KEF’s Uni-Q-driver (geïntroduceerd in 1988) is een onderdeel waar het bedrijf zo trots op is dat het wel lijkt alsof elke tweede zin uit de mond van een KEF-vertegenwoordiger het woord bevat. Die trots is niet misplaatst. De Uni-Q-driver is inderdaad iets heel bijzonder, al is het onderliggende concept niet eigen aan KEF. Het gaat hier namelijk om een coaxiale driver, wat wil zeggen dat deze driver er eigenlijk twee is. Het bestaat uit twee delen: een grote midranger met in het midden een onafhankelijk opererende tweeter. Er zijn wel wat voordelen aan coaxiale drivers, zoals dat ze minder plaats innemen aan de voorkant van de speaker. De voornaamste troef is echter dat ze optreden als een puntbron. Met andere woorden, een groot deel van de hoorbare frequenties komt uit één punt. Dit in tegenstelling tot luidsprekers die met aparte tweeters en midrange-drivers werken. Bij dergelijke luidsprekers moeten luidsprekerfabrikanten altijd veel moeite doen om te zorgen dat alle frequenties gelijktijdig bij de oren van de luisteraar arriveren én dat er geen gevoel is dat middenklanken van ergens anders komen dan de hogere frequenties. Dat is zeker belangrijk voor instrumenten die een brede frequentie-aanbod hebben, zoals piano’s of gitaren. Als de tonen die zij produceren ‘verdeeld’ bij de luisteraar arriveren, dan klinken ze niet natuurlijk. De claim to fame van de Uni-Q-driver is dat ze heel coherent zijn en dat muziek natuurlijk klinkt. Bovenstaande tekste is een samenvatting van deze bron.
|