Vestibulaire aandoeningen kunnen leiden tot nystagmus omdat het vestibulaire systeem en de oculomotorische kernen met elkaar verbonden zijn. De aanwezigheid van vestibulaire nystagmus helpt bij het identificeren van vestibulaire stoornissen en maakt soms onderscheid tussen centrale en perifere vertigo. Vestibulaire nystagmus heeft een langzame component veroorzaakt door de vestibulaire input en een snelle, corrigerende component die beweging in de tegenovergestelde richting veroorzaakt. De richting van de nystagmus wordt bepaald door de richting van de snelle component omdat die gemakkelijker te zien is. Nystagmus kan roterend, verticaal of horizontaal zijn en spontaan optreden of bij staren of bewegen van het hoofd. Bij de eerste inspectie op nystagmus ligt de patiënt op de rug met een ongefocuste blik (+30 dioptrie of Frenzel-lenzen kunnen worden gebruikt om blikfixatie te voorkomen). De patiënt wordt dan langzaam naar links en vervolgens naar rechts gedraaid. De richting en duur van de nystagmus worden genoteerd. Als er geen nystagmus wordt waargenomen, wordt de Dix-Hallpike (Barany) manoeuvre uitgevoerd. Bij de Dix-Hallpike manoeuvre gebeurt het volgende:
Richting en duur van de nystagmus en de ontwikkeling van duizeligheid worden genoteerd. Nystagmus treedt op wanneer het hoofd naar het aangedane oor wordt gedraaid bij benigne paroxysmale positieduizeligheid (BPPD). Elke positie of manoeuvre die nystagmus veroorzaakt, moet worden herhaald om te zien of de nystagmus afneemt. Nystagmus als gevolg van BPPD heeft een latentietijd van 3 tot 30 seconden en is vermoeibaar en torsioneel, in de richting van het aangedane oor. Nystagmus secundair aan een aandoening van het centrale zenuwstelsel heeft daarentegen geen latentietijd en is niet vermoeiend. Tijdens geïnduceerde nystagmus wordt de patiënt geïnstrueerd om zich op een voorwerp te concentreren. Nystagmus veroorzaakt door perifere aandoeningen wordt geremd door visuele fixatie. Omdat Frenzel-lenzen visuele fixatie verhinderen, moeten ze worden verwijderd om visuele fixatie te beoordelen. Calorische stimulatie van de gehoorgang induceert nystagmus bij een persoon met een intact vestibulair systeem. Deze procedure wordt uitgevoerd terwijl de patiënt op de rug ligt met het hoofd 30° omhoog; elk oor wordt achtereenvolgens met koud water (30° C) geïrrigeerd. Als alternatief wordt warm water (40 tot 44° C) gebruikt, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de patiënt zich niet verbrandt met te heet water. Koud water veroorzaakt nystagmus aan de kant tegenover het aangedane oor; warm water dat in het aangedane oor wordt gespoeld veroorzaakt nystagmus aan dezelfde kant als het aangedane oor. Een geheugensteuntje is COWS (Cold to the Opposite and Warm to the Same). Bij patiënten met perforatie van het trommelvlies kan water worden vervangen door warme en koude lucht. Kwantificering van de calorische respons wordt het best gedaan met formele (computergestuurde) elektronystagmografie of videonystagmografie. Als nystagmus niet wordt opgewekt of als er een verschil in duur is van > 20 tot 25% tussen beide zijden, duidt dit op een laesie aan de kant van de verminderde respons. Bronnen:
|