|
Kort, opgelost, onverklaard voorval (BRUE) |
meer kinderen |
Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de
Merck Manual, consumer version.
Lees meer over de Merck Manuals.
Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
Wat is het?
BRUE (Brief, Resolved, unexplained Event) is geen specifieke aandoening. Het is eerder een term die gebruikt wordt om het plotse optreden van bepaalde alarmerende symptomen bij kinderen jonger dan 1 jaar te beschrijven, zoals een verandering in ademhaling, een verandering in kleur, een verandering in spiertonus of een verandering in het niveau van responsiviteit.
|
- een gebeurtenis wordt geclassificeerd als een BRUE als er na een grondige medische evaluatie geen oorzaak voor de symptomen wordt gevonden
- gelijksoortige symptomen kunnen worden veroorzaakt door spijsvertering, zenuwstelsel, ademhaling, infectie, hart en stofwisselingsstoornissen en door fysiek trauma
- de diagnose is gebaseerd op een gesprek met zorgverleners, een lichamelijk onderzoek en soms de resultaten van bepaalde laboratoriumtests
- de behandeling is gericht op specifieke oorzaken, als die zijn geïdentificeerd
Soms hebben baby's episodes van symptomen die aanleiding geven tot bezorgdheid over hun gezondheid. De terminologie om deze episodes te beschrijven is onlangs veranderd. Voorheen gebruikten artsen de term “ALTE” (schijnbaar levensbedreigend voorval) om alle voorvallen te classificeren waarbij baby's plotseling alarmerende symptomen ontwikkelden, ongeacht of er uiteindelijk een onderliggende oorzaak werd gevonden. Tegenwoordig, als er geen onderliggende oorzaak is, noemen artsen de gebeurtenis een BRUE (kort, opgelost, onverklaard voorval).
BRUE is een term die alleen episodes beschrijft die voorkomen bij kinderen jonger dan 1 jaar:
- B = Kort: De gebeurtenis duurt minder dan 1 minuut
- R = Opgelost: De gebeurtenis eindigt en het kind keert terug naar een normale gezondheidstoestand
- U = Onverklaard: Er kan geen oorzaak worden gevonden na evaluatie door een arts
- E = Gebeurtenis: Het kind heeft symptomen zoals veranderingen in de ademhaling of een periode zonder ademhaling (apneu), een verandering in kleur, een verandering in spiertonus en/of een verandering in het niveau van reactievermogen
Zulke voorvallen kunnen verband lijken te houden met het plotselinge wiegendood syndroom, maar de meeste kinderen met wiegendood hebben van tevoren geen enkele alarmerende gebeurtenis gehad. Baby's die 2 of meer BRUE's hebben gehad, lijken echter een verhoogd risico te lopen op wiegendood.
Symptomen
Een BRUE wordt gekenmerkt door een onverwachte, plotselinge verandering bij een zuigeling die de ouder of verzorger alarmeert.
Kenmerken van een BRUE die een ouder of verzorger kunnen alarmeren zijn onder andere de volgende:
- ademhaling die 20 seconden of langer stopt (apneu), ademhaling die onregelmatig is, of helemaal geen ademhaling
- kleurverandering, blauw of bleek
- verandering in spiertonus, te stijf of slap
- verandering in het niveau van reactievermogen (bijvoorbeeld slaperigheid, inactiviteit, bewustzijnsverlies)
In meer dan de helft van de gevallen kan geen oorzaak voor de alarmerende symptomen worden vastgesteld. Daarom worden deze gevallen BRUE's genoemd.
Oorzaken van symptomen die lijken op een BRUE
Per definitie is een BRUE een episode zonder bekende oorzaak. In sommige gevallen wordt een oorzaak voor de symptomen vastgesteld tijdens een medische evaluatie.
Als er wel een oorzaak is, zijn de meest voorkomende mogelijke oorzaken:
- spijsverteringsstoornissen: Gastro-oesofageale refluxziekte of moeite met slikken
- zenuwstelselaandoeningen: Aanvallen of hersentumoren, ademstilstand of hydrocefalie
- ademhalingsstoornissen: Infecties met respiratoir syncytieel virus, influenza (griep) of pertussis
- infecties: Sepsis of meningitis
Minder vaak voorkomende mogelijke oorzaken zijn:
- hartaandoeningen
- stofwisselingsstoornissen
- vernauwing of volledige verstopping van de luchtwegen (obstructieve apneu)
- andere aandoeningen (zoals drugsgerelateerde aandoeningen, kindermishandeling of een anafylactische reactie)
Diagnose
- evaluatie door een arts
- andere tests op basis van de resultaten van de evaluatie
Wanneer een BRUE optreedt, stelt de arts een aantal belangrijke vragen:
- wat werd waargenomen door de verzorger die getuige was van de gebeurtenis (inclusief een beschrijving van veranderingen in ademhaling, kleur, spiertonus en ogen, geluiden die gemaakt werden, duur van de episode en symptomen die optraden vóór de gebeurtenis)?
- welke interventies werden er uitgevoerd (zoals zachte stimulatie, mond-op-mondbeademing of cardiopulmonale reanimatie [CPR])?
- gebruikte de moeder medicijnen of recreatieve drugs tijdens de zwangerschap? Gebruiken familieleden momenteel drugs, tabak en alcohol?
- wat was de zwangerschapsduur van het kind (de tijd die het in de baarmoeder heeft doorgebracht nadat de eicel was bevrucht)? Waren er complicaties bij de geboorte? Is het kind na de geboorte in het ziekenhuis opgenomen vanwege apneu?
- moet het kind kokhalzen, hoesten of overgeven tijdens het voeden? Is de gewichtstoename een probleem geweest?
- heeft het kind alle leeftijdsgebonden ontwikkelingsmijlpalen bereikt?
- heeft het kind eerder een BRUE gehad of recent letsel opgelopen?
- zijn er andere soortgelijke voorvallen geweest in de familie of is het kind vroeg gestorven?
De arts doet een lichamelijk onderzoek om te controleren op duidelijke afwijkingen, met name afwijkingen aan het zenuwstelsel, zoals te stijf zijn (posturing) of te slap zijn (slechte spiertonus), en tekenen van infectie, letsel of vermoedelijk misbruik.
Op basis van het gesprek met de verzorgers en het lichamelijk onderzoek heeft de arts mogelijk voldoende informatie om te garanderen dat het kind geen ernstige medische aandoening heeft.
Als er echter onzekerheid bestaat, kan de arts laboratoriumtests uitvoeren (zoals bloedtests om te controleren op bloedarmoede of infectie en tests voor de nier- en leverfunctie, evenals onderzoeken van de ontlasting, urine en ruggenmergvloeistof), beeldvormende tests (zoals een röntgenfoto van de borstkas of computertomografie [CT] van het hoofd), elektrocardiografie of een combinatie van tests op basis van de onderzoeksbevindingen van het kind. Er kunnen ook andere tests worden gedaan om te controleren op mogelijke aanvalsactiviteit (zoals elektro-encefalografie).
Behandeling
Als de oorzaak is vastgesteld, wordt deze behandeld.
Zuigelingen die gereanimeerd moeten worden, bij wie afwijkingen zijn vastgesteld tijdens het onderzoek of de eerste laboratoriumtests, of bij wie de arts een zorgwekkende voorgeschiedenis heeft, worden opgenomen in het ziekenhuis voor controle en verdere evaluatie.
Ouders en verzorgers moeten worden getraind in reanimatie voor baby's en in algemene veilige verzorging van baby's, zoals baby's op de rug laten slapen en blootstelling aan tabaksrook vermijden.
Artsen raden het gebruik van thuisademhalingsmonitoren niet aan om het risico op wiegendood/a> te verminderen. Er is geen bewijs dat deze monitoren het risico op wiegendood verminderen. Ze zijn geen vervanging voor de aanbevolen veilige slaapmaatregelen.
Prognose
De prognose is afhankelijk van eventueel vastgestelde oorzaken. Het risico op overlijden of invaliditeit is bijvoorbeeld hoger als de oorzaak een ernstige neurologische aandoening is.
Hoewel het verband tussen een BRUE en wiegendood onduidelijk is, hebben kinderen die 2 of meer BRUE's hebben gehad een hoger risico op wiegendood.
Bronnen:
|