De C10, de kleinste van de serie, en de C20, de volgende, zijn beide bedoeld om tegen een muur of op een plank gebruikt te worden; ze hebben een opzettelijke stap
in hun frequentierespons om de resultaten te egaliseren wanneer ze op die manier geplaatst worden in wat KEF de 'boundary' conditie heeft genoemd.
De vrije ondersteuning bij lage frequenties, wanneer ze alleen in een halve bol hoeven te stralen, in tegenstelling tot 'in de kamer', heeft een nuttige algehele
verhoging van het schijnbare rendement gegeven. De C10 gebruikt een B160 woofer/middentoner (140 mm conus) met een vrije-luchtresonantie van 55 Hz, oplopend tot
100 Hz in de afgesloten kast die rijkelijk is gevuld met gelijmde acetaatvezelwatten. Er wordt gebruik gemaakt van een geperst metalen frame en een keramische magneet.
De crossover naar de tweeter op ongeveer 2,8 kHz wordt uitgevoerd door zeven componenten op een printplaat (dezelfde wordt gebruikt voor alle modellen) die recht op
de draadeinden van de achteraansluitingen is verankerd. Een seriecondensator van 600µF levert een extra pool aan het laagfrequent netwerk en dit verbetert niet alleen
de low-end prestaties, maar beschermt de unit ook tegen schakelstoten of verkeerd gebruik van de pickup; het betekent ook dat er geen DC-pad door de luidspreker loopt,
wat nogal wat ongeïnformeerde technici die met hun testmeters aan het prutsen waren, heeft verontrust.
|