Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
(Zie ook Cataract bij volwassenen.)
Aangeboren staar heeft vele oorzaken. Ze kunnen erfelijk zijn (meerdere genetische of chromosomale aandoeningen), gerelateerd zijn aan stofwisselingsstoornissen (zoals galactosemie), of veroorzaakt worden door infecties in de baarmoeder (zoals rodehond) of door een andere ziekte van de moeder tijdens de zwangerschap. Aangeboren staar kan slechts één oog of beide ogen treffen. Net als bij andere cataracten blokkeert de vertroebeling van de lens soms het zicht. Sommige cataracten bedekken slechts een deel van de lens (partiële cataracten) en de vertroebeling begint tijdens de eerste 10 levensjaren. Het zicht is beter in ogen met gedeeltelijke staar. Diagnose
Artsen zoeken naar cataract tijdens de routine oogonderzoeken die worden gedaan bij de geboorte en opnieuw bij de routine bezoeken aan het goede kind. Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van staar, moeten kinderen worden onderzocht door een arts die gespecialiseerd is in de beoordeling en behandeling van alle soorten oogaandoeningen (oogarts). Het onderzoek door de oogarts moet meteen gebeuren, omdat cataract binnen 4 tot 6 weken na de geboorte behandeld moet worden. De oogarts doet een oogonderzoek en eventueel een echografie van het oog om de diagnose van staar te bevestigen en te kijken of er problemen zijn met het netvlies. Behandeling
Indien nodig verwijderen oogartsen de hele lens met daarin de staar via een kleine incisie in het oog. Soms implanteren artsen tegelijkertijd een plastic of siliconen lens (intraoculaire lens), net als bij staaroperaties bij volwassenen. Bij veel kinderen implanteren artsen de lens echter pas als het kind 6 maanden oud is. Tot die tijd draagt het kind een harde contactlens om het zicht te corrigeren. Bij staar in één oog is de kwaliteit van het beeld in het aangetaste oog slechter dan in het andere oog (ervan uitgaande dat het andere oog normaal is). Omdat het betere oog de voorkeur heeft, onderdrukken de hersenen het beeld van mindere kwaliteit en kunnen kinderen amblyopie ontwikkelen (gezichtsvermindering die optreedt omdat de hersenen het beeld negeren dat van een oog wordt ontvangen). Daarom moedigen artsen, zelfs na het verwijderen van staar, het kind vaak aan om het behandelde oog te gebruiken door een pleister over het betere oog te plakken (patchen) of oogdruppels te gebruiken om het zicht in het betere oog te vertroebelen. Patchen of het gebruik van oogdruppels in het betere oog helpt het behandelde oog om normaal zicht te ontwikkelen. Wanneer staar uit beide ogen wordt verwijderd, ontwikkelen kinderen bij wie de beeldkwaliteit in beide ogen gelijk was, vaker een gelijk gezichtsvermogen in beide ogen. Bronnen:
|