Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
(Zie Overzicht van verwondingen aan urinewegen en genitaliën). Complicaties
Symptomen Diagnose
De diagnose van een blaasletsel wordt het best gesteld door cystografie, een procedure waarbij een radiopaak contrastmiddel, een vloeistof die zichtbaar is op röntgenfoto's, in de blaas wordt geïnjecteerd en CT- of standaardröntgenfoto's worden gebruikt om lekkage op te sporen (zie Beeldvormend onderzoek van de urinewegen). Blaasletsel dat tijdens een chirurgische ingreep ontstaat, wordt meestal direct tijdens de operatie herkend, waardoor beeldvormend onderzoek van de blaas meestal niet nodig is. Behandeling
Kleine verwondingen aan de blaas, zoals kneuzingen of kleine scheurtjes, kunnen worden behandeld door gedurende 5 tot 10 dagen een katheter in de plasbuis in te brengen. De katheter voert continu urine af zodat de blaas niet volloopt, waardoor de blaas gemakkelijker kan genezen. Voor uitgebreidere blaasverwondingen of verwondingen waarbij urine in de buikholte lekt, moet een operatie worden uitgevoerd om de omvang van de verwonding vast te stellen en alle scheuren te repareren. De urine kan dan effectiever uit de blaas worden afgevoerd met behulp van één of, in zeldzame gevallen, twee katheters. De katheters worden ingebracht via de urinebuis (een transurethrale katheter) en/of rechtstreeks in de blaas door de huid van de onderbuik (een suprapubische katheter). Deze katheters worden na 7 tot 10 dagen verwijderd of wanneer de blaas voldoende genezen is. Als er complicaties optreden, moeten deze worden behandeld. Als een blaasletsel wordt herkend tijdens een chirurgische ingreep, moet het op dat moment worden behandeld. Bronnen:
|