Wat is het?
In Nederland hebben naar schatting ruim één miljoen mensen een afweerstoornis. Een klein deel van hen heeft een aangeboren afweerstoornis, ook wel primaire afweerstoornis
genoemd, zoals ‘common variable immunodeficiency’ (CVID). Het merendeel betreft patiënten met een verworven (secundaire) afweerstoornis,
veroorzaakt door een onderliggende aandoening (bijvoorbeeld chronische lymfatische leukemie of hiv), als bijkomend effect van een solide-orgaantransplantatie of
hematologische stamceltransplantatie, of – wat het meest voorkomt – door medicatie. Voorbeelden daarvan zijn chemotherapie en immuunsuppressie voor chronisch inflammatoire
aandoeningen, waaronder psoriasis, inflammatoire darmziekte (IBD) en reumatoïde artritis. Patiënten met een afweerstoornis hebben naast een algemeen verhoogd
infectierisico ook een verhoogd risico op een ernstig of atypisch beloop van reguliere infecties. Daarnaast worden bij deze patiënten duidelijk meer
opportunistische infecties en virale reactivaties gezien dan bij de immuuncompetente populatie. Er bestaat een grote variatie in type en ernst van
de afweerstoornissen die worden veroorzaakt door ziekte of medicatiegebruik. In dit artikel maken wij een indeling op basis van de ernst van de verworven
afweerstoornis en de consequenties voor de klinische praktijk. Het infectierisico bij een aangeboren afweerstoornis of asplenie valt buiten
het bestek van dit artikel. Preventie van infecties bij – al dan niet functionele – asplenie is eerder beschreven in het NTVG.
|