Command-line opdrachten
De basis komt uit de vele MS-DOS opdracahten, waarvan vele nog bruikbaar zijn in Windows.

@

In een batch-bestand:
   @echo`, Zorgt ervoor dat de onderstaande opdrachten niet getoond worden in het batch-bestand. De resultaten blijven wel zichtbaar.
   @[opdracht], Zorgt ervoor dat [opdracht] niet getoond wordt op de monitor. Het resultaat is wel zichtbaar.

@echo off

Commando in een batch-bestand, wat er voor zorgt dat de batch-opdrachten onzichtbaar wordt uitgevoerd, inclusief ECHO OFF.

ansi.sys

Stuurprogramma waarin de ASCII-codes voor het scherm, de scherm- en cursorbesturingstekens en de codes door het toetsenbord en de functietoetsen worden gedefinieerd. Deze file wordt geladen als device-driver in het bestand config.sys, met een opdracht DEVICE of DEVICEHIGH. Definieert functies voor het wijzigen van de schermweergave en de cursorverplaatsing en het opnieuw definiëren van toetsen.

append

Stelt programma's in staat gegevensbestanden in opgegeven mappen te openen alsof deze bestanden zich in de huidige map bevinden.

arj

Extensie die aangeeft dat een computerbestand gecomprimeerd is. Voor decompressie heb je het programma ARJ.EXE nodig. Te gebruiken: ARJ ; [-; -;] ; [...] Voorbeeld: ARJ a -r -wtemp SOFTWARE A*.*

arp.exe

Microsoft verschaft het hulpprogramma ARP.EXE, waarmee u de ARP-cache die wordt meegeleverd bij Microsoft-producten kunt bekijken en aanpassen. Met behulp van ARP.EXE kunt u handmatig adressen toevoegen aan de ARP-cache. Hiervoor gebruikt u de optie -s IP-adres MAC-adres. De adressen die u op die manier toevoegt, zijn statische adressen die niet vervallen. De adressen worden echter wel uit de cache verwijderd als de computer wordt uitgeschakeld of als er een broadcast wordt ontvangen met informatie die erop duidt dat de ingang onjuist is. U kunt een statische ingang uit de ARP-cache verwijderen met de optie -d IP-adres MAC-adres.

attrib

Beeldt bestandskenmerken af of wijzigt ze. Met deze opdracht kunt u de aan bestanden toegewezen kenmerken Alleen-lezen, Archief, Systeem en Verborgen afbeelden, instellen en verwijderen.

autoexec.bat

Bestand dat een pc als eerste uitvoert nadat deze is opgestart. Na het opstarten gaat de computer op zoek naar een bestand met de naam Autoexec.bat. Is dat aanwezig, dan worden de daarin opgenomen opdrachten uitgevoerd.

backup

Maakt een reservekopie van bestanden

break

Commando in MS-DOS 6: stelt de uitgebreide afbrekingsmogelijkheid van Ctrl+C in of annuleert deze. Je kunt deze opdracht opgeven achter de DOS-prompt of in het bestand Config.sys.

buffers

Een opdracht in het bestand Config.sys om het aantal schijfbuffers te definiëren. Elke buffer is 528 bytes groot. Als je het aantal buffers vergroot, neemt de snelheid van file-acties toe. Dit gaat echter wel ten koste van de hoeveelheid beschikbaar geheugen. Een acceptabel aantal is 20. Je kunt deze opdracht alleen geven in het bestand Config.sys.

call

Roept een batch-programma aan vanuit een ander batch-programma zonder het primaire batch-programma te annuleren.

cacls

Displaying and modifying the security descriptors on folders and files.

cd

Toont de naam van de huidige directory, of wijzigt de huidige directory.

chcp

CHange Code Page. DOS-commando om een andere code page te selecteren, die dan echter al wel binnen het systeem bekend moet zijn. Beeldt het nummer van de actieve codetabel af of wijzigt de actieve codetabel die MS-DOS moet gebruiken voor alle apparaten die het wisselen van codetabellen ondersteunen.

chdir

Toont de naam van de huidige directory, of wijzigt de huidige directory.

chkdsk

Een schijf controleren en vervolgens een statusrapport weergeven.
In MS-DOS 6.2 werd dit commando vervangen door scandisk, onder Windows XP wordt echter weer gebruik gemaakt van chkdsk.

choice

Commando in MS-DOS 6. Beeldt een opgegeven aanwijzing af, wacht tot de gebruiker een van de door jou opgegeven toetsen kiest en zendt de parameter ERRORLEVEL terug naar het batch-programma. Je kunt deze opdracht alleen opgeven in batch-programma's.

cls

Om het beeldscherm leeg te maken.

color

Verandert de kleur van de letters of de achtergrond

command.com

Dit onderdeel van het besturingssysteem bestaat uit drie delen. Een ervan is een uitbreiding van de invoer- en uitvoerfuncties. Dit deel wordt met het BIOS in het geheugen geladen en maakt dan permanent deel uit van het besturingssysteem. Het tweede deel van COMMAND.COM bevat de interne DOS-commando's, zoals DIR, COPY en TYPE. Dit onderdeel wordt in het hoogste deel van het conventionele geheugen geladen en kan overschreven worden door programma's die dit geheugen nodig hebben. Het derde deel van COMMAND.COM wordt slechts één maal gebruikt. Dit deel zoekt in de hoofddirectory naar het bestand AUTOEXEC.BAT.

command

Start een nieuwe versie van het MS-DOS-opdrachtinterpreter.

con

De DOS-aanduiding voor toetsenbord en beeldscherm. CON is afgeleid van Console. Vroeger werd de beeldschermwerkplek van waaruit de operator de computer bediende, ook wel als console aangeduid.

config.sys

Een speciaal systeembestand dat tijdens het opstarten van de pc wordt aangesproken om wat huishoudelijke zaken te regelen. Denk aan de instellingen voor het land, aan het starten van de cd-rom-driver, enzovoort. Sinds de komst van Windows 9x is de rol van Config.sys op de achtergrond geraakt en dient het bestand eigenlijk alleen nog maar voor (oude) DOS-toepassingen. Windows 9x namelijk, kan zijn zaakjes ? dankzij System.ini en het register ? zelf wel regelen.

copy

Kopieert een of meer bestanden naar een opgegeven locatie.

country

Stelt dit besturingssysteem in staat instellingen voor andere landen te gebruiken zoals de tijd-, datum- en valutanotatie, het gebruik van hoofdletters en kleine letters en de notatie van decimale getallen. U kunt deze opdracht alleen gebruiken in het bestand CONFIG.SYS.

ctty

Commando in MS-DOS 6. Verandert de terminal die wordt gebruikt voor de besturing van de computer.

date

Toont de datum, mogelijkheid tot verzetten ervan

dblspace

DOUBLESPACE. DOS-commando om vaste schijven of diskettes te comprimeren en stations te configureren die met DoubleSpace zijn gecomprimeerd.

dblspace.bin

Bestand in MS-DOS dat toegang geeft tot gecomprimeerde stations. Bij het starten van de computer wordt DBLSPACE.BIN door MS-DOS samen met andere functies van het besturingssysteem geladen voordat de opdrachten in de bestanden CONFIG.SYS en AUTOEXEC.BAT worden uitgevoerd.

dblspace.sys

Bepaalt de uiteindelijke locatie in het geheugen van het bestand DBLSPACE.BIN. Als je DoubleSpace Setup uitvoert, wordt er een opdracht voor DBLSPACE.SYS toegevoegd aan het bestand CONFIG.SYS.

debug

Dient om de inhoud van werkgeheugen en binaire bestanden te tonen en te wijzigen

del

Verwijdert één of meer bestanden.

delete

Verwijdert één of meer bestanden.

deloldos

Commando in MS DOS 6. Verwijdert de directory OLD_DOS.1 en de bijbehorende bestanden van de vaste schijf. Als er meer dan een OLD_DOS-directory aanwezig is, verwijdert de opdracht al deze directory's en de bestanden erin.

deltree

Mappen en onderliggende mappen en bestanden verwijderen

device

Laadt het opgegeven stuurprogramma in het geheugen. U kunt deze opdracht alleen opgeven in het bestand CONFIG.SYS.

devicehigh

Commando in MS DOS 6. Laadt het opgegeven bestand in het UMA. U kunt deze opdracht alleen geven in het bestand CONFIG.SYS.

dir

Toont een lijst van de bestanden en subdirectory's die in een directory aanwezig zijn. Door het instellen van de omgevingsvariabele DIRCMD kunnen standaardopties aan het commando DIR worden gekoppeld. Een handige instelling is set dircmd=/o/p/l, welke een gesorteerde directory per pagina, met kleine letters geeft.

dir >lpt1

De inhoudsopgave van een directory versturen naar de printer.

dir-opdracht

Opdracht in DOS waarmee de inhoudsopgave van een directory wordt weergegeven.

diskcomp

Vergelijkt de inhoud van twee diskettes.

diskcopy

Kopieert de inhoud van een diskette naar een andere diskette.

display.sys

Stuurprogramma in MS-DOS 6 voor de weergave van karakters op het scherm.

doshelp

Commando in MS DOS 6. Toont een samenvatting van alle MS-DOS opdrachten af en geeft een korte uitleg van iedere opdracht.

doskey

Eerdergegeven command's kunnen herhalen. Met Doskey kun je opdrachtregels bewerken, opdrachten terugroepen en macro's maken.

dosshell

Commando in MS DOS 6. Start een MS-DOS Shell, een menustructuur om het werken met MS-DOS gemakkelijker te maken.

driver.sys

Commando in MS DOS 6. Maakt een logisch station dat u kunt laten verwijzen naar een fysiek diskettestation. Dit stuurprogramma moet worden geladen met een opdracht DEVICE of DEVICEHIGH in het bestand CONFIG.SYS.

drivparm

Door opnemen van dit commando in het bestand CONFIG.SYS in de MS-DOS omgeving, is het mogelijk om de parameters van een bestaande fysieke drive aan te passen. Dit is mogelijk voor alle drives, behalve die waarvan opgestart wordt. Het aantal heads, tracks en sectoren is hiermee opnieuw te definiëren. Bij een AT en hoger gebeurt dit in de setup. U kunt deze opdracht alleen opgeven in het bestand CONFIG.SYS.

echo

Weergave van opdrachten op een scherm. Wordt gebruikt in DOS-commando's en commando's die te maken hebben bij datacommunicatie.

echo off

Commando in een batch-bestand van DOS, dat er voor zorgt dat de batch-opdrachten onzichtbaar wordt uitgevoerd.

edit

Start het programma MS-EDITOR (een eenvoudige grafische editor). Hiermee kunt u ASCII tekstbestanden maken en wijzigen. Zelfs onder Windows XP kun je nog gebruik maken van MS Editor.

edlin

Een teksteditor die bestanden regel voor regel bewerkt

ega.sys

Bestand in MS DOS 6. Bewaart en herstelt de schermweergave wanneer bij EGA-beeldschermen de taakwisselingsmogelijkheid is ingesteld. Dit stuurprogramma moet worden geladen met een opdracht DEVICE of DEVICEHIGH in CONFIG.SYS.

emm386

Bestand in MS DOS 6. Activeert de EMM386-ondersteuning voor expanded memory op een computer met een 80386-processor of hoger.

erase

Verwijdert één of meer bestanden.

exit

Beëindigt de werking van een extra command-proces

expand

Decomprimeert een gecomprimeerd bestand.

fastopen

Start het programma Fastopen dat de prestaties verhoogt van computers die met grote directory's werken. Dit programma verkort de tijd die nodig is om veelgebruikte bestanden te openen.

fc

Twee bestanden met elkaar vergelijken en de verschillen weergeven

fcbs

Commando in MS DOS 6. Geeft het aantal bestandsbesturingsblokken (FCB's) op dat MS-DOS gelijktijdig kan openen. U kunt deze opdracht alleen opgeven in het bestand CONFIG.SYS.

fdisk

Maakt en verwijdert DOS-partities en logische schijven

files

Een opdracht in CONFIG.SYS die aangeeft hoeveel bestanden maximaal tegelijk geopend kunnen worden. Een acceptabel aantal is 30.

find

In bestanden naar een tekenreeks zoeken

for

Voert een opdracht uit op elk bestand in een groep bestanden. U kunt deze opdracht in batch-programma's of achter de DOS-aanwijzing gebruiken.

for..in..do

Maakt het mogelijk één batch-opdracht te gebruiken voor diverse bestanden. Met FOR..IN..DO-constructie kun je met een groep bestanden bepaalde handelingen verrichten.

format

Commando in MS DOS. Formatteert een schijf voor gebruik met MS-DOS.

ftp-commando's

Het kan voorkomen dat u moet FTP-en, terwijl er geen FTP-client op de computer staat. Geen nood, want Windows wordt standaard geleverd met een FTP-client. Mogelijke FTP-opdrachten zijn: delete, literal, prompt, send, debug, ls, put, status, append, dir, mdelete, pwd, trace, ascii, disconnect, mdir, quit, type, bell, get, mget, quote, user, binary, glob, mkdir, recv, verbose, bye, hash, mls, remotehelp, cd, help, mput, rename, close, lcd, open en rmdir.

ftype

Bestandstypen die worden gebruikt in bestandsassociaties weergeven of wijzigen

goto

Springt naar een gemarkeerde regel in een batchprogramma

graftabl

Hiermee kan een uitgebreide tekenset in grafische modus worden weergeven

help

Hulpfunctie onder DOS, welke informatie kan verschaffen over de verschillende commando's binnen DOS.

himem.sys

Device driver die het mogelijk maakt met extended geheugen te werken.

ibmbio.com

Verborgen systeembestanden voor IBM computers (andere benaming voor IO.SYS).

ibmdos.com

Verborgen systeembestanden voor IBM computers (andere benaming voor MSDOS.SYS).

icacls

Displaying and modifying the security descriptors on folders and files.

if

Voert voorwaardelijke bewerkingen uit (alleen) in batch-programma's.

ifshlp.sys

Aansturingsprogramma om onder DOS gebruik te kunnen maken van lange bestandsnamen, drive-locking, etcetera.

include

Commando in MS DOS 6. Specificeert de inhoud van een configuratieblok. U kunt deze opdracht alleen opgeven in een menublok in CONFIG.SYS.

install

Commando in MS DOS 6. Laadt een geheugenresident programma in het geheugen. U kunt deze opdracht alleen geven in CONFIG.SYS.

interlnk.exe

Commando in MS DOS 6. Brengt, via de parallelle of seriële poorten, een verbinding tot stand tussen twee computers en stelt de computers in staat schijven en printers gemeenschappelijk te gebruiken. Stuurt bewerkingen voor Interlink-stations en -printerpoorten door naar stations of printerpoorten van de Interlink-server. Dit stuurprogramma moet worden geladen met een opdracht DEVICE of DEVICEHIGH in CONFIG.SYS.

intersvr

Commando in MS DOS 6. Start de Interlink-server.

ipconfig

toont TCP/IP-instellingen van de computer

keyb

Start het programma Keyb dat het toetsenbord voor een andere taal configureert.

label

Toont, wijzigt of verwijdert de volumenaam van een partitie, schijf of diskette.

landinstellingen wijzigen

MS-DOS opdrachten die de landinstellingen van de computer kunnen wijzigen:

lastdrive

Commando in MS DOS 6. Bepaalt het maximale aantal stations waartoe u toegang kunt krijgen. U kunt de opdracht alleen opgeven in CONFIG.SYS.

lh

Commando in MS DOS 6. Zorgt ervoor dat de opgegeven driver in UMB wordt geladen.

loadfix

Laadt een programma boven de eerste 64 kB geheugen en voert dit uit. Syntax: LOADFIX [station:][pad]bestandsnaam Gebruik LOADFIX om een programma te laden als bij het laden ervan in "low" geheugen het bericht "Packed file corrupt" verschijnt.

loadhigh

Commando in MS DOS 6. Zorgt ervoor dat de opgegeven driver in UMB wordt geladen.

md

Maakt een directory of subdirectory.

mem

Toont gegevens (bezet en beschikbaar) omtrent werk-, extended en expanded geheugen

memmaker

Commando in MS DOS 6. Start het programma MemMaker dat het systeemgeheugen optimaliseert door stuurprogramma's en geheugenresidente programma's naar het UMA te verplaatsen. Gebruik deze opdracht niet tijdens het gebruik van Windows. Een ander soortgelijk programma met iets meer resultaat is QEMM.

menucolor

Commando in MS DOS 6. Stelt de tekst- en achtergrondkleur van het opstartmenu in. U kunt deze opdracht alleen opgeven in een menublok in CONFIG.SYS.

menudefault

Commando in MS DOS 6. Definieert de standaardopdracht in het opstartmenu, en eventueel een waarde voor de time-out. U kunt deze opdracht alleen opgeven in een menublok in CONFIG.SYS.

menuitem

Commando in MS DOS 6. Definieert maximaal negen opdrachten in het opstartmenu.U kunt deze opdracht alleen opgeven in een menublok in CONFIG.SYS.

mkdir

Maakt een nieuwe directory

mkdir

Maakt een directory of sub-directory.

mklink

Creëert een symbolische koppeling

mode

Configureert een printer, seriële poort of beeldschermadapter, stelt de herhaalsnelheid van het toetsenbord in, stuurt uitvoer voor de printer door van de parallelle poort naar de seriële poort, bereidt het wisselen van codetabellen voor, selecteert of vernieuwt codetabellen, beeldt het nummer af van codetabellen voor parallelle printers of toetsenbord en het scherm en beeldt de status af van alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleert.

more

Toont de inhoud van een bestand pagina voor pagina op het scherm

mouse.sys

Device driver die een muis aanstuurt.

move

Bestanden verplaatsen en bestanden en mappen een nieuwe naam geven.

ms-dos-prompt

Commandoregel voor DOS.

msav

Microsoft Anti Virus. Commando in MS-DOS 6; doorzoekt de computer op bekende virussen.

msbackup

Commando in MS DOS 6. Maakt een reservekopie van een of meer bestanden van een schijf en plaatst deze op een andere schijf of zet deze bestanden terug.

mscdex

Microsoft Compact Disc Extensions. Commando in MS DOS 6. Geeft toegang tot CD-ROM stations.

msd

Microsoft Diagnostic. Commando in MS DOS 6. Geeft gedetailleerde technische gegevens over uw computer.

nibbles.bas

Een spel in Quick-basic dat gratis wordt meegeleverd word in DOS-versies. Het gaat over een slang die bij het eten steeds groter wordt en sneller gaat. Jij moet er voor zorgen dat hij alle cijfers opeet en niet tegen een muur op knalt.

nlsfunc

National Language Support Function. Start het programma Nlsfunc. Dit programma laadt informatie voor specifieke landen of talen (National Language Support, NLS). Gebruik deze opdracht niet wanneer u Windows gebruikt.

nslookup

NSlookup is een handig commando om snel te zien wat de DNS server van een computer is. Dit commando is alleen te gebruiken in Windows 2000 en XP en komt niet voor op eerdere versies van Windows (zoals 95, 98 en Milennium).

numlock

Commando in MS DOS 6. Geeft aan of Num LOCK van het numerieke toetsenblok aan (on) of uit (off) staat als u het systeem start. U kunt deze opdracht alleen opgeven in CONFIG.SYS.

parameter

Waarde die ofwel verplicht ofwel optioneel dient meegegeven te worden aan een functie zodat een opdracht uitgevoerd wordt. Voorbeelden zijn de /W voor wide directory display en /S bij format voor het maken van een bootable floppy.

path

Stelt de directory's in waarin MS-DOS naar uitvoerbare bestanden (programma's) moet zoeken.

pause

Onderbreekt de uitvoering van een batch-programma en vraagt de gebruiker op een willekeurige toets te drukken om door te gaan. U kunt deze opdracht alleen opgeven in batch-programma's. De volgende melding wordt weergeven: "Druk op een toets om verder te gaan . . . ".

ping

Packet INternet Groper. Een opdracht die wordt gebruikt om verbindingen met een of meer externe hosts te controleren. Het hulpprogramma Ping gebruikt ICMP-echo-opdrachtpakketten en -antwoordpakketten om te bepalen of een bepaald IP-systeem in een netwerk functioneel is. Het hulpprogramma Ping is nuttig als diagnoseprogramma bij IP-netwerk- of routerstoringen. De notatie van de PING-opdracht is als volgt: ING IP-adres of HOSTNAAM.

power

Commando in MS DOS 6. Beperkt het energieverbruik als toepassingen en apparatuur niet actief zijn. Het programma voor energiebeheer voldoet aan de specificaties van Advanced Power Management (APM), het is zeer geschikt voor draagbare pc's.

power.exe

Commando in MS DOS 6. Beperkt het energieverbruik als toepassingen en apparatuur niet actief zijn. Dit stuurprogramma moet worden geladen met een opdracht DEVICE of DEVICEHIGH in CONFIG.SYS.

print

Hiermee kan een tekstbestand afgedrukt worden.

prompt

Wijzigt de weergave van de DOS-aanwijzer. (C:>).

ramdrive.sys

Stuurprogramma van MS-DOS dat een extern station simuleert in het RAM.

rd

Verwijdert een directory (deze moet leeg zijn)

recover

Tracht een schijf of bestand te herstellen

redirecten

Het omleiden van de uitvoer van een apparaat naar een ander apparaat. Hierdoor wordt het mogelijk om gegevens die normaal op het scherm verschijnen naar een printer of bestand te sturen. In DOS is dit mogelijk door achter het commando >Lpt1: of >Filenaam te zetten. Wanneer men op deze manier iets aan een bestand wil toevoegen gebruikt men >>Filenaam. Indien men input wil redirecten gebruikt men

rem

Remark. Opmerking in een programma die genegeerd wordt bij de uitvoering en interpretatie.. 

ren

Wijzigt de naam van een of meer bestanden.

rename 

Wijzigt de naam van een of meer bestanden.

replace

Vervangt bestanden in de doeldirectory door gelijknamige bestanden in de brondirectory.

restore

Commando in MS DOS 6. Zet bestanden terug waarvan met de opdracht BACKUP uit de vorige versies van MS-DOS een reservekopie is gemaakt.

rmdir

Verwijdert een directory (deze moet leeg zijn)

robocopy

Command-line files en directories kopieer en verplaatsen.

scandisk

Het gebeurt wel eens dat Windows onjuist wordt afgesloten, bijvoorbeeld als er een programma crasht. De enige oplossing is dan vaak het uit- en weer aanzetten van de computer. In zulke gevallen start Windows 98 automatisch het programma ScanDisk. Dit programma kijkt of de verwijzingen naar bestanden en mappen nog wel kloppen, identificeert verloren stukken informatie en probeert als het nodig is zoveel als mogelijk te herstellen. In de meeste gevallen is er niets aan de hand. Het is tevens een MS-DOS commando, opvolger van chkdsk.

schakeloptie

 

search mapping

 

set

Dos-commando om een variabele in de environment te plaatsen. Standaard variabelen in de environment zijn COMSPEC, PROMPT en PATH. Verder is elke willekeurige variabele in de environment te plaatsen en in batch-files en software te gebruiken.

setver

Hiermee wordt een programma in een versietabel opgeslagen zodat het, ondanks een onjuiste DOS-versie, toch kan worden geladen

share

Commando in MSDOS 6. Start het programma Share, dat het gemeenschappelijk gebruik van bestanden op schijven en netwerkstations mogelijk maakt. Tevens biedt het programma mogelijkheden voor bestandsvergrendeling.

shell

Commando in MS DOS 6. Geeft de naam en de lokatie aan van de opdrachtvertaler die MS-DOS moet gebruiken. U kunt deze opdracht alleen opgeven in het bestand CONFIG.SYS.

shift

Commando in MS DOS. Verandert de positie van vervangbare parameters in een batch-bestand.

smartdrive

Hulpprogramma dat standaard met MS DOS wordt meegeleverd. Hiermee kan een gedeelte van het computergeheugen gereserveerd worden als buffer voor de harde schijf of de diskettestations, zodat het opslaan en lezen van de informatie een stuk vlotter verloopt.

smartdrv

Commando in MS DOS 6. Als u deze opdracht opgeeft achter de DOS-aanwijzing of in het bestand AUTOEXEC.BAT wordt een schijf-cach gemaakt in de extended memory. De cache verhoogt de snelheid waarmee u toegang krijgt tot uw vaste schijf. Als u de opdracht laadt met de opdracht DEVICE in CONFIG.SYS, is smartdrv compatibel met vaste-schijfcontrollers die niet werken met EMM386 en met MicroSoft Windows in "enhanced" modus. Gebruik deze opdracht niet wanneer u Windows gebruikt.

sort

Leest invoer, sorteert gegevens en geeft het resultaat vervolgens op het scherm weer of schrijft dit naar een bestand of ander apparaat.

stacks

Een opdracht in de file CONFIG.SYS om het aantal en de grootte van de stacks aan te geven die DOS gebruikt voor het afhandelen van hardware interrupts. Indien men niets met hardware interrupts doet, kan men de regel STACKS=0,0 opnemen in CONFIG.SYS.

submenu

Commando in MS-DOS 6. Definieert een keuzemogelijkheid in het opstartmenu die na selectie een aantal nieuwe keuzemogelijkheden biedt. Men kan deze opdracht alleen opgeven in een menublok in CONFIG.SYS.

subst

Een pad aan een stationsletter koppelen

switch

Optie of parameter bij een opdracht.

sys

Commando in MS-DOS 6. Maakt van de schijf in het opgegeven station een opstartschijf door er de verborgen systeembestanden van MS-DOS en de opdrachtvertaler van MS-DOS (COMMAND.COM) naar toe te kopiëren.

time

Commando in MS-DOS. Beeldt de systeemtijd af en stelt de interne klok van de computer in.

tracert

Tracert (afkorting van "trace route") is een nuttig commando waarmee u kunt achterhalen via welke weg u bij een webpagina op het internet terecht komt. Het internet is een grote verzameling wegwijzers welke een gebruiker doorverwijzen naar de juiste informatie. U komt zelden meteen bij de juiste informatie terecht.

tree

Geeft de directorystructuur van een pad of van een schijf in een station grafisch weer.

type

Beeldt de inhoud van een tekstbestand af.

undelete

Commando in MS-DOS 6. Herstelt bestanden die eerder met de opdracht DEL zijn verwijderd.

unformat

Commando in MS-DOS 6. De oorspronkelijke inhoud van een geformatteerde schijf herstellen.

ver

Version. Toont het versienummer van MS-DOS af.

verify

Vertelt CMD.EXE of moet worden gecontroleerd of de bestanden correct naar een schijf worden geschreven.

vol

Toont de volumenaam en het volumenummer van een schijf af.

vsafe

Commando in MS-DOS 6. Controleert de computer voortdurend op de aanwezigheid van virussen en beeldt een waarschuwing af als een virus wordt gevonden. Gebruik deze opdracht niet wanneer u Windows gebruikt.

xcopy

Extended Copy. Kopieert bestanden (behalve verborgen bestanden en systeembestanden) en directory's. Als XCOPY met de juiste parameters aan het werk wordt gezet, is het de meest ideale kopieeropdracht. Met XCOPY namelijk, kun je subdirectories en zelfs hele schijven in één keer kopiëren.


  Enkele veel gebruikte opdrachten met veel mogelijkheden  

CHKDSK  (CHecKDiSK)
Een schijf controleren en vervolgens een statusrapport weergeven.
In MS-DOS 6.2 werd dit commando vervangen door scandisk, onder Windows XP wordt echter weer gebruik gemaakt van chkdsk.
CHKDSK Syntax:
CHKDSK [volume[[pad]bestandsnaam]]] [/F] [/V] [/R] [/X] [/I] [/C] [/L[:grootte]]
Parameter  Beschrijving

/A

Kopieert bestanden waarvan het archiveringskenmerk is ingesteld, het kenmerk wordt niet gewijzigd.

volume

Het koppelpunt, de volumenaam of stationsletter (gevolgd door een dubbele punt).

bestandsnaam

Alleen voor FAT/FAT32: bepaalt welke bestanden op fragmentatie moeten worden gecontroleerd.

/F

Herstelt fouten op de schijf.

/V

- Op FAT/FAT32: geeft het volledige pad en de naam van elk bestand op de schijf weer.
- Op NTFS: geeft opruimberichten weer, indien aanwezig.

/R

Vindt beschadigde sectoren en herstelt leesbare gegevens.

/L:grootte

Alleen NTFS: Wijzigt de grootte van het logboekbestand naar de opgegeven hoeveelheid kB. Als grootte niet is opgegeven, wordt de huidige grootte weergegeven.

/X

Forceert het eerst ontkoppelen van het volume, indien nodig. Alle geopende ingangen naar het volume worden dan ongeldig.

/I

Alleen NTFS: Voert een minder uitgebreide controle van indexvermeldingen uit.

/C

Alleen NTFS: Slaat het controleren van cycli binnen de mapstructuur over.

DIR
Toont een lijst van de bestanden en subdirectory's die in een directory aanwezig zijn. Door het instellen van de omgevingsvariabele DIRCMD kunnen standaardopties aan het commando DIR worden gekoppeld. Een handige instelling is set dircmd=/o/p/l, welke een gesorteerde directory per pagina, met kleine letters geeft.
DIR Syntax:
DIR [station:][pad][bestandsnaam] [/P] [/W] [/D] [/A[[:]kenmerken]] /O[[:]volgorde]] [/T[[:]tijdsveld]] [/S] [/B] [/L] [/N] [/X] [/C]
Parameter  Beschrijving

/A

Kopieert bestanden waarvan het archiveringskenmerk is ingesteld, het kenmerk wordt niet gewijzigd.

[station:][pad][bestandsnaam]

Station, map en/of bestanden die u wilt weergeven.

/A

Bestanden met opgegeven kenmerken weergeven.
   D - Mappen
   R - Alleen-lezenbestanden
   H - Verborgen bestanden
   A - Archiveringsbestanden
   S - Systeembestanden
   - - Voorvoegsel met betekenis 'niet'

/B

Kaal formaat gebruiken (geen heading-gegevens of samenvatting).

/C

Het duizendtal-scheidingsteken weergeven in bestandsgroottes. Dit is de standaardinstelling. Gebruik /-C om het weergeven van het scheidingsteken uit te schakelen.

/D

Zelfde als brede-lijstsortering maar bestanden worden per kolom gesorteerd.

/L

Kleine letters gebruiken.

/N

Nieuwe indeling (lange lijst) waarbij bestandsnamen rechts worden weergegeven.

/O

Bestandslijst in gesorteerde volgorde.
   N - Op naam (alfabetische volgorde)
   S - Op grootte (kleinste eerst)
   E - Op extensie (alfabetische volgorde)
   D - Op datum en tijd (oudste eerst)
   G - Mappen eerst groeperen
   - - Voorvoegsel voor omgekeerde volgorde

/P

Wachten na elk gegevensscherm.

/Q

De eigenaar van het bestand weergeven.

/S

De bestanden in opgegeven map en alle submappen weergeven.

/T

Het tijdsveld dat wordt weergegeven of gebruikt voor sorteren.
   C - Tijdstip van maken
   A - Laatste keer dat het bestand is gebruikt
   W - Laatste keer dat naar het bestand is geschreven

/W

Brede-lijstsortering.

/X

De korte namen weergeven die zijn gemaakt voor bestanden die geen 8-punt-3-bestandsnaam hebben. De weergave is als bij /N, waarbij de korte naam voor de lange naam wordt geplaatst. Als er geen korte naam beschikbaar is, worden spaties weergegeven.

/4

Jaartallen met vier cijfers weergeven.

XCOPY  (Extended Copy)
Kopieert bestanden (behalve verborgen bestanden en systeembestanden) en directory's.
Als XCOPY met de juiste parameters aan het werk wordt gezet, is het de meest ideale kopieeropdracht.
Met XCOPY kun je subdirectories en zelfs hele schijven in één keer kopiëren.
XCOPY Syntax:
XCOPY bron [doel] [/A | /M] [/D[:datum]] [/P] [/S [/E]] [/V] [/W] [/C] [/I] [/Q] [/F] [/L] [/G] [/H] [/R] [/T] [/U] [/K] [/N] [/O] [/X] [/Y] [/-Y] [/Z] [/EXCLUDE:bestand1[+bestand2][+bestand3]...]
Parameter  Beschrijving

/A

Kopieert bestanden waarvan het archiveringskenmerk is ingesteld, het kenmerk wordt niet gewijzigd.

/M

Kopieert bestanden waarvan het archiveringskenmerk is ingesteld, het archiveringskenmerk wordt uitgeschakeld.

/D:d-m-j

Kopieert bestanden die op of na de opgegeven datum zijn gewijzigd. Als u geen datum opgeeft, worden alleen bestanden gekopieerd waarvan de brontijd nieuwer is dan de doeltijd.

/EXCLUDE:bestand1
[+bestand2][+bestand3]... 

Bepaalt een lijst met bestanden die tekenreeksen bevatten. Elke tekenreeks dient op een aparte regel in het bestand te staan. Als een van de tekenreeksen overeenkomt met een deel van het absolute pad van het te kopi?ren bestand, zal dit bestand niet worden gekopieerd. Bijvoorbeeld: het opgeven van een tekenreeks als \obj\ of .obj zal alle bestanden uitsluiten die respectievelijk onder de map obj liggen of alle bestanden met de extensie .obj.

/P

Vraagt om bevestiging voordat een doelbestand wordt gemaakt.

/S

Kopieert mappen en submappen als deze niet leeg zijn.

/E

Kopieert mappen en submappen, zelfs als deze leeg zijn. Gelijk aan /S /E. Kan worden gebruikt om /T aan te passen.

/V

Controleert elk nieuw bestand.

/W

Vraagt u een toets in te drukken voordat het kopiëren begint.

/C

Kopieert zelfs wanneer er zich fouten voordoen.

/I

Neemt aan dat doel een map is als doel niet bestaat en er meer dan één bestand wordt gekopieerd.

/Q

Bestandnamen worden tijdens het kopiëren niet weergegeven.

/F

Geeft volledige bron- en doelbestandsnamen weer tijdens het kopiëren.

/L

Geeft de te kopiëren bestanden weer.

/G

Hiermee kunnen gecodeerde bestanden worden gekopieerd naar locaties die geen encryptie ondersteunen.

/H

Kopieert ook verborgen en systeembestanden.

/R

Overschrijft alleen-lezenbestanden.

/T

Maakt een mapstructuur maar kopieert geen bestanden. Exclusief lege mappen of submappen. Met /T /E worden lege mappen en submappen meegenomen.

/U

Kopieert alleen bestanden die al bestaan in de doelmap.

/K

Behoudt kenmerken. Gewoon XCOPY wist alleen-lezenkenmerk.

/N

Kopieert met de gegenereerde korte namen.

/O

Kopieert eigendom van bestanden en ACL-gegevens.

/X

Kopieert bestandscontrole-instellingen (impliceert /O).

/Y

Onderdrukt het vragen om bevestiging bij het overschrijven van een bestaand doelbestand.

/-Y

Vraagt om bevestiging bij het overschrijven van een bestaand doelbestand.

/Z

Kopieert netwerkbestanden in herstartbare modus.

Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina