Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
Dislocatie komt vaker voor bij mensen die eerder dislocaties hebben gehad of die een losse kaak hebben (hypermobiliteit), die het gevolg kan zijn van temporomandibulaire aandoeningen. Een arts of tandarts manoeuvreert de kaak doorgaans met de hand terug op zijn plaats (handmatige reductie). Nadat ze hun vingers met gaas hebben omwikkeld, plaatsen artsen of tandartsen hun duimen in de mond op de onderrugtanden. Ze plaatsen hun andere vingers rond de onderkant van de onderkaak. Ze drukken op de achterste tanden en duwen de kin omhoog totdat de kaakgewrichten terugkeren naar hun normale locatie. Een Bartonverband wordt gebruikt om de kaak tijdelijk te stabiliseren na een breuk of ontwrichting. Zodra de kaak weer op zijn plaats zit, brengen artsen soms een Barton-verband aan (zie figuur Barton-verband) om de beweging van de kaak te beperken en zo een nieuwe ontwrichting te voorkomen terwijl de ontsteking in het kaakgewricht verdwijnt. Ook worden mensen gewaarschuwd om gedurende ten minste zes weken de mond niet wijd te openen. Bij het anticiperen op een geeuw moeten mensen een vuist onder hun kin plaatsen om te voorkomen dat deze wijd opengaat. Mensen moeten hun voedsel in kleine stukjes snijden. Voor mensen die meer dan één dislocatie hebben gehad, kan een operatie nodig zijn om het risico op verdere dislocaties te verkleinen. Zo kunnen de ligamenten die de kaak met de schedel verbinden (bij het kaakgewricht) worden ingekort, waardoor het gewricht strakker wordt. Bronnen:
|