Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
Carcinoïdtumoren (ook wel neuro-endocriene tumoren genoemd) ontstaan meestal in hormoonproducerende cellen die de dunne darm of andere delen van het spijsverteringskanaal bekleden, maar ze kunnen ook voorkomen in de luchtwegen in de longen (bronchiën) en in andere organen. Bronchiale carcinoïdtumoren hebben meer kans om kwaadaardig te zijn dan carcinoïdtumoren in de meeste andere organen, maar produceren waarschijnlijk minder actief hormonen (zie Carcinoïd Syndroom). Bronchiale carcinoïden komen meestal voor bij mensen tussen de 40 en 60 jaar. Symptomen Carcinoïdtumoren, waaronder bronchiale carcinoïden, behoren tot de kankers die paraneoplastische syndromen veroorzaken. Paraneoplastische (begeleidende) kankersyndromen treden op wanneer een kanker ongewone symptomen veroorzaakt door stoffen die hij aanmaakt en in de bloedbaan uitscheidt. De symptomen ontstaan in verschillende weefsels en organen die ver van de tumor verwijderd zijn. Bronchiale carcinoïden veroorzaken meestal het volgende:
Het Carcinoïd Syndroom komt voor bij minder dan 3% van de mensen met bronchiale carcinoïden. Een linkszijdige hartruis (als gevolg van serotonine-geïnduceerde schade aan de mitralisklep) komt zelden voor bij mensen met bronchiale carcinoïden. Diagnose De diagnose van bronchiaal carcinoïd is gebaseerd op bronchoscopie, maar er kan ook computertomografie (CT-scan) van de borstkas en radionuclidescans worden gedaan om te bepalen of de tumor is uitgezaaid. Behandeling
De behandeling van bronchiaal carcinoïd bestaat uit chirurgische verwijdering met of zonder chemotherapie en/of bestraling. De prognose hangt af van het type tumor. Bronnen:
|