Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht. De urineleiders zijn de buizen die urine van de nieren naar de blaas brengen. (Zie Overzicht van urinewegen en genitale verwondingen.)
De meeste verwondingen aan de urineleider ontstaan tijdens bekken- of buikoperaties, zoals verwijdering van de baarmoeder (hysterectomie) of de dikke darm (colectomie), keizersnede of reparatie van een abdominaal aorta-aneurysma, of tijdens ureteroscopie (een onderzoek van de urineleider met een starre of flexibele kijkbuis). Een andere zeldzame oorzaak van ureteraal letsel is penetratie door een schot- of steekwond. Zelden kunnen stompe verwondingen, vooral verwondingen waarbij de romp naar achteren buigt, het bovenste deel van de urineleider van de nier scheiden; dergelijke verwondingen komen vaker voor bij kinderen en jonge adolescenten. Complicaties
Symptomen Diagnose
Omdat letsel aan de urineleider zelden de meest waarschijnlijke oorzaak van dergelijke symptomen is, wordt letsel aan de urineleider mogelijk niet onmiddellijk herkend. Meestal vermoeden artsen dat er sprake is van letsel wanneer iemand met klachten een recente chirurgische ingreep heeft ondergaan of wanneer iemand een wond heeft die de buik is binnengedrongen. Wanneer een letsel aan de urineleider wordt vermoed, zijn beeldvormende tests nodig. De eerste test is vaak computertomografie (CT-scan) met een radiopaak contrastmiddel. Soms wordt retrograde urografie (een röntgenfoto die wordt gemaakt nadat een radiopaak contrastmiddel rechtstreeks in het uiteinde van de urineleider is ingebracht) gedaan, meestal tijdens cystoscopie (waarbij een flexibele kijkbuis door de urethra in de blaas wordt gebracht). Soms worden verwondingen aan de urineleider tijdens de operatie ontdekt. Behandeling
Sommige kleine verwondingen aan de urineleider kunnen worden behandeld door een flexibele buis (stent) in de urineleider te plaatsen via de blaas of via de nier via een naald die in de zij van de persoon wordt ingebracht (percutane nefrostomie). Deze behandelingen voorkomen dat urine door de urineleider stroomt en blijven meestal 2 tot 6 weken zitten, zodat de urineleider kan genezen. Als het letsel aan de urineleider ondanks het gebruik van een stent niet geneest, kan een aanvullende operatie nodig zijn. Bij mensen met ernstiger letsel kan een operatie nodig zijn om de urineleider te reconstrueren. Behandeling helpt complicaties van ureteraal letsel te voorkomen. Als er complicaties optreden ondanks pogingen om ze te voorkomen, moeten ze worden behandeld. Bronnen:
|