Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Wat is het? De echte zwanenhalsdeformiteit heeft geen invloed op de duim, die één gewricht minder heeft dan de andere vingers. Bij een variant van de zwanenhalsafwijking, de eendenbek-, zigzag- of 90°-hoekafwijking, is het bovenste duimgewricht echter sterk overgestrekt en is het gewricht aan de basis van de duim naar binnen gebogen, zodat een hoek van 90° ontstaat. Als de eendenbek misvorming en de zwanenhals misvorming van een of meer vingers samen voorkomen, kan het vermogen om te knijpen ernstig worden beperkt. Oorzaak van zwanenhalsmisvorming Sommige aandoeningen, zoals reumatoïde artritis, en verwondingen kunnen een abnormale buiging van de vingers veroorzaken. Bij een zwanenhalsafwijking buigt het gewricht aan de basis van de vinger naar binnen (flexie), het middelste gewricht wordt recht (extensie), en het buitenste gewricht buigt naar binnen (flexie). Bij een vervorming van de boutonnière is het middelste vingergewricht naar binnen gebogen (naar de handpalm toe) en het buitenste vingergewricht naar buiten gebogen (van de handpalm af). Diagnose van zwanenhalsmisvorming Behandeling
De behandeling van zwanenhalsmisvorming is erop gericht om, indien mogelijk, de onderliggende aandoening te corrigeren. Lichte misvormingen die nog geen littekenvorming hebben ontwikkeld, kunnen worden behandeld met vingerspalken (ringspalken), die de misvorming corrigeren en de persoon toch in staat stellen de hand te gebruiken. Problemen met het vermogen om te knijpen kunnen aanzienlijk worden verbeterd door de gewrichten chirurgisch opnieuw uit te lijnen of door de duim- of vingergewrichten samen te smelten (de zogenaamde interfalangeale artrodese) in posities die een optimale functie mogelijk maken. Bronnen:
|