Lymfomen zijn kankers van een specifiek type witte bloedcellen, lymfocyten genaamd. Deze cellen helpen bij het bestrijden van infecties. Lymfomen kunnen ontstaan uit B- of T-lymfocyten, twee van de belangrijkste soorten lymfocyten. T-lymfocyten zijn belangrijk bij het reguleren van het immuunsysteem en bij het bestrijden van virale infecties. B-lymfocyten produceren antilichamen, die essentieel zijn bij het bestrijden van sommige infecties. Lymfomen zijn vergelijkbaar met andere vormen van kanker van witte bloedcellen, leukemieën genaamd. Lymfocyten ontstaan in het beenmerg en verplaatsen zich naar alle delen van het lichaam via de bloedbaan en door een netwerk van buisvormige kanalen die lymfevaten worden genoemd. Verspreid over het netwerk van lymfevaten liggen lymfeklieren, waarin zich verzamelingen lymfocyten bevinden. Lymfocyten die kanker worden (lymfkankercellen) kunnen beperkt blijven tot één lymfeklier of zich verspreiden naar het beenmerg, het bloed, de milt, of vrijwel elk ander orgaan. De kankervormige witte bloedcellen functioneren niet zoals normale witte bloedcellen, zodat ze het lichaam niet kunnen helpen infecties te bestrijden. De twee belangrijkste soorten lymfomen zijn:
Non-Hodgkin-lymfomen komen vaker voor dan Hodgkin-lymfomen. Er zijn veel subtypes van non-Hodgkin-lymfoom. Bronnen:
|