. De longen hebben zelf geen skeletspieren. Het ademhalingswerk wordt gedaan door het:
Het middenrif, een koepelvormig spierblad dat de borstholte van de buikholte scheidt, is de belangrijkste spier om in te ademen (inademing of inspiratie genoemd). Het middenrif zit vast aan de basis van het borstbeen, de onderste delen van de ribbenkast en de wervelkolom. Als het diafragma samentrekt, vergroot het de lengte en diameter van de borstholte en dus de longen. De tussenribspieren en nekspieren helpen bij het bewegen van de ribbenkast en zo bij het ademen. Buikspieren zijn soms betrokken bij het uitademen. Het proces van uitademen (uitademing of expiratie genoemd) is meestal passief wanneer iemand niet traint. De elasticiteit van de longen en borstwand, die actief worden uitgerekt tijdens het inademen, zorgt ervoor dat ze terugkeren naar hun rustvorm en dat lucht uit de longen wordt uitgestoten wanneer de inademingsspieren ontspannen. Daarom is er in rust geen inspanning nodig om uit te ademen. Tijdens een krachtige inspanning nemen echter een aantal spieren deel aan de uitademing. De buikspieren zijn hiervan de belangrijkste. Buikspieren trekken samen, verhogen de buikdruk en duwen een ontspannen middenrif tegen de longen, waardoor lucht naar buiten wordt geduwd. De ademhalingsspieren kunnen alleen samentrekken als de zenuwen die ze met de hersenen verbinden intact zijn. Bij sommige nek- en rugletsels kan het ruggenmerg worden doorgesneden, waardoor de verbinding tussen de hersenen en de spieren wordt verbroken en de persoon zal sterven tenzij hij kunstmatig wordt beademd.
Bronnen:
|