|
Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de
Merck Manual, consumer version.
Lees meer over de Merck Manuals.
Het immuunsysteem is de verdediging van het lichaam tegen vreemde of gevaarlijke indringers.
Zulke indringers zijn onder andere:
- micro-organismen (gewoonlijk kiemen genoemd, zoals bacteriën, virussen en schimmels)
- parasieten (zoals wormen)
- kankercellen
- getransplanteerde organen en weefsels
Het immuunsysteem verandert gedurende het leven. (Zie ook Overzicht van het immuunsysteem.)
Pasgeborenen
Bij de geboorte is de verworven (specifieke) immuniteit nog niet volledig ontwikkeld.
Pasgeborenen hebben echter enkele antilichamen die tijdens de zwangerschap van de moeder de placenta zijn overgestoken. Deze antilichamen beschermen pasgeborenen tegen infecties totdat hun eigen immuunsysteem volledig ontwikkeld is. Pasgeborenen die borstvoeding krijgen, krijgen ook antilichamen van de moeder in de moedermelk.
Oudere volwassenen
Naarmate mensen ouder worden, wordt het immuunsysteem op de volgende manieren minder effectief:
- het immuunsysteem wordt minder in staat om zichzelf van niet-zelf te onderscheiden (dat wil zeggen om vreemde antigenen te identificeren). Als gevolg hiervan komen auto-immuunziekten vaker voor.
- macrofagen (die bacteriën en andere vreemde cellen opnemen) vernietigen bacteriën, kankercellen en andere antigenen langzamer. Deze vertraging kan een van de redenen zijn dat kanker vaker voorkomt bij oudere mensen.
- t-cellen (die antigenen onthouden die ze eerder zijn tegengekomen) reageren minder snel op de antigenen.
- er zijn minder witte bloedcellen die kunnen reageren op nieuwe antigenen. Als oudere volwassenen dus een nieuw antigeen tegenkomen, is het lichaam minder goed in staat om dit te onthouden en zich ertegen te verdedigen.
- oudere volwassenen hebben kleinere hoeveelheden complementproteïnen en produceren niet zoveel van deze proteïnen als jongere mensen doen in reactie op bacteriële infecties.
- hoewel de hoeveelheid antilichamen die geproduceerd worden als reactie op een antigeen over het algemeen ongeveer gelijk blijft, zijn de antilichamen minder goed in staat om zich aan het antigeen te hechten. Deze verandering kan deels verklaren waarom longontsteking, griep, infectieuze endocarditis en tetanus vaker voorkomen bij oudere volwassenen en vaker tot de dood leiden. Deze veranderingen kunnen ook deels verklaren waarom vaccins minder effectief zijn bij oudere volwassenen en waarom het dus belangrijk is voor oudere volwassenen om booster shots te krijgen (die beschikbaar zijn voor sommige vaccins).
Deze veranderingen in de immuunfunctie kunnen bijdragen aan de grotere vatbaarheid van oudere volwassenen voor sommige infecties en kankers.
Bronnen:
|