Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
(Zie ook Inleiding tot toediening en kinetiek van geneesmiddelen). Sommige medicijnen worden chemisch veranderd door het lichaam (gemetaboliseerd). De stoffen die het resultaat zijn van metabolisme (metabolieten) kunnen inactief zijn, of ze kunnen vergelijkbaar of verschillend zijn van het oorspronkelijke geneesmiddel wat betreft therapeutische activiteit of toxiciteit. Sommige geneesmiddelen, prodrugs genoemd, worden toegediend in een inactieve vorm, die wordt gemetaboliseerd tot een actieve vorm. De resulterende actieve metabolieten produceren de gewenste therapeutische effecten. Metabolieten kunnen verder worden gemetaboliseerd in plaats van uitgescheiden uit het lichaam. De daaropvolgende metabolieten worden dan uitgescheiden. Bij uitscheiding wordt het geneesmiddel uit het lichaam verwijderd, bijvoorbeeld via de urine of de gal. De meeste drugs moeten door de lever, de belangrijkste plaats voor het metabolisme van drugs. Eenmaal in de lever zetten enzymen prodrugs om in actieve metabolieten of zetten ze actieve drugs om in inactieve vormen. Het primaire mechanisme van de lever voor het metaboliseren van drugs is via een specifieke groep cytochroom P-450 enzymen. Het niveau van deze cytochroom P-450 enzymen bepaalt de snelheid waarmee veel medicijnen worden gemetaboliseerd. De capaciteit van de enzymen om te metaboliseren is beperkt, dus ze kunnen overbelast raken wanneer de bloedspiegels van een geneesmiddel hoog zijn (zie Genetische opmaak en reactie op geneesmiddelen). Veel stoffen (zoals drugs en voedingsmiddelen) beïnvloeden de cytochroom P-450 enzymen. Als deze stoffen het vermogen van de enzymen om een geneesmiddel af te breken verminderen, worden de effecten van dat geneesmiddel (inclusief bijwerkingen) versterkt. Als de stoffen het vermogen van de enzymen om een geneesmiddel af te breken vergroten, dan worden de effecten van dat geneesmiddel verminderd. Omdat metabole enzymsystemen slechts gedeeltelijk ontwikkeld zijn bij de geboorte, hebben pasgeborenen moeite met het metaboliseren van bepaalde medicijnen. Naarmate mensen ouder worden, neemt de enzymactiviteit af, zodat oudere volwassenen, net als pasgeborenen, medicijnen niet zo goed kunnen metaboliseren als jongere volwassenen en kinderen (zie Veroudering en medicijnen). Daarom hebben pasgeborenen en oudere volwassenen vaak kleinere doses per pond lichaamsgewicht nodig dan jongvolwassenen of volwassenen van middelbare leeftijd. Bepaalde ziekten, waaronder cystische fibrose, leverziekten en nierziekten, kunnen de enzymatische activiteiten veranderen en zo het metabolisme van geneesmiddelen beïnvloeden. Daarnaast kunnen genetische verschillen in de metabole enzymen tussen patiënten het metabolisme van bepaalde geneesmiddelen beïnvloeden (waaronder clopidogrel, warfarine, omeprazol en codeïne). Genetische variaties in de manier waarop bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld statines) in en uit de lever worden getransporteerd, kunnen iemands risico op bijwerkingen van medicijnen of aan medicijnen gerelateerd leverletsel verhogen. Bronnen:
|