Integratieve geneeskunde meer additioneel  meer speciale onderwerpen  

Wat is het?

In de Verenigde Staten werd in 1999 door acht Amerikaanse universiteiten het American Consortium of Integrative Medicine & Health opgericht vanuit de overtuiging dat er in de geneeskunde een bredere blik op gezondheid zou moeten komen, met oog voor ‘de hele mens’. Dit consortium, dat inmiddels is uitgegroeid tot 80 academische centra wereldwijd, hanteert een strikte definitie van ‘integrative medicine’. De Nederlandse psychiater Rogier Hoenders, voorzitter van het Consortium voor Integrale Zorg en Gezondheid (CIZG) vertaalde die definitie op de volgende manier in zijn proefschrift Integrative Psychiatry:

‘Integrale geneeskunde (1) stelt de therapeutische relatie tussen patiënt en hulpverlener centraal, (2) kijkt naar de gehele mens, (3) maakt op basis van wetenschappelijk onderzoek gebruik van alle geschikte therapeutische- en leefstijlbenaderingen, zorgprofessionals en disciplines, om zo (4) tot optimale gezondheid en herstel te komen.’

Deze definitie zal bij weinig artsen tot gefronste wenkbrauwen leiden. Het idee dat de gezondheid van de patiënt méér is dan de afwezigheid van klachten is inmiddels breed omarmd in de reguliere geneeskunde en het belang van investeren in een goede arts-patiëntrelatie is weinig revolutionair. Toch is er veel kritiek en argwaan. Dat heeft vooral te maken met het derde punt, het aanbieden van álle wetenschappelijk voldoende onderbouwde interventies en disciplines. Dat zijn meer interventies dan in de reguliere behandeling worden toegepast.

Het aanbod in Nederland.
Een rondgang langs de websites van de ziekenhuizen die zogenoemde integratieve poli’s aanbieden, geeft een beeld van hoe zulke aanvullende of complementaire zorg eruitziet. Dat kan yoga zijn bij angstklachten, leefstijladvies bij stemmingsklachten, acupunctuur bij neuropathie of misselijkheid en voedingssupplementen bij ondersteuning van herstel. Op een poli Integratieve geneeskunde zal de arts – in de rol van ‘coach’ of ‘gids’ – actief meedenken over de vraag bij welke zorg buiten het ziekenhuis een patiënt nog meer baat kan hebben, als de patiënt daar behoefte aan heeft, en mits die zorg veilig is.


Bron:

  • Ned Tijdschr Geneeskd. 2024;168:C5779


  Einde van de pagina