Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
(Zie ook Overzicht van ontwrichtingen.) Knieontwrichtingen verschillen van knieschijfontwrichtingen en zijn veel ernstiger. De knie kan uit de kom raken wanneer het onderbeen naar voren wordt geduwd voorbij de normale grenzen van het kniegewricht (hyperextensie van de knie). In dergelijke gevallen wordt het scheenbeen voor het dijbeen geduwd. Het scheenbeen kan ook achter het dijbeen of opzij geduwd worden. De meeste kniedislocaties ontstaan door grote kracht, zoals bij auto-ongelukken met hoge snelheid. Maar soms kan een lichte schok, zoals wanneer je in een gat stapt, de knie ontwrichten als het gewricht tegelijkertijd wordt verdraaid. Als mensen zwaarlijvig zijn, kunnen kniedislocaties ook gewoon ontstaan door op de grond te vallen. Een kniedislocatie beschadigt altijd structuren die het kniegewricht ondersteunen (zoals ligamenten en pezen), waardoor het gewricht instabiel wordt, soms permanent. Slagaders en zenuwen raken ook vaak beschadigd. Als een slagader gewond raakt, kan de bloedtoevoer naar het onderbeen worden verstoord en kan het weefsel afsterven. Als dit probleem niet wordt geïdentificeerd en behandeld, moet het been mogelijk worden geamputeerd. Symptomen Soms glijdt de knie vanzelf terug op zijn plaats voordat mensen naar een arts gaan, maar de knie blijft gezwollen en instabiel. Het onderbeen kan gevoelloos zijn en er bleek uitzien. Deze symptomen kunnen erop wijzen dat een slagader beschadigd is en de bloedtoevoer verstoord is of dat een zenuw beschadigd is. Diagnose
Als mensen vermoeden dat hun knie uit de kom is, moeten ze meteen naar een spoedafdeling gaan. Artsen kunnen een ontwrichte knie meestal herkennen wanneer ze het gewricht onderzoeken. Röntgenfoto's worden echter vanuit verschillende hoeken genomen. Tenzij de knie uit zichzelf terug op zijn plaats is geschoven, kunnen röntgenfoto's de diagnose bevestigen. Röntgenfoto's kunnen ook breuken identificeren. Om te bepalen of de slagaders beschadigd zijn, controleren artsen de polsslag in het onderbeen, meestal meerdere keren over een bepaalde periode. Ze kunnen ook de bloeddruk in het aangedane been vergelijken met die in de arm of het andere been. CT-angiografie is echter de beste manier om te controleren op schade aan slagaders nadat de knie uit de kom is gegaan. Als symptomen en bevindingen erop wijzen dat weefsels niet genoeg bloed krijgen, overleggen artsen met een chirurg over het repareren van de beschadigde slagaders. Het snel identificeren van beschadigde slagaders is essentieel, want als de weefsels in het onderbeen meer dan 8 uur verstoken zijn van zuurstof, is amputatie veel waarschijnlijker. Als de slagaders niet beschadigd zijn, bewegen artsen het gewricht voorzichtig om vast te stellen hoe erg de gewrichtsbanden beschadigd zijn. Artsen controleren ook op zenuwbeschadiging - bijvoorbeeld door de persoon te vragen om de voet op en neer te bewegen en de voet in en uit te draaien en door te testen op gevoelloosheid. Behandeling
Bij mensen met een ontwrichte knie manipuleren artsen het gewricht onmiddellijk om het weer op zijn plaats te zetten (gesloten reductie genoemd). Voor deze manoeuvre krijgen mensen een kalmerend middel en een pijnstiller, maar ze blijven bij bewustzijn. Na de reductie wordt de knie geïmmobiliseerd met een spalk. Als de slagaders beschadigd zijn, raadplegen de artsen een chirurg die gespecialiseerd is in het repareren van bloedvaten en worden de slagaders onmiddellijk chirurgisch gerepareerd. Als de slagaders niet beschadigd zijn, wordt meestal een operatie uitgevoerd om de beschadigde ligamenten in de knie te herstellen nadat de zwelling is afgenomen. Als de knie erg instabiel is, kan een externe fixator worden toegepast. Dit apparaat is een frame van staven dat aan de buitenkant van het been wordt bevestigd met roestvrijstalen pinnen die door de huid in het bot worden ingebracht. Er worden meestal röntgenfoto's gemaakt om te bevestigen dat het gewricht weer op zijn plaats zit.
Bronnen:
|