Denemarken           Duitsland           Frankrijk           Griekenland           Italië           Portugal           Spanje

Nog meer landen.

(uit) eten in Denemarken

Aan het Deense eten wordt altijd veel zorg besteed. Vooral als er feesten zijn of er bezoek komt, dan duiken de Denen meteen de keuken in om de lekkerste cake en koekjes te gaan bakken voor een uitgebreide koffietafel. Maar ook de maaltijden zijn erg belangrijk in Denemarken. Daarom kun je er overal lekker eten en drinken.

Belasting op vet eten.   Wat niet vaak voorkomt is dat er in een land belasting geheven wordt over verzadigde vetten, maar in Denemarken is dit wel het geval. Dit betekent dat de Denen voor de producten die ze kopen extra geld moeten betalen voor elke gram verzadigde vetten dat in dat product voorkomt. In 2011 is deze wet ingesteld, om de toenemende ongezonde levensstijl van de Denen terug te dringen.

Ontbijt (morgenmad).   Het Deense ontbijt lijkt erg op het Nederlandse. Het bestaat uit broodjes, belegd met bijvoorbeeld kaas, ham, een lekker eitje en jam. De Denen houden van zoetigheid. Dus zoet beleg is erg welkom bij het Deense ontbijt. Ook zie je tijdens dit ontbijt veel zoete broodjes.
Naast brood eten de Denen ook vaak zuivel en granen, zoals wij wel yoghurt met Muesli, cornflakes of pap eten als ontbijt. In Denemarken is er wat dat betreft erg veel keuze. Je vindt ontbijtzuivel en granen hier in de meest uiteenlopende vormen.
Natuurlijk is drinken bij het ontbijt ook erg belangrijk. Net als in Nederland wordt er ook in Denemarken veel koffie, thee en melk gedronken en ook een lekker vruchtensapje is hier erg populair.

Lunch (frokost).   Vanaf 12.00 uur is het alweer lunchtijd in Denemarken. Men neemt hiervoor ruim de tijd, want pas rond 14.00 uur wordt de lunchtafel weer afgeruimd en de werkzaamheden worden dan weer hervat.
Veel Denen eten hun lunch buiten de deur. Ze gaan soms naar een restaurant, maar wat ook erg populair is en een stuk goedkoper is de ‘kro’ of de cafetaria. De ‘kro’ is een karakteristiek Deens herbergje, waar vooral de populairste gerechten en streekgerechten geserveerd worden.
Een populaire lunchschotel is de 'platte'. Dit is een bord vol met lekkere hapjes, gemaakt van haring en gefileerde vis en er is natuurlijk het overbekende Smørrebrød. Dit is Deens roggebrood belegd koude vlees of vis en koude groenen. Daarnaast vind je ook kleine worstjes en kaas op het bord en meestal een warm hapje dat geserveerd wordt met brood en boter.

Diner (middag).   Dan breekt om 18.00 uur de belangrijkste maaltijd van de dag aan, het diner. In het Deens wordt dit 'middag' genoemd, maar wordt toch echt ‘s avonds genuttigd. Net als in Nederland eten de Denen aardappelen, rijst of pasta met groenten en vlees of vis erbij. Vooral het vlees is dan erg belangrijk. Dit is zelfs het hoofdonderdeel van het avondeten. Erg populair is het varkensvlees. De mensen die liever wat minder geld uitgeven eten ook graag worst en gehaktballen. Zoetekauwen als de Denen zijn, bestaat het nagerecht meestal uit een zoet gerecht. Pudding, gebak en ijs zijn In Denemarken populaire nagerechten.
Ook ‘s avonds gaan de Denen graag lekker eten in een restaurant. De meeste restaurantkeukens zijn tussen 18.00 uur en 21.00 uur geopend. In de steden zijn ze vaak tot 22.00 uur geopend, of nog langer.
Het Deense eten telt niet erg veel variatie. In de Deense restaurants wordt vooral veel kalfsvlees en varkensvlees geserveerd, helaas met niet zo veel groenten, al zijn er wel veel verschillende soorten salades bij te krijgen. Populaire voorgerechten zijn hummercocktail, ganzeleverpastei of verschillende soorten soep. De Deense soep lijkt wel weer erg op die van Nederland. Een echt Deense soort soep is de ‘klar suppe med boller’. Dit is een heldere bouillon, waarbij de oppervlakte volledig bedekt is met deegballetjes en gehaktballetjes.

Snack.   Voor een snelle snack kun je in Denemarken terecht bij de 'Pølsemand'. Dit is een kraam waar je heerlijke, meestal biologische hotdogs kunt krijgen. Dit is dan weer een goede vervanger voor de Nederlandse snackbar, want die kennen de Denen niet echt.

Bron


(uit) eten in Duitsland

Ontbijt.   Veel mensen gaan elke ochtend naar de bakker voor verse broodjes. In sommige dorpjes op het platteland zijn nog maar weinig winkels, maar er is altijd wel een bakker. De broodjes worden thuis belegd met bijvoorbeeld kaas. Ook worden er veel Hörnchen gegeten, zoete broodjes die qua vorm op croissants lijken. Duitsers ontbijten ook veel met muesli en fruit. Ze drinken koffie en thee erbij. Het lijkt dus veel op ons ontbijt. In grote steden als Berlijn, Hamburg en München wordt in het weekend heel uitgebreid ontbeten, soms wel tot 14.00 uur.

Koffie.   Rond 11.00 uur wordt er vaak koffie gedronken met een stuk taart of een zoet broodje. Duitsers eten natuurlijk niet elke dag taart, maar het is toch wel typisch. Als ze het niet 's ochtends doen, dan vaak rond 16.00 uur. Het zijn flinke stukken, en zeker bij een feestje meerdere. Wie in Duitsland een klein stuk taart bestelt, valt meteen door de mand als toerist. Aan een kleine taartpunt herken je de Nederlanders. Op een verjaardag in Nederland is er vaak alleen appeltaart en dat is het dan. In Duitsland zijn er meestal meerdere taarten en haal je twee of drie keer. De koffie in Duitsland was lang slecht en heel slap. Maar je ziet steeds meer goede koffieautomaten staan waar espresso's en cappuccino's mee worden gemaakt. In het noorden van Duitsland wordt ook graag sterke, zwarte thee gedronken.

Lunch.   Er wordt vaak rond 11.30 uur warm gegeten, ook in bedrijven. Nederlanders denken over de Duitse keuken vaak heel erg in clichés. Ze eten in een typische toeristentent een schnitzel en zien dat dan als 'de Duitse keuken'. Maar je moet om die schnitzel heen durven te kijken. Hetzelfde geldt voor curryworst, Eisbein (varkensschenkel, red.) en zuurkool. Veel Duitsers eten dat nooit. Er worden veel aardappels, vlees en groenten gegeten. Het noorden is dol op vis, het zuiden kent duidelijke Italiaanse invloeden. In Berlijn eet je hipper dan in Amsterdam, op het platteland vaak traditioneler. De grotere Duitse steden lopen in dat opzicht echt wel voor op de Nederlandse. In Berlijn kon je vijftien jaar geleden al veganistisch eten. Duitsland is na Frankrijk ook het land met de meeste Michelinsterren.

Theetijd.   Er zijn veel Duitsers die rond 16.00 uur aan de taart gaan met koffie of thee. Vaak is dat niet bij een bakker, maar bij een Konditorei, waar meer keus is. Daar bestel je stukken taart door ze aan te wijzen in de vitrine. Dan ga je zitten en krijg je er een kannetje koffie of thee bij. Ga bijvoorbeeld voor een taart met maanzaad, dat krijg je in Nederland niet. Er worden heerlijke vullingen mee gemaakt. Of Käsekuchen, een kwarktaart die in zijn geheel in de oven wordt gebakken.

Diner.   Het avondeten wordt vaak Abendbrot genoemd en valt vaak rond 18.00 uur. De Duitse cultuur is echt een broodcultuur. Met brood kun je helemaal uit je dak, er is zo veel keus. Er wordt veel met het hele gezin om tafel gegeten maar uit eten is ook populair. Dat is vaak goedkoper dan in Nederland en veel Duitsers houden van goed eten. Maar er wordt ook wel rommel gekocht; in de supermarkten liggen genoeg dingen die te zoet en te vet zijn.

Fooi.   Het is niet gebruikelijk dat je zomaar wegloopt: betaal altijd een fooi. Rondt het te betalen bedrag af naar boven en zeg: 'Ist gut so.' In principe ga je uit van zo'n 10 procent.

Alcohol.   Over het hele land genomen zijn Duitsers bierdrinkers. Typisch voor een toerist is om Heineken te bestellen. Maar kies eens voor een goed Duits biertje. Donker bier is populair, zoals Altbier in het Ruhrgebied. In de wijnstreken wordt natuurlijk juist veel wijn gedronken.

Bron: Marijne Thomas.


(uit) eten in Frankrijk

Ontbijt.   Fransen ontbijten met koffie en een croissant in een café. Mannen eten veelal een croissant en vrouwen een chocoladecroissant, wat de Fransen een 'choco' noemen. Als je dat bestelt, weten de Fransen dat je een kenner bent en dat ze niet met je moeten dollen. Er wordt vaak ook stokbrood met jam en boter aangeboden, maar dat is alleen voor de toeristen. Als je dat bestelt word je meteen ontmaskerd. Ook van thee drinken bij het ontbijt wordt raar opgekeken.
Fransen ontbijten aan de bar in een café om te praten over dat het allemaal maar niks is in de wereld, behalve in Frankrijk, want dat is het enige normale land. Door in een café te ontbijten sta je meteen in het midden van het leven.

Koffie.   Er wordt koffie gedronken bij het ontbijt en na het eten. Er bestaat niet zoiets als koffietijd in Frankrijk. Begrijpelijk, want de koffie in Frankrijk is de slechtste koffie in de wereld. Maar ik verdenk die eigenwijze Fransen ervan dat ze het zelf juist prima koffie vinden.
Als je café bestelt in Frankrijk krijg je een espresso. Koffie met melk is een 'grande crème'. De cappuccino zoals wij die kennen is niet zo bekend in Frankrijk, maar rukt wel steeds meer op. Alleen zijn de Fransen ervan overtuigd dat er slagroom op cappuccino hoort.

Lunch.   Fransen eten vaak niks meer na het ontbijt, dus ze lunchen stipt om 12.00 uur. Anders worden ze heel ongedurig. De lunch duurt vaak wel tot 14.30 uur. Thuis lunchen de Fransen simpel: meestal een salade met wat brood en eventueel wijn. Als je de deur uitgaat, wordt het feestelijker. Vaak wordt er een 'plat du jour' voor 12,50 euro geserveerd, omdat dit precies het bedrag is wat ambtenaren krijgen om te lunchen. Bij een 'plat du jour' bestaat het voorgerecht bijvoorbeeld uit een kleine salade met garnalen, een soepje of charcuterie. Als hoofdgerecht is er natuurlijk vlees; vegetarisme is nog totaal niet doorgedrongen. Als je echt iets heel Frans wil proeven, kun je voor de 'Andouillette' gaan. Je valt al bijna flauw als je deze worst ruikt (hij is gemaakt van ingewanden en pens) maar de Fransen zijn er dol op. Bij de lunch hoort altijd stokbrood en wijn. Als dessert is er eerst een kaasplateau en een simpel nagerecht, zoals een ijsje of flan (Franse puddingtaart).
Bij het bestellen van huiswijn is het goed mogelijk om de ober te vragen of je een bodempje mag proeven. Bij het bestellen van een dure fles wijn is het handig om de ober advies te vragen. Als je de wijn niet lekker vindt, mag je vaak iets anders uitkiezen. Maar spreek dit van tevoren af. Een kaasplank hoort bij de lunch en het diner.
NB. een 'plat du jour' is de simpele goedkope maaltijd die alleen tijdens de lunch geserveerd wordt, een 'menu de jour' is het dagmenu, iets uitgebreider en 1.5 maal zo duur.

Diner.   Het diner is de belangrijkste maaltijd en meestal een avondvullend programma. Vaak 'menu du jour' genoemd. Vaak wordt er van tevoren, zo rond 19.00 uur, een glaasje wijn of pastis (alcoholische anijsdrank, red.) gedronken met wat nootjes en olijven erbij. Dat heet de apéro. Het diner bestaat uit een voor- en hoofdgerecht, een kaasplank, een dessert en koffie. Het voorgerecht is vaak een salade met zeevruchten. Als hoofdgerecht wordt er veel vlees en vis gegeten. Groenten zijn niet zo doorgedrongen, die moet je echt apart bestellen. De Fransen zien aardappels en patat als groenten. Natuurlijk zit er baguette bij de maaltijd, de bedoeling is dat je met stukjes daarvan 'sopt' en je bord schoonveegt.
Bij het dessert vliegen de koks vaak uit de bocht, toetjes vinden ze veel leuker om te maken dan vlees of vis. Er komen hele creaties op tafel met chocola, ijs, aardbeien. Dus wie van desserts houdt is in Frankrijk op de goede plek.

Fooi.   Fransen geven minder fooi dan Nederlanders, ongeveer 5 procent. In Nederland zijn we wat guller met 10 procent. Maar geef gewoon als Hollander je normale fooi, zou ik zeggen.

Bron: Ilja Gort, wijnboer en schrijver.

Brood

  • La baguette (standaard wit stokbrood); Tuurlijk, een Fransman koopt ‘une baguette’. Dit is inderdaad de manier om een ‘gewoon’ stokbrood te vragen, het witste en eenvoudigste in zijn soort. Het goedkoopste ook (minder dan een euro) en volgens de Franse wet standaard 250 gram zwaar en gemiddeld zo’n 65 cm lang.
  • La tradition (kort voor baguette de tradition: ambachtelijk stokbrood), is het lekkerste stokbrood. Vlak naast die standaard witte baguette staat bij vrijwel elke bakker ook een tradition. Alleen stokbroden die ter plaatse zijn gebakken en waarvan het meel geen kunstmatige toevoegingen bevat, mogen in Frankrijk zo heten. Deze stokbroden ‘zoals vroeger’ zijn vaak ook langer gekneed en gerezen. De prijs is dan ook hoger (€1,10-€1,20), maar je kunt ook vaak al op afstand zien dat ze meer smaak hebben en knapperiger zijn dan de reguliere baguette.
  • Le pain (eenvoudig wit brood); sommige Fransen kiezen liever voor un pain. Dat is in principe van hetzelfde witte meel gemaakt en even lang als een baguette, maar wel twee keer zo breed en dik (400 gram). Dus het heeft in verhouding meer zacht brood (mie) en minder korst. Heet in sommige regio’s pain parisien.
  • La ficelle (smal stokbrood). Een extra smalle baguette: even lang maar de helft van het gewicht (ca. 120 gram). Veel korst dus, weinig zacht brood. Verwarrend: in sommige streken noemen ze een ficelle (wat draadje betekent) ook een flûte (fluit), terwijl een flûte in andere streken voor een gewoon formaat stokbrood wordt gebruikt.
  • Le pain de seigle (roggebrood). Brood van roggemeel dat traditioneel geserveerd wordt bij oesters. Dit is meestal het donkerste brood bij de Franse bakker, al haalt het bij verre na niet de zwarte kleur van ons Nederlandse roggebrood. De Fransen noemen het ook wel pain noir. Overigens bestaat ook pain au seigle, brood waar een klein beetje rogge aan het tarwemeel is toegevoegd. Maar het pain de seigle is van minstens 70% roggemeel gemaakt.
  • Le pain de campagne (boerenbrood). Het klassieke Franse boerenbrood, ook wel pain paysan genoemd. Grote stevige broden met een dikke korst zodat ze langer vers blijven. Op basis van tarwemeel met een beetje rogge of volkorenmeel en vaak ook wat zuurdesem. De kleinere broden gaan per stuk (als boule of pavé), terwijl de grotere op maat worden afgesneden – à la coupe heet dat. Je betaalt een pain de campagne dus vaak au poids, op gewicht.
  • Le pain au levain (zuurdesembrood). Dat laatste geldt ook voor puur zuurdesembrood. Het bestaat in alle Franse regio’s, maar veruit de bekendste variant is die van bakkerij Poilâne in Parijs. Die hebben altijd de vorm van grote ronde met meel bestoven broden (van bijna 2 kg!): les miches. Daarvan koop je de helft of een kwart. “Tranché?”, vraagt de bakker je dan: gesneden? Zodat je die lange smalle tartines (boterhammen) krijgt.
  • Pain complet of pain intégral (volkorenbrood). Volkorenbrood van diverse meelsoorten en grof gemalen granen. Tegenwoordig lang niet meer zo moeilijk te vinden, zelfs op het platteland verkopen kleine bakkers ze, je moet er soms alleen vroeg bij zijn. Een ander ‘gezonder’ Frans brood is pain au son, bruin tarwebrood met veel zemelen.
  • Pain aux céréales (meergranenbrood). Dit is de naam voor meergranenbrood waaraan een melange van ongemalen granen en zaden is toegevoegd, zoals bij ons. Grappig is dat vooral de donkere varianten (met rogge erin) dan ook vaak ‘Noord-Europese’ namen hebben zoals Le Viking of Le Nordique.
  • Brioche. Dit zijn zoetere broden (soms mooi gevlochten) van wit meel waaraan suiker, eieren en eventueel melk is toegevoegd. Broden die qua smaak lijken op brioche zijn het pain viennois of pain au lait. Die eerste heeft vaak de vorm van een stokbrood, maar doet qua textuur denken aan onze zachte witte bolletjes alleen dan zoeter.

Stokbrood is serieuze zaak in Frankrijk - en dat zal men je regel voor regel leren.
Rond de Franse opvoeding bestaat een zekere mythevorming, treffend samengevat in de boektitel van de klassieker Waarom Franse kinderen niet met eten gooien. Met goede tafelmanieren kan men natuurlijk niet vroeg genoeg beginnen. Maar ook voor volwassenen die een Franse opvoeding moesten ontberen, is er hoop. Parijs is nooit te beroerd voor een stukje heropvoeding, zeker niet als het om eten gaat.

Zo werd mij recentelijk een lesje geleerd toen ik laat op de avond - er was al wel gedronken maar nog niet gegeten - mijn heil zocht bij de Vietnamese traiteur in Montmartre. Ik koos iets om mee te nemen, maar werd, eenmaal buiten, door gulzigheid bevangen en besloot daarom al lopend de dumplings uit het plastic te vissen.

Onmiddellijk kwam de ober van het nabijgelegen café achter me aan. Mevrouw, zei hij, komt u toch alstublieft zitten. Nee, u hoeft niets te bestellen, tenzij u wilt natuurlijk. Maar schuift u toch op zijn minst even rustig aan op het terras.

Voor eten ga je zitten, maak je tijd, neem je de ruimte, is het devies hier. Op straat al lopend zomaar wat vluchtig smikkelen is er in Parijs niet bij. Op één uitzondering na dan: de baguette. Met achteloosheid heeft dat niets te maken.

Het Franse stokbrood is een serieuze zaak. Ter herinnering: we hebben het over '250 gram magie en perfectie', dixit president Emmanuel Macron. Werelderfgoed, vorig jaar officieel erkend door Unesco (zomaar verkrijgbaar voor iets meer dan een euro).

Zes miljard stuks gaan er jaarlijks in Frankrijk van over de toonbank, en zelfs het bestellen heeft zijn eigen ritueel: bien cuite of juist pas trop cuite - knapperig of juist wat zachter. Een halve kopen mag ook. Vraag naar de beste bakker voor een goede baguette, en hij of zij zal er een aardig boompje over opzetten.

Toen onlangs de maximale hoeveelheid zout voor de baguette werd teruggeschroefd van 1,5 naar 1,4 gram per 100 gram meel, heette dat in Frankrijk dan ook een kleine revolutie. Al in 2018 had een parlementaire commissie zich over de hoge zoutinname van Fransen gebogen (gemiddeld 8 gram tegenover het door de Wereldgezondheidsorganisatie aanbevolen maximum van 5 gram per dag). De consumptie van baguettes zou goed zijn voor 18 procent van het zoutgebruik, en was dus geen onlogisch mikpunt. Toch was de 0,1 gram zoutbesparing landelijk nieuws toen het in oktober dit jaar eindelijk zover was. Zou de geliefde baguette straks nog wel zo lekker zijn?

Ik denk het wel, afgaande op de uitzonderingsregel, want daaraan is nog niets veranderd. Al lopend op straat smikkelen is er in Parijs niet bij, behalve dus voor de baguette. Specifieker: het kontje van de baguette, ofwel de quignon.

Iedereen die ooit een vers stokbrood bij een Franse bakker heeft gekocht moet dit herkennen: de onweerstaanbare neiging om meteen al buiten op de stoep je tanden in dat knapperige uiteinde te zetten (om het stokbrood vervolgens omgekeerd weer in de zak te steken).

Het mooie is, dat doen de welgemanierde Fransen dus zelf ook. Ik zag het maandagmiddag nog. Een keurige mevrouw die, voor de baguette onder haar arm te steken, even aan het uiteinde knabbelde. Juist in het land waar zelfs de kinderen niet met eten gooien, is die aanblik aandoenlijk onweerstaanbaar.

bron: Volksktant 08 november 2023.Eline Huisman is Volkskrant-correspondent in Frankrijk.

Handige woorden bij de bakker

  • Tranché s’il vous plaît (gesneden alstublieft)
  • Bien cuit: donkere korst (voor een baguette)
  • Pas trop cuit (niet al te donker gebakken)
  • Une demi baguette (een halve baguette, dat kan altijd!)
  • Avec ceci? (dit vraagt de bakker aan jou: 'anders nog iets?'

Bron.

Fransen stellen een paar basis beleefdheden erg op prijs.
Gezien op een terras:
  café: €3.=
  un café:  €2.50
  un café:  s'il vous plaît: €2.=


(uit) eten in Griekenland

Ontbijt.   Hoewel eten een belangrijke (sociale) bezigheid is voor Grieken hangt het onbijt er een beetje bij. Vaak niet thuis, maar onderweg iets, bv. een stuk toast, een witte boterham met jam, een sesamring of een kaastaartje.

Eetgelegenheden.

  • Taverna, dit is een traditioneel Grieks restaurant, vaak gerund door familieleden en goedkoper dan een estiatorio; de duurdere variant van een restaurant. In een taverna is het gebruikelijk dat je betaalt voor het couvert. Hier zit ook brood vooraf bij. Dit wordt geserveerd in een mandje met je bestek en servetten. Dit dien je zelf neer te leggen. Sommige tavernas bieden een alcoholische versnappering van het huis aan, dit wordt dan nadrukkelijk erbij gezegd. Doorgaans is het gebruikelijk dat met de rekening ook een nagerecht van het huis wordt geserveerd. Dit nagerecht bestaat vaak uit watermeloen. Sommige tavernas serveren yoghurt met honing of zelfs baklava.
  • Estiatorio, de duurdere variant van een taverna
  • bar-restaurant, hier vind je vaak cocktails en kleinere hapjes.
  • Kafeneio, voor een kop koffie of een kop thee
  • Ouzerie, voor kleinere gerechten vergezeld met een glas ouzo

Lunch.   Meestal een frisse salade of een hartige soep en in de namiddag een dessert. Elke regio heeft andere favorieten, maar bij elk dessert zijn Oosterse invloeden te zien. Ze gebruiken namelijk vaak noten, filodeeg en honing.

Namiddag.   Naar het café om bij te kletsen met koffie, café frappé is favoriet. Dit is een schuimende Griekse ijskoffie die gemaakt wordt van oploskoffie. Het wordt gedronken uit hoge glazen met een rietje.

Diner.   Natuurlijk overbodig om te zeggen: aan te bevelen om in restaurants te dineren waar de Grieken zelf ook dineren. Zoek naar restaurants die tussen 21:00-23:00 uur vol zitten met Grieken. Een teken van authenticiteit is dat je een klein gratis dessert krijgt als je de rekening vraagt. Verkeerde signalen zijn als er desserts op het menu staan, als een ober buiten al schreeuwend de klanten naar binnen probeert te krijgen of als men de borden weghaalt terwijl je nog aan tafel zit (traditioneel blijft alles op tafel totdat de klant weg is, zelfs als er nauwelijks nog ruimte in het restaurant over is).
Voorgerechten (mezhedes). Zowel warm als koud. B.v. keftedes (gehaktballetjes), kalamari (gefrituurde inktvisringetjes), tzatziki en dolmadakia (gevulde wijnbladeren). Choriatiki is de bekende Griekse salade, bestaande uit komkommer, tomaat, rode ui, paprika, feta, olijven en diverse kruiden. Er zijn vaak ook plates te bestellen die bestaan uit een variatie van voorgerechtjes.
Een menukaart is niet altijd aanwezig, aan tafel wordt verteld welke mogelijkheden er zijn. Bekende hoofdgerechten zijn de typische vleesgerechten als souvlaki (vlees aan een spies), bifteki (gehakt, al dan niet gevuld met feta), soutzoukakia (gehaktrolletjes in tomatensaus) en natuurlijk de beroemde ovenschotel mousaka. Andere gerechten die zeker de moeite waard zijn, zijn onder meer pastitio (pastaschotel met gehakt), giouvetsi (soort van pasta noedels met vlees) en stifado (stoofpot). Diverse soorten vlees zijn ook als "kokkinisto" te verkrijgen. Dit betekent dat ze zijn gestoofd in tomatensaus. Verder kun je in de meeste kustplaatsen vers gevangen vis krijgen en zie je vaak geit, lam of konijn op de kaart staan.
Vaak wordt er van alles besteld en in het midden van de tafel gezet. Zo kan iedereen pakken wat hij of zij wil. Ze zitten vaak met veel mensen aan een grote tafel en maken er een gezellige gelegenheid van. Het avondeten is dan ook niet bepaald rustig. Er wordt vaak gegeten met de televisie of muziek aan en ook roken onder het eten is geen uitzondering. Er wordt voor veel mensen gekookt, dus wanneer je ergens op visite bent, kan je altijd blijven eten. De meeste maaltijden zijn eenvoudig, maar kosten toch redelijk veel tijd omdat Grieken vaak alles zelf bereiden.
Als nagerecht wordt er vaak fruit of yoghurt met fruit geserveerd. Maar Griekenland heeft ook zeker zoete lekkernijen zoals de Karidopita (walnotentaart) of de Lemonopita (citroentaart).
Let op: in veel restaurants kan enkel met contant geld betaald worden.

Fooi.   Het is niet gebruikelijk dat je zomaar wegloopt: betaal altijd een fooi. 5 - 10% is gebruikelijk, maar overdrijf niet.

Drinken.   Voor het eten vaak een glaasje ouzo en tijdens het eten een karaf wijn. Natuurlijk zijn er de nodige streekwijnen zoals de retsina, samonswijn, raki, honingraki. Ook drinken ze gedurende dag redelijk veel water (Nederlanders: bestel een gesloten fles mineraalwater). Na het avondeten drinken Grieken vaak koffie met gebak in een café. Sinas, ook wel portokalada, eerst de meest gedronken frisdrank in Griekenland. Katalaba, een combinatie van uitgeperste sinaasappel-en citroensap, wordt ook erg lekker gevonden. Qua alcoholische dranken is ouzo erg bekend, dat is een anijslikeur met een hoog alcoholpercentage. Bijna overal in Griekenland wordt ouzo gestookt, meestal in kleine hoeveelheden en op ambachtelijke wijze. Iedereen houdt het recept geheim.

Groenten en fruit.   De populaire groenten zijn de rode en groene paprika's, de aubergines en de pompoenen. De bloesems van pompoenen worden ook gebruikt, ze worden in deeg gedompeld en daarna gefrituurd. Dit wordt ook gedaan met verschillende soorten courgettes en komkommers. Verder gebruiken Grieken tomaten in verschillende vormen. Vruchten die veel gegeten worden zijn: (water)meloen, perziken, nectarines, kersen, citroenen en sinaasappels.

Griekse specialiteiten

  • Mezze: kleine mediterrane hapjes die als voorgerechtje of aperitiefje gegeten worden.
  • Diverse kazen en dan voornamelijk feta kaas, gemaakt van schapenmelk. Deze kaas wordt gebruikt in verschillende salades, om te marineren en als vulling in gerechten.
  • Moussaka, dit bestaat uit verschillende laagjes lamsvlees, uien, schijfjes aubergine en tomaten overgoten met een witte saus.
  • Retsiná is de populairste wijn uit Griekenland. Het wordt gemaakt van witte savatiano-druiven.
  • Tzatziki, een dipsaus van yoghurt, komkommer en knoflook.

Vegetarisch.   Ongebruikelijk en zijn er nauwelijks vegetarische restaurants. Maar een groot deel van hun voeding bestaat uit peulvruchten, groenten en fruit, dus zal een veganist of vegetarische bezoeker geen moeite hebben om een enorme variëteit aan vegetarisch voedsel te vinden in heel Griekenland. Briam is een aanrader, dat zijn groenten uit de oven.


(uit) eten in Italië

Ontbijt.   Sommige Italianen ontbijten helemaal niet, ze drinken thuis alleen koffie. Staand. Vooral voor werkenden is dat heel gebruikelijk. Rond 10.00 uur trekken ze het dan niet meer en bestellen ze op hun werk of in een bar weer koffie en nu met iets erbij. Vaak is dat iets zoets, zoals een croissant gevuld met (chocolade)crème of abrikozenjam.

Koffie.   Wie in Italië na 11.00 uur een cappuccino bestelt, valt meteen door de mand als toerist. Als je een caffè lungo bestelt, dan krijg je een espresso, wat bij ons het formaat heeft van een ristretto. Wat wij espresso noemen, is in Italië een caffè lungo. Als je toch voor de kop 'slappe koffie' wil gaan, dan bestel je een caffè americano. Want Amerikanen, die drinken slootwater. Bestel geen cappuccino na 11.00 uur. Dat drinken Italianen alleen bij het ontbijt.

Lunch.   De warme maaltijd wordt 's middags en anders 's avonds gegeten en is traditioneel opgedeeld in verschillende delen. De maaltijd begint met een primo. Dat zijn gerechten met koolhydraten, zoals pasta, rijst of een maaltijdsoep. Als secondo krijg je vlees of vis met groenten. Wie luxe dineert, krijgt vaak nog een antipasto (amuse, red.) voor de maaltijd en een dolce (toetje, red.) na de maaltijd. Er wordt veel buitenshuis geluncht. Je betaalt in de restaurants altijd een vast bedrag voor bestek en brood. Brood wordt altijd bij de maaltijd geserveerd, ook bij pasta. Bestel nooit spaghetti bolognese in Bologna, dat vinden ze daar een schande. De bolognesesaus eet je daar met pasta die met ei is gemaakt, zoals tagliatelle.
Bij haast kopen de Italianen als lunch een hartig broodje bij een bar of een Autogrill (Italiaanse keten van (weg)restaurants) met een glas mineraalwater erbij. Er wordt bij alle maaltijden veel mineraalwater gedronken.

Borrel.   Vanaf 18.00 uur start de aperitivo op de Italiaanse terrassen. De drankjes zijn duur, maar als je geluk hebt krijg je er veel hapjes bij. De hapjes zijn wat minder chic dan de Spaanse tapas. Je krijgt veel zoutjes, bladerdeeghapjes, stukjes kaas en plakjes worst. Het moet een beetje makkelijk blijven. De aperitivo is een glorieus moment voor studenten, die het vaak als avondeten beschouwen. Het is bijna niet mogelijk om hierna nog een hele avondmaaltijd te gaan eten. Of je bestelt alleen een primo.

Diner.   Het avondeten gebeurt zo rond 20.00 uur. Italianen eten vooral thuis, maar zoetjesaan neemt ook het restaurantbezoek toe. Men eet per regio verschillend; Italië is pas in 1870 een eenheid geworden. Meer nog dan de Fransen en Spanjaarden hechten de Italianen belang goed eten. Veel Italiaanse gerechten hebben niet eens zoveel tijd nodig, maar wel zorgvuldigheid. Pasta en saus worden altijd samen geserveerd, nooit apart.

Fooi.   Italianen geven geen weinig tot geen fooi. Waarschijnlijk komt dat mede doordat je al een vast bedrag betaalt voor je bestek en brood. Natuurlijk kun je wel fooi geven, maar alleen als het goed is bevallen.

Wijn.   Italië is een echt wijnland. In de ene regio wordt meer gedronken dan de andere. In Toscane deel je met zijn vieren maar één fles bij een maaltijd, in Veneto wordt juist veel gedronken. Wijn is goedkoop in de restaurants door de lage alcoholaccijnzen. Bier is niet zo groot in Italië, maar wint wel terrein. In de ene regio wordt meer gedronken dan in een andere.

Pizza.   Pizza is geen onderdeel van een maaltijd. Het wordt nooit als primo gegeten, het is het fastfood van Italië. Maak daarom niet de fout om een normaal restaurant in te lopen en pizza te bestellen! Dat kan alleen in een pizzeria. Pizza uit Napels heeft een luchtige korst en moet opgevouwen kunnen worden om al lopend te eten. De Romeinse versie is dun en knapperig. Je drinkt er bier of cola bij. Pizza is het fastfood van Italië.

Eetcultuur staat onder druk.   De huidige eetcultuur staat wel onder druk. Italië is nu nog op sociologisch vlak vrij traditioneel ingericht, maar dat verandert langzaam. Veel jongeren wonen nu nog thuis totdat ze dertig zijn en vaak wonen de grootouders er nog bij in. De oma kookt dan de maaltijd. Wie weet wat er gaat gebeuren als dit gaat veranderen?

Bron: Onno Kleyn, kookboekenschrijver.


(uit) eten in Portugal

Ontbijt.   Het Portugese ontbijt stelt niet veel voor. In de grote hotels aan de kust krijgt u natuurlijk een compleet ontbijtbuffet, maar thuis zal het gemiddelde Portugese gezin eten wat men u in een klein pension of bed & breakfast voorzet: een paar sneeën brood, een croissantje, een paar zoete broodjes of cake, wat marmelade. En koffie, veel koffie.

Lunch.   Bij de lunch wordt er flink uitgepakt. Die valt in Portugal zo tussen 12 en 1. Thuis komt er dan een warme maaltijd op tafel bestaande uit een aardappel- of rijstgerecht met vis, vlees of kip. Op het platteland neemt men voor de lunch meer de tijd, terwijl in de grote steden de bedrijfsklok dwingt tot wat snellere alternatieven als een flink bord stevige soep met brood, een omelet of- in toenemende mate - fastfood. Een 'menu del dia' (of een standaard hap, of keus uit 2-4 gerechten) kost op het platte land ca. 10 euro, soms minder...

Diner.   Vanaf 20 uur kunt u aan tafel. Daarbij draait alles om vlees, vis of kip (carne, peixe ou frango). Gedroogde kabeljauw (bacalhau) is een bekend Portugees gerecht. En sardientjes (sardinha) niet te vergeten. Populair is ook kip met piri-piri. Varkensvlees (carne de porco) en orgaanvlees (tripas) behoren ook tot het vaste menu van de doorsnee Portugees. Kalfsvlees (vitela), entrecote (lombo de vaca assada) of biefstuk (bife) komen in het gemiddelde Portugese huisgezin veel minder vaak op tafel. Het aanbod van groente en fruit is beperkt (vinden wij Nederlanders). Dat beperkt zich tot wat tomaten, uienringen,wat bladsla en zwarte olijven. Want Portugal moet het van zijn export hebben, dus blijft er weinig over voor de lokale markt.
Bij het eten wordt naast mineraal water vrijwel altijd wijn gedronken. Het liefst de betere wijnen uit de Alentejo, maar meestal de goedkopere en lichte Vinho Verde (groene, d.w.z. jonge wijn), vooral bij de lunch. Of een biertje (cerveja).
In veel restaurants kun je de 'prato do dia', het voordelige dagmenu, bestellen.
Let op: In Portugal is het heel gebruikelijk dat je moet betalen voor het 'couvert'. Nederlanders verstaan hieronder het bestek, maar in Portugal is dat (veel) uitgebreider. Het zijn een aantal zaken die aan het begin van de maaltijd op de tafel staan of worden gezet, zonder dat u daar specifiek om gevraagd wordt, zoals brood, boter, olijven, sardientjespaté, wortelen met knoflook, of rissóis. Als je hier niet van eet, zul je het achteraf ook niet terugvinden op de rekening. Als je echter één (1) olijfje uit het schaaltje hebt geprikt, vind je na het eten het couvert vermeld op de bon.

Fooi.   Het is niet gebruikelijk dat je zomaar wegloopt: betaal altijd een fooi. Gebruikelijk is 5 - 10%. In een sjieke tent 10 - 15%.

Vegetarisch.   In de grote supermarkten, zeker in de toeristengebieden en de grote steden, zijn na enig zoeken vleesvervangers te vinden. Steeds meer restaurants hebben ook vegetarische gerechten op het menu staan, maar daar moet je je niet te veel van voorstellen, net als in Nederland. Er zijn echter prima gespecialiseerde vegetarische restaurant, ook buiten Lissabon en Porto.

Koffie.   Hoewel Portugal in de 19e eeuw enige tijd onder Brits bestuur heeft gestaan, is van de Angelsaksische gewoonte overmatig thee te drinken weinig terug te vinden. De Portugezen zijn koffiedrinkers. De bijna oneindige variëteiten die zij schenken zult u bij de Portugezen thuis of in de dorpen op het platteland niet tegenkomen. Daar beperkt de koffiekeuze zich tot een café solo, een klein kopje zwarte koffie, een café cortado, een grote espresso met een klein beetje melk, of een café con leche, een espresso met véél melk. Vaak wordt bij de koffie een glaasje port geschonken dat immers een dessertwijn is; in de Noord-Europese landen is port eerder een aperitief. Of een likeurtje. Daarvan zijn er tientallen soorten en smaken. Likeur (licor) wordt ook wel aangeduid met aguardente, wat letterlijk ‘brandend water’ betekent, maar ‘brandewijn’ is een betere vertaling. Licor Beirão bijvoorbeeld, is een kruidenlikeur, Brandymel een honinglikeur.


(uit) eten in Spanje

Ontbijt.   Spanjaarden ontbijten heel weinig, of zelfs helemaal niet. Soms drinken ze alleen een espresso. Als ze wel iets eten, is dat pan con tomate (een broodje met olijfolie, geraspte tomaat en wat zout). Soms wordt daar ook jamón (ham) bij gegeten, want dat kan de hele dag door. Ook zijn er churros (deegstengels die gedipt kunnen worden in dikke vloeibare chocolade).

Tweede eetmoment.   Rond 11 uur gaan veel Spanjaarden dan even naar een bar of kantine om een tortilla de patatas (aardappelpannenkoek) of broodje tonijnsalade. Koffie is niet gebruikelijk. Spanjaarden drinken een klein biertje.

Lunch.   De grootste maaltijd van de dag. Met name in het binnenland is dat heftige kost (aardappels, olie, hutspot, worst drijvend in het vet). In Asturië wordt bijvoorbeeld bonensoep met drie verschillende soorten worst, waaronder bloedworst, gegeten. Het begint rond 14.00 uur en tot 15.30 uur kun je nog in restaurants aanschuiven voor een 'menu del dia' (daghap) voor 11-12 euro. Er wordt veel rijst gegeten met tal van dingen erin. Zoals met inktvis, dan wordt de rijst zwart. Het midden van het land is een verzamelpunt van vis, dus in Madrid staat dat veel op het menu. Paella komt oorspronkelijk uit Valencia, maar wordt door het hele land gegeten. Het oorspronkelijke gerecht bevat naast kip ook konijn. Salmorejo is ook lekker. Dat is een koud tomatensoepje van rijpe tomaten, brood, olie en knoflook, met daarin gekookte eieren en ham. Naar het werk nemen Spanjaarden soms grote lunchboxen mee om in de kantine een hele maaltijd te gaan kokkerellen.

Borrel.   Rond 17.00 uur trekken de Spanjaarden naar de bar voor bier, wijn en tapas. In Spanje zijn tapas totaal iets anders dan in Nederland. Daar eten we het als hoofdmaaltijd. In Spanje krijg je bij elk drankje een tapa, die je vervolgens samen deelt. Als je een bord alleen opeet, word je vreemd aangekeken. Spanjaarden delen alles en zien eten als iets wat je samen doet. Tapas kunnen olijven zijn, kleine broodjes met ansjovis en paprika, minipizza's, pimientos de padrón (pepertjes met bittere en scherpe zaadjes), noem maar op. Hoe toeristischer het gebied, hoe minder tapas je krijgt. Trek je de volkswijken in, dan krijg je meer. In Baskenland wordt er rond borreltijd pinchos gegeten. Dat zijn prikkertjes met een hapje eraan. De prikkertjes reken je aan het eind af bij de kassa.

Diner.   Als je om 18.00 uur een restaurant binnenloopt zijn ze de lunch aan het opruimen. In Spanje dineren ze heel laat, vanaf 21.00 uur. Omdat er bij de lunch al een heel dagmenu is weggewerkt wordt er 's avonds een lichte, warme maaltijd gegeten, zoals een salade, of brood met jamón. Maar je kunt ook uitgebreider dineren.

Fooi.   Verschilt weinig van Nederland. Beetje afronden naar boven. De bediening leeft op fooien, het is een extraatje waar men blij mee is. 5 - 10% zijn ze blij mee.

Algemeen.   Wie in Spanje tapas als avondeten beschouwt, valt meteen door de mand als toerist.
Spanje is niet zo'n theeland. Melk is ook een vreemde drank in Spanje. Wel sinaasappelsap, maar vooral koffie.
Spanjaarden drinken graag alcohol, maar ze gaan er anders mee om dan in Nederland. Prettiger, want dronken worden is niet het doel. Ze drinken gedurende de hele dag, maar telkens één of hoogstens twee glazen. Bier is heel gangbaar, maar Spanje is ook echt een wijnland. Denk aan tinto de verano (rode wijn aangelengd met bruiswater of spa). Sangria is meer de toeristendrank. Dronken worden is niet het doel in Spanje, wél gezelligheid.
In Spanje is niks belangrijker dan eten.

Bron: Twan van Lieshout.

Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina