Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
(Zie ook Overzicht van angststoornissen bij kinderen en adolescenten en Paniekaanvallen en paniekstoornis bij volwassenen). Paniekstoornis komt veel vaker voor bij adolescenten dan bij jongere kinderen. Soms hebben kinderen verlatingsangst of gegeneraliseerde angst als ze jonger zijn en ontwikkelen ze een paniekstoornis als ze in de puberteit komen. Paniekaanvallen kunnen bij elke angststoornis voorkomen, meestal als reactie op de focus van die stoornis. Kinderen met verlatingsangst kunnen bijvoorbeeld een paniekaanval krijgen als een ouder weggaat. Kinderen die bang zijn om opgesloten te zitten op plaatsen waar ze niet gemakkelijk uit kunnen ontsnappen (agorafobie), kunnen een paniekaanval krijgen als ze in het midden van een rij zitten in een volle zaal. Veel kinderen met een paniekstoornis hebben ook agorafobie. Lichamelijke aandoeningen, zoals astma, kunnen ook paniekaanvallen uitlokken, en paniekaanvallen kunnen astma uitlokken. Symptomen Kinderen kunnen zich zorgen maken dat ze andere aanvallen krijgen. Paniekaanvallen en de daarmee gepaard gaande zorgen verstoren relaties en schoolwerk. Bij een paniekstoornis treden paniekaanvallen meestal vanzelf op, zonder specifieke aanleiding. Maar na verloop van tijd beginnen kinderen situaties te vermijden die ze associëren met de aanvallen. Deze vermijding kan leiden tot agorafobie, waardoor kinderen aarzelen om naar school te gaan, naar het winkelcentrum te gaan of andere typische activiteiten te doen. De paniekstoornis verergert en vermindert vaak zonder duidelijke reden. De symptomen kunnen vanzelf verdwijnen en jaren later weer terugkomen. Maar met behandeling verbeteren de meeste kinderen met paniekstoornis. Soms, als de paniekstoornis niet wordt behandeld, stoppen adolescenten met school, trekken zich terug uit de maatschappij en worden teruggetrokken en suïcidaal. Diagnose
Artsen stellen de diagnose paniekstoornis wanneer kinderen:
Artsen controleren ook op andere psychische stoornissen (zoals obsessieve compulsieve stoornis of sociale angststoornis), die de reden kunnen zijn voor de paniekaanvallen. Behandeling
Meestal is een combinatie van medicijnen en gedragstherapie effectief bij paniekstoornis. Bij sommige kinderen zijn medicijnen vaak nodig om de paniekaanvallen onder controle te krijgen voordat de gedragstherapie kan beginnen. Benzodiazepinen zijn de meest effectieve medicijnen, maar een type antidepressivum genaamd selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's) heeft vaak de voorkeur omdat benzodiazepinen slaperigheid (sedatie) veroorzaken, het leren en het geheugen kunnen verstoren en kunnen leiden tot afhankelijkheid. Bronnen:
|