Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
(Zie ook Inleiding tot borstletsel.) Bij een gewone pneumothorax zorgt een longbeschadiging ervoor dat een bepaalde hoeveelheid lucht de ruimte tussen de long en de borstwand (pleurale ruimte) binnendringt. Meestal stopt de lucht met het ophopen ervan. Bij een spanningspneumothorax blijft er echter lucht de pleurale ruimte binnendringen terwijl de persoon ademt en de druk in de borst stijgt. De stijging van de druk vermindert de hoeveelheid bloed die van het lichaam naar het hart terugkeert, omdat het bloed niet in de borstkas en terug naar het hart kan dringen. Als gevolg hiervan heeft het hart minder bloed om naar het lichaam te pompen, wat resulteert in een shock. Deze effecten kunnen snel optreden, vooral bij mensen die een mechanische beademing krijgen. Een spanningspneumothorax kan snel fataal zijn. Symptomen Diagnose
Waar mogelijk diagnosticeren artsen spanningspneumothorax op basis van de geschiedenis, symptomen en onderzoeksresultaten van de persoon. Eén kant van de borstkas kan bijvoorbeeld uitpuilen (opzwellen) en artsen kunnen een hol geluid horen als ze erop tikken. Als ze met een stethoscoop naar de borst luisteren, horen ze mogelijk geen lucht naar de longen stromen. Omdat spanningspneumothorax een noodgeval is, beginnen artsen onmiddellijk met de behandeling in plaats van tests uit te voeren. Behandeling
Artsen steken onmiddellijk een grote naald in de pleuraholte om de lucht te verwijderen (naalddecompressie genoemd). Vervolgens wordt een thoraxslang (thoracoscopie) ingebracht om de lucht te blijven afvoeren en de longen opnieuw op te blazen. Meestal wordt lokale anesthesie gebruikt. Bronnen:
|