Ontwrichtingen van vingers meer verwonding en vergiftiging  
  dislocatie van vingers

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Wat is het?
Vingerdislocaties treden op wanneer de botten van de vingers uit hun normale positie bewegen.

  • de meeste vingerontwrichtingen treden op in het middengewricht, meestal wanneer de vinger naar achteren is gebogen
  • meestal staat de vinger duidelijk scheef
  • om de diagnose van een vingerdislocatie te stellen, maken artsen röntgenfoto's vanuit verschillende hoeken
  • na het inspuiten van een verdovingsmiddel in de basis van de aangetaste vinger, kunnen artsen de botten meestal zonder operatie weer op hun plaats krijgen
  • meestal moeten mensen ongeveer 3 weken een spalk dragen

(Zie ook Overzicht van ontwrichtingen).

De meeste vingerontwrichtingen komen voor in het middelste gewricht. Maar ze kunnen ook bij andere vingergewrichten voorkomen. Ze treden meestal op wanneer de vinger naar achteren wordt gebogen, zoals wanneer een basketbal of honkbal de top van een uitgestrekte vinger raakt. Maar ze kunnen ook optreden als de vinger zijwaarts of voorwaarts wordt gebogen.

De ligamenten die de vingerbotjes bij elkaar houden kunnen gescheurd zijn. Als een vingerbotje wordt losgetrokken van de pezen die eraan vastzitten, kan een stukje bot afbreken en aan de pees blijven zitten (dit wordt een avulsiefractuur genoemd).

   Symptomen   
Meestal ziet de ontwrichte vinger er scheef uit. Hij is pijnlijk en gezwollen.

   Diagnose   

Als mensen vermoeden dat hun vinger uit de kom is, moeten ze meteen naar een arts gaan.

Er worden röntgenfoto's gemaakt vanuit verschillende hoeken.

   Behandeling   

  • manipulatie of operatie om de botten weer op hun plaats te zetten
  • een spalk

Om de meeste vingerontwrichtingen te behandelen, injecteren artsen een verdovingsmiddel in de basis van de aangetaste vinger en worden de vingerbotjes terug op hun plaats gezet (reductie genoemd).

Meestal gebeurt de reductie zonder operatie (gesloten reductie). Een operatie kan echter nodig zijn, bijvoorbeeld wanneer:

  • artsen de vinger niet handmatig recht kunnen zetten
  • het gewricht blijft instabiel nadat het handmatig is rechtgezet
  • mensen ook een grote breuk hebben

Nadat het gewricht weer op zijn plaats is gezet, bewegen artsen de vinger voorzichtig in verschillende richtingen om te bepalen hoe erg de gewrichtsbanden beschadigd zijn. Meestal wordt er een spalk aangebracht die ongeveer 3 weken wordt gedragen.


Bronnen:


  Einde van de pagina