Orgaanstelsel |
Normale met het ouder worden samenhangende veranderingen |
Gevolgen |
hersenen |
- verminderde bloedtoevoer
- verandering van gehalten van veel chemische stoffen
- verminderd functioneren van het centrale zenuwstelsel
|
- flauwvallen treedt vaker op
- verwardheid treedt vaker op
- geestelijk functioneren gaat achteruit; het vermogen om het evenwicht goed te bewaren en goed te lopen neemt af
|
ogen |
- verstijving van de lens
- netvlies is minder gevoelig voor licht
- pupillen reageren trager
|
- moeite met scherpstellen op voorwerpen op korte afstand
- moeite met zien bij zwak licht
- moeite met snelle aanpassing aan veranderingen in lichtsterkte
|
oren | minder goed in staat om hoge frequenties te horen | moeite met verstaan van stemmen |
mond | minder smaakpapillen | veel voedsel smaakt bitter of smakeloos |
reuk | minder goed in staat om geuren waar te nemen | veel voedsel heeft weinig smaak |
hart |
- verminderde versnelling van de hartslag
- afname maximaal hartminuutvolume
- verstijving van hartspieren
- verminderde reactie op bepaalde stimulerende prikkels
|
- flauwvallen treedt vaker op
- minder goed in staat om inspannende activiteiten uit te voeren
- hartfalen treedt vaker op
- verminderde toename van hartslag
|
longen |
- minder luchtverplaatsing bij iedere ademhaling
- minder zuurstof afgestaan aan het bloed
|
- minder goed in staat om inspannende activiteiten uit te voeren
- moeite met ademhalen op grote hoogten
|
lever |
- lever wordt kleiner, verminderde bloedtoevoer
- minder actief enzymstelsel
|
- effecten van medicijnen werken langer door, verminderd vermogen tot afbraak van gifstoffen
- medicijnen bereiken hogere waarden in het lichaam, daardoor groter risico van bijwerkingen
|
nieren |
- nieren worden kleiner, verminderde bloedtoevoer
- urine is minder sterk geconcentreerd
- afgenomen vermogen om zout uit te scheiden
|
- langere werking van medicijnen, verminderd vermogen tot afbraak van gifstoffen
- uitdroging komt vaker voor
- afwijkende zoutwaarden komen vaak voor
|
blaas |
- blaaswandspieren worden zwakker
- verminderd vermogen om urineren uit te stellen
|
- urineren gaat moeizamer
- incontinentie treedt vaker op
|
dikke darm | spieren van de dikke darm worden zwakker | obstipatie |
huid | onderhuidse vetlaag wordt dunner, afname van elastische vezels in de huid | rimpels vallen meer op; huid raakt sneller beschadigd; onderkoeling komt vaker voor |
immuunsysteem | verminderde antilichaamproductie | infecties treden vaker op, zijn ernstiger en verspreiden zich sneller |
stofwisseling |
- bloedglucosespiegel stijgt na de maaltijd
- hoeveelheid lichaamsvet neemt toe
- lagere vitamine-D-activiteit, verlaagde calciumopname, verhoogde calciumuitscheiding
|
|
mannelijke voortplanringsorganen |
- prostaatvergroting
- verlaagde testosteronspiegels
- verminderde bloedtoevoer naar de penis
|
- vasthouden urine komt vaker voor
- erectieproblemen
|
vrouwelijke voortplantingsorganen |
- verminderde oestrogeenproductie (baarmoeder en eierstokken worden kleiner)
- borsten worden vezeliger, vetafzetting in de borsten
|
- verhoogd risico van coronaire hartziekte, osteoporose, ‘opvliegers', dunnere vaginawand
- moeilijker om borsten te controleren op tekenen van borstkanker
|
bloed | verminderde aanmaak van rode bloedcellen | verminderde reactie op bloedverlies of lage zuurstofwaarde |