|
 |
 |
1. schedel, rotsbeen
Buitenoor 2. gehoorgang 3. oorschelp
Middenoor: 4. trommelvlies 5. ovaal venster 6. hamer 7. aambeeld 8. stijgbeugel 12. buis van Eustachius
Binnenoor: 9. labyrint 10. slakkenhuis 11. gehoorzenuw
|
Wat is het?
In het centrum van het binnenoor zitten aan de halfcirkelvormige kanalen (labyrint) twee zakjes. Deze onderdelen geven informatie over je houding, versnellen,
zoals in de auto of in een lift. Deze zakjes zijn gevuld met vloeistof en zintuig haarcellen. Op deze zintuig haarcellen liggen kleine kristallen (oorsteentjes).
Bij beweging van het hoofd gaat de vloeistof stromen. Zintuig haarcellen (kleine haartjes die in de vloeistof uitsteken) buigen door de stroming om.
De verandering van de haarcellen en kristallen wordt doorgegeven aan de hersenen. De hersenen weten door de informatie uit het evenwichtsorgaan hoe het hoofd beweegt
en in welke stand het hoofd staat.
Bij BPPD zijn (een deel van) de kristallen los geraakt zodat verkeerde signalen naar de hersenen worden gegeven.
Benigne betekent 'goedaardig/ongevaarlijk' en paroxysmaal staat voor 'in aanvallen optredend'.
Patiënten met BPPD hebben dus klachten van een in aanvallen optredende, positieafhankelijke (= houdingsafhankelijke), goedaardige duizeligheid.
BPPD komt vaak voor en is over het algemeen goed te behandelen.
|
Symptomen
- draaiduizeligheid (draaisensatie) die ontstaat na het maken van een specifieke beweging van het hoofd, bijvoorbeeld bij omdraaien in bed of omhoog kijken. Hoe sneller het hoofd wordt bewogen, hoe heviger de klachten. De klachten houden gewoonlijk niet langer dan één minuut aan
- gedurende die duizeligheid: misselijk, braken; zie reisziek
Diagnose
De diagnose ‘BPPD van het posterieure semicirculaire kanaal’, de meest voorkomende variant van BPPD, wordt definitief gesteld met de provocatieproef van Dix-Hallpike.
Hierbij wordt bij de patiënt in zittende houding het hoofd 45° naar rechts of naar links gedraaid, waarna de patiënt snel op zijn rug wordt
gelegd met het hoofd in iets afhangende stand. De Dix-Hallpike-manoeuvre is positief wanneer na een latentieperiode van enkele seconden draaiduizeligheid ontstaat én een
nystagmus wordt opgewekt die eerst toeneemt en binnen 60 seconden verdwijnt.
De onderzoek kan die oogbewegingen zien, al dan niet met een specale bril, de Frenzelbril.
Ook wordt een andere proef gedaan, waarbij u op de rug ligt en het hoofd snel van links naar rechts wordt gedraaid (of omgekeerd).
Aan de hand van de oogbewegingen kan de onderzoeker vaststellen welk halfcirkelvormig kanaal is aangedaan.
Een juiste diagnose is belangrijk om andere oorzaken van duizeligheid uit te sluiten en een passende behandeling te kunnen starten.
Een nystagmus is een reflexmatige oogbeweging met een langzame en snelle (corrigerende) fase, die met het blote oog kan worden gezien.
De nystagmus is bij deze provocatieproef voornamelijk rotatoir, met de snelle fase gericht naar het onderliggende, aangedane oor.
Als het rechter posterieure kanaal is aangedaan, gaat de snelle slag van de nystagmus tegen de wijzers van de klok in (‘counter-clockwise’);
als het linker posterieure kanaal is aangedaan, gaat de snelle slag met de klok mee (‘clockwise rotatoire nystagmus’).
In beide gevallen is tevens sprake van een verticale (‘upbeat’) nystagmuscomponent.
Als bij de provocatieproef wel duizeligheid maar geen nystagmus optreedt, wordt wel gesproken van ‘subjectieve’ BPPD.
BPPD komt zo veel voor dat het zinvol is bij iedere patiënt met duizeligheid laagdrempelig een provocatieproef uit te voeren.
Hoe de diagnose wordt gesteld:
- anamnese (Vraaggesprek);
uw arts zal eerst vragen naar uw specifieke klachten, zoals de aard van de duizeligheid (draaiduizeligheid), hoe lang deze duren, en welke bewegingen ze uitlokken (bijvoorbeeld omdraaien in bed, opstaan, of bukken).
- Provocatietest (Kiepproef);
de arts voert een test uit, zoals de Dix-Hallpike-manoeuvre, waarbij uw hoofd 45 graden gedraaid wordt en u snel op uw rug wordt gelegd,
de arts let op de reactie: als u duizelig wordt en er een typische, snelle oogbeweging (nystagmus) verschijnt, is de test positief en is er sprake van BPPD,
afhankelijk van de oogbewegingen en de uitgelokte duizeligheid, kan de arts vaststellen welk halfcirkelvormig kanaal in het binnenoor is aangedaan.
- andere testen:
soms zijn bijkomende tests nodig om andere oorzaken van duizeligheid uit te sluiten, zoals centrale duizeligheid of andere evenwichtsstoornissen.
Wie kan de diagnose stellen?
- uw huisarts kan de diagnose stellen
- een gespecialiseerde fysiotherapeut of een arts van de KNO-afdeling (Keel-Neus-Oor) kan dit ook doen
Oorzaak
Het is een stoornis van het evenwichtsorgaan in het binnenoor. De daarin aanwezige kristallen zijn losgeraakt.
Deze kristallen kunnen losraken door een infectie in het oor, een ongeval met een klap op het hoofd.
Bij bewegen van het hoofd bewegen die kristallen nu mee met de vloeistofstroom in de halfcirkelvormige kanalen.
Dit kan leiden tot duizeligheid.
Het loslaten van de kristallen treedt vaak spontaan op, zonder aanwijsbare oorzaak.
Soms is er sprake van een voorafgaand hoofdtrauma, een (chronische) oorontsteking of een periode van bedlegerigheid.
BPPD komt vooral voor bij mensen ouder dan vijftig jaar.
Behandeling
Rust wordt ontraden omdat dit er juist voor zorgt dat het evenwichtsorgaan bewegingen ontwent.
Meestal goed te behandelen o.a. met de Epley-manoeuvre:
zie: Beers, Marc H. (red.). Merck Manual Leeftijd & Gezondheid. Over gezond ouder worden. blz.224
zie: Beers, Marc H. (red.). Merck Manual Medisch Handboek. blz.467
De duizeligheid vermindert of verdwijnt ook door de hoofdbewegingen die de klachten oproepen, een aantal malen te herhalen.
Oefenen volgens
Brandt-Daroff manoeuvre
en/of de
Semont manoeuvre.
Vaak verdwijnen de klachten met deze oefeningen binnen ongeveer tien dagen.
Soms komen de klachten weer terug. Soms wordt een fysiotherapeut ingeschakeld bij de behandeling.
N.B.: Geneesmiddelen helpen niet.
Bronnen:
Laatste wijziging: 14 maart 2022 |
|
|