Urine die in de nieren wordt gevormd, stroomt door de urineleiders naar de blaas, maar stroomt niet passief. De urineleiders duwen elke kleine hoeveelheid urine voort in samentrekgolven met lage druk. Bij de blaas gaat elke urineleider door een opening in de blaaswand, die sluit wanneer de blaas samentrekt om te voorkomen dat urine terugstroomt in de urineleider (reflux). Bronnen:
|