Gloeibougies testen.
Niet ter zake doende voor VAG-COM, maar wel handig om te weten.
Eenvoudig testen van de gloeibougies:
Als je vermoed dat er iets niet klopt met de gloeibougies (bv. moeizaam starten als de auto een aantal uren heeft stil gestaan bij temperaturen rond of
onder het vriespunt), begin dan om ze basaal te testen met een multimeter (de eenvoudigste multimeter is goed genoeg). Motor uit en NIET op contact
(anders gloeien ze! haal de contactsleutel er veiligheidshalve uit). Bedrading van de gloeipitten even loshalen en de weerstand meten: rode pen van
de meter op punt van de gloeiplug en de zwarte pen op het chassis van de motor.
Als er eentje (of meerdere) kapot zijn, vervang ze dan wel alle vier, dan heb je gelijke gloeitijden, zo duur zijn ze niet (ca 50 euro voor 4 stuks). Het is een koud klusje om te controleren met vorst. Dus hier het advies aan iedereen: elk jaar eind september op een mooie nazomerdag even meten. Dat voorkomt gekleum in de winter.
Wat nauwkeuriger testen van de gloeibougies:
Met de bovenstaande eenvoudige testmethode kom je te weten of de gloeibougie de juiste weerstand heeft (kapot is of niet). Het wil helaas nog niet
zeggen of de gloeibougie wel gloeit! Dat kom je maar op één manier te weten: eruit halen (lange pijpsleutel), een startkabel op de
bovenste punt van de gloeipit en het huis van de gloeibougie aan massa leggen.
LET OP:
Relais of Control Module:
Bovenstaande twee testmethodes zeggen niet alles, want het relais voor de gloeibougies
kan ook kapot zijn. Dan kun je bovenstaande methodes (eenvoudig
en nauwkeurig) gebruiken tot je een ons weegt, maar gloeien doen ze niet in de auto. Als je dus bovenstaande twee testmethodes hebt gedaan en de
gloeipitten zijn niet kapot, dan is het relais de volgende verdachte. Maar tegen die tijd moet je de auto maar eens met VAG-COM uitlezen, want een
defect relais moet een foutcode geven.
En in het uiterste geval kan zelfs de Regelmodule voor de gloeibougies defect zijn. Ook dat is met VAG-COM te vinden.
Lagere school natuurkunde:
De basis formule is: spanning (voltage) = stroom (ampere) maal weerstand (ohm)
V = A maal Ω anders opgeschreven: A = V gedeeld door Ω.
De gebruikte eenheden daarbij zijn:
Spanning = Voltage, weergegeven met de letter 'V' (soms ook 'U'); dat is de 220 Volt thuis in het stopcontact en de 12 Volt in de auto.
Stroomsterkte = Ampère, weergegeven met de letter 'A'.
Weerstand = Ohm, weergegeven met de Griekse letter Ω (ook wel de letter 'R' van Resistance)
De stroomsterkte (A) die door een gloeier met een weerstand met 1 Ω loopt bij een accu spanning van 13.5 V is dus (A = V/R): 13,5 V / 1 Ω
=) 13.5 A. Hoe hoger de weerstand van die gloeier is, hoe lager dus de stroomsterkte (amperes) die er doorheen loopt. Hoe minder stroom, hoe minder
gloeicapaciteit. Dat gaat vrij snel, want bij 2 Ω loopt er dus nog maar 13.5 / 2 = 6,75 A doorheen. Dan snap je dus ook dat hoe hoger de
weerstand wordt, hoe slechter die bougies werken omdat er niet voldoende stroom meer doorheen gaat. Met temperaturen rond en onder het vriespunt heb
je goed werkende gloeipitten nodig om fatsoenlijk te kunnen starten.
Kijk hier hoe je de voorgloeitijd van de gloeispiraal kunt veranderen.
Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 30 maart 2013. |