De meest voorkomende bloedtest is het "volledige bloedbeeld", een basaal onderzoek van de bloedcellen (rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes). Met een druppel bloed wordt deze test in geautomatiseerde apparatuur in minder dan een minuut uitgevoerd. Het volledige bloedbeeld wordt in de meeste gevallen aangevuld met microscopisch onderzoek van bloedcellen. Bij het volledige bloedbeeld hoort het tellen van het aantal rode bloedcellen en het bepalen van de hoeveelheid hemoglobine (het eiwit dat voor het vervoer van zuurstof zorgt) in het bloed. Daarnaast wordt vaak gekeken naar de grootte van de rode bloedcellen. Abnormaal gevormde rode bloedcellen kunnen onder de microscoop nader worden onderzocht. Abnormale rode bloedcellen kunnen gefragmenteerd zijn of de vorm van een traan, een maansikkel, een naald of nog een reeks andere vormen hebben. Kennis van de specifieke vorm of grootte van rode bloedcellen is soms zinvol bij het diagnosticeren van een specifieke oorzaak van bloedarmoede. Zo zijn sikkelvormige cellen kenmerkend voor sikkelcelziekte, kleine cellen met te weinig hemoglobine kunnen op ijzergebreksanemie wijzen en grote ovale cellen duiden op bloedarmoede door een tekort aan foliumzuur of vitamine B12 (pernicieuze anemie). Nadat de informatie over aantal, grootte en vorm van de rode bloedcellen bij elkaar is gevoegd, kan aanvullend onderzoek worden gedaan om de oorzaak van de bloedarmoede op te sporen. Dat bestaat onder meer uit onderzoek naar toegenomen fragiliteit van rode bloedcellen, abnormale vormen van hemoglobine en de hoeveelheden van bepaalde andere stoffen in rode bloedcellen. Een ander onderdeel van het volledige bloedbeeld is het aantal witte bloedcellen. Wanneer gedetailleerdere informatie nodig is over de toestand van een patiënt kunnen de verschillende typen witte bloedcellen worden geteld (differentiatie). Als het totale aantal witte bloedcellen of het aantal van een specifiek type witte bloedcel hoger of lager is dan normaal dan kunnen deze cellen microscopisch worden onderzocht. Hiermee kunnen afwijkingen worden gevonden die kenmerkend zijn voor bepaalde aandoeningen. Grote aantallen witte bloedcellen die er zeer onrijp uitzien (blasten) kunnen bijvoorbeeld op leukemie (kanker van de witte bloedcellen) duiden. Ook de bloedplaatjes worden als onderdeel van het volledige bloedbeeld geteld. Het aantal bloedplaatjes is een belangrijke aanwijzing voor de mate waarin het bloed in staat is bloedingen tot staan te brengen (stollingsmechanisme). Een te groot aantal bloedplaatjes (trombocytemie of trombocytose) kan tot het ontstaan van bloedstolsels in kleine bloedvaatjes leiden, vooral in het hart of de hersenen.
Bronnen:
|