Wat is het Silent Sinus syndroom
Het Silent Sinus syndroom is een spontane, asymptomatische instorting van een luchtsinus (meestal de sinus maxillaris
en de orbitale (m.b.t. de oogkas) bodem) die gepaard gaat met negatieve sinusdruk.
|
Symptomen
Het Silent Sinus syndroom kan asymmetrie in het gezicht veroorzaken (meestal zonder pijn) en zichtproblemen
(zoals diplopie en
enophthalmos). Het kan ook hoofdpijn en een vol gevoel in de neus veroorzaken.
Mechanisme
Het Silent Sinus syndroom treft meestal de sinus maxillaris, meestal met een verzakking van de orbitale vloer.
Het kan ook de voorhoofdsholte of de sinus ethmoideus aantasten. Wanneer de sinus maxillaris betrokken is,
kan de musculus inferior oblique beschadigd zijn.
De oorzaak van het Silent Sinus syndroom wordt niet goed begrepen. Bacteriën in de sinus maxillaris kunnen betrokken zijn.
De verbinding met de neus kan geblokkeerd zijn. Hierdoor kan negatieve druk in de sinus ontstaan doordat afscheidingen
opnieuw worden geabsorbeerd.
Diagnose
Het Silent Sinus syndroom wordt eerst vermoed op basis van de symptomen.
Een CT-scan kan worden gebruikt om de diagnose
te bevestigen. Deze kan karakteristieke kenmerken hebben, waaronder obstructie van de afvoer van de sinus maxillaris,
opaciteit van de sinus en volumeverlies van de sinus veroorzaakt door inwaartse retractie van de sinuswanden.
Differentiële diagnose
Het silent sinus syndroom is een subtype van stadium drie van chronische atelectase van de kaakholte.
De onderscheidende factor is dat er bij het Silent Sinus syndroom geen sinusitis symptomen zijn.
Voor de duidelijkheid, chronische sinusitis kan een primaire oorzakelijke factor zijn in een aanzienlijk aantal gevallen van het
Silent Sinus syndroom, het kan alleen asymptomatisch zijn. Het Silent Sinus syndroom moet ook onderscheiden worden van de aangeboren
hypoplasie van de sinus maxillaris.
Behandeling
Het Silent Sinus syndroom wordt meestal behandeld met een operatie. In de eerste fase wordt de sinusfunctie hersteld,
meestal door een endoscopische uncinectomie (verwijdering van de processus uncinate) en maxillaire antrostomie.
De tweede fase omvat, indien nodig, de reconstructie van de orbitale vloer.
Hoewel sommige klinieken de twee fasen tegelijkertijd uitvoeren, raden de meeste autoriteiten aan om minimaal 6 of zelfs 18 maanden
te wachten, omdat spontane remodellering van de orbitale vloer na de sinusreparatie in veel, zo niet de meeste gevallen zal optreden.
Eventuele verzakte inhoud (zoals die van de orbit) moet weer op zijn plaats worden gezet, hoewel dit zelden voorkomt in een toch
al zeldzaam syndroom. Als de musculus inferior oblique beschadigd is, kan deze gedeeltelijk worden verwijderd (bekend als myectomie).
Slijm en secreties moeten uit de sinus worden afgevoerd. Vroege behandeling geeft betere resultaten.
Epidemiologie
Het Silent Sinus syndroom is vrij zeldzaam. Het kan op elke leeftijd voorkomen, maar komt iets vaker voor bij mensen van middelbare
leeftijd. Het komt in gelijke mate voor in sinussen aan elke kant van het gezicht.
Geschiedenis
Het Silent Sinus syndroom werd voor het eerst beschreven in 1964.
Bronnen:
|