Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
(Zie ook Overzicht van ontwrichtingen). De meeste vingerontwrichtingen komen voor in het middelste gewricht. Maar ze kunnen ook bij andere vingergewrichten voorkomen. Ze treden meestal op wanneer de vinger naar achteren wordt gebogen, zoals wanneer een basketbal of honkbal de top van een uitgestrekte vinger raakt. Maar ze kunnen ook optreden als de vinger zijwaarts of voorwaarts wordt gebogen. De ligamenten die de vingerbotjes bij elkaar houden kunnen gescheurd zijn. Als een vingerbotje wordt losgetrokken van de pezen die eraan vastzitten, kan een stukje bot afbreken en aan de pees blijven zitten (dit wordt een avulsiefractuur genoemd). Symptomen Diagnose Als mensen vermoeden dat hun vinger uit de kom is, moeten ze meteen naar een arts gaan. Er worden röntgenfoto's gemaakt vanuit verschillende hoeken. Behandeling
Om de meeste vingerontwrichtingen te behandelen, injecteren artsen een verdovingsmiddel in de basis van de aangetaste vinger en worden de vingerbotjes terug op hun plaats gezet (reductie genoemd). Meestal gebeurt de reductie zonder operatie (gesloten reductie). Een operatie kan echter nodig zijn, bijvoorbeeld wanneer:
Nadat het gewricht weer op zijn plaats is gezet, bewegen artsen de vinger voorzichtig in verschillende richtingen om te bepalen hoe erg de gewrichtsbanden beschadigd zijn. Meestal wordt er een spalk aangebracht die ongeveer 3 weken wordt gedragen. Bronnen:
|