Oorzaak
Hoewel het een tegenstrijdigheid lijkt, wordt incontinentie voor de stoelgang meestal veroorzaakt door constipatie. Constipatie is het te laat of moeizaam laten gaan van de ontlasting en kan vele oorzaken hebben, met name gedragsmatige (bijvoorbeeld angst om naar het toilet te gaan of om harde ontlasting te laten vallen) en voedingsgerelateerde (bijvoorbeeld te weinig vezels eten). Maar wat de oorzaak ook is, als de ontlasting in de darm blijft, wordt water geabsorbeerd, waardoor de ontlasting hard wordt. Omdat het pijnlijk kan zijn om een grote, harde ontlasting te laten passeren, blokkeren kinderen de drang om hun darmen te bewegen nog meer, wat resulteert in een vicieuze cirkel van verergering van de constipatie. Het kind is soms niet in staat om de verharde ontlasting te laten gaan, die in het rectum achterblijft (geïmpacteerde ontlasting). Vervolgens kan zachte, natte ontlasting van hoger in de dikke darm rond de verharde klomp ontlasting gaan lekken, met ontlastingsincontinentie tot gevolg. Als de constipatie voortduurt, rekt de wand van het rectum en de dikke darm op. Als de darm blijft uitrekken, voelt het kind minder dat de darm vol is en vermindert de spiercontrole, waardoor het risico op ontlastinglekkage nog groter wordt. Soms moeten artsen kinderen testen op een lichamelijke oorzaak of ziekte. Soms kunnen psychologische factoren de oorzaak zijn van incontinentie van de ontlasting. Diagnose
Artsen baseren de diagnose van ontlastingsincontinentie op de voorgeschiedenis van het kind en een lichamelijk onderzoek. Bij oudere kinderen kan de arts met een gehandschoende vinger het rectum voorzichtig onderzoeken om het gevoel te peilen en vast te stellen of er sprake is van ontlasting. Soms doen artsen ook andere onderzoeken, zoals röntgenfoto's van de buik, om andere oorzaken uit te sluiten. Behandeling
Als de oorzaak constipatie is, wordt een laxeermiddel of een ander middel voorgeschreven om de darm volledig te reinigen, wat een noodzakelijk beginpunt is. Zodra de darm is gereinigd, wat soms wordt bevestigd door röntgenfoto's van de buik, beginnen de kinderen met een regelmatige laxeerbehandeling en een gedragsplan om een regelmatige stoelgang te verzekeren. Nadat een regelmatige stoelgang is bereikt, beginnen de kinderen aan een onderhoudsfase. Gedragsplan Als het door de verzorger geïnitieerde gedragsplan geen succes heeft, kan het kind worden doorverwezen naar een gedragstherapeut of kinderpsycholoog die ervaring heeft met de behandeling van kinderen met ontlastingsincontinentie. Deze specialisten raden verzorgers die gefrustreerd zijn door incontinentie en bevuilingsgedrag aan om het kind niet te straffen of teleurgesteld te zijn omdat er geen vooruitgang is of omdat het kind terugvalt in oud gedrag nadat er vooruitgang is geboekt. Gedragstherapeuten en kinderpsychologen waarschuwen verzorgers ook vaak om niet te veel positieve lof te gebruiken. Onderhoud Na deze onderhoudsfase wordt de dosis laxeermiddelen langzaam verlaagd en vervolgens gestopt, en wordt het aantal regelmatige toiletzitmomenten verminderd. Dit is vaak het moment dat een terugval optreedt, dus de zorgverleners blijven de kinderen in de gaten houden. Als deze maatregelen falen, kunnen diagnostische onderzoeken worden gedaan, zoals röntgenfoto's van de buik en zelden een biopsie van de rectumwand, waarbij een weefselmonster wordt genomen dat onder een microscoop wordt onderzocht. Als een lichamelijke oorzaak voor de constipatie wordt gevonden, kan deze vaak worden behandeld. In de ernstigste gevallen kan psychologische begeleiding nodig zijn voor kinderen bij wie de incontinentie van de stoelgang de oorzaak of het gevolg is van emotionele problemen of gedragsproblemen.
Bronnen:
|