Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de samenvatting ('Quick Facts: Just the basics on this topic') uit de online versie van de
Merck Manual, consumer version.
Lees meer over de Merck Manuals.
Wat is het?
Er is sprake van een allergie als het
immuunsysteem van je lichaam reageert op iets onschuldigs,
zoals voedsel, planten of medicijnen. Seizoensgebonden allergieën zijn allergieën die alleen optreden in de periode van het jaar waarin een bepaalde
stof waarvoor je allergisch bent (allergeen) in de lucht zit. Seizoensgebonden allergieën worden ook wel “hooikoorts” genoemd. Gras, pollen of schimmel
zijn veel voorkomende allergenen die seizoensgebonden allergieën veroorzaken.
Één van de bekendste allergiën is hooikoorts.
|
Seizoensgebonden allergieën kunnen voorkomen in de lente, zomer of herfst, afhankelijk van waar je allergisch voor bent.
- seizoensgebonden allergieën zijn de reactie van je lichaam op pollen, gras of schimmel in de lucht.
- meestal veroorzaken ze een loopneus, jeuk en jeukende ogen
- medicijnen kunnen helpen bij je symptomen
Oorzaak
Seizoensgebonden allergieën worden vaak veroorzaakt door:
- pollen
- grassen en onkruid
- schimmelsporen
De hoeveelheid en soort pollen, grassen en andere allergenen in de lucht verandert afhankelijk van waar je woont.
Symptomen
- jeukende, rode, tranende ogen
- lopende of verstopte neus
- niezen
Je symptomen komen en gaan, afhankelijk van het seizoen.
Diagnose
Je arts kan vaststellen of je seizoensgebonden allergieën hebt door vragen te stellen over je klachten en of ze tijdens bepaalde seizoenen voorkomen. Dit kan artsen ook helpen om te bepalen welk allergeen jouw klachten veroorzaakt.
Huidtests kunnen artsen helpen om erachter te komen welk allergeen jouw allergie veroorzaakt.
Behandeling
Je arts zal je allergieën behandelen met:
- corticosteroïde neussprays
- antihistaminica
- decongestiva
- oogdruppels
Als deze medicijnen niet helpen en je symptomen ernstig zijn, kan je arts je aanraden om:
- allergie-injecties (desensibilisatie)
Bij desensibilisatie geeft de arts je injecties met de stof waarvoor je allergisch bent. In het begin bevatten de injecties maar een heel klein beetje van de stof. De hoeveelheid is te klein om een ernstige reactie te veroorzaken. Daarna geeft de arts je injecties met steeds meer van de stof. Op die manier kan je lichaam aan de stof wennen en geen allergische reactie krijgen. Allergieprikken werken niet altijd. En als ze wel werken, moet je de injecties blijven krijgen.
Bronnen:
|