Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
(Zie ook Overzicht van geneesmiddelen). Een placebo lijkt precies op een echt medicijn, maar is gemaakt van een inactieve stof, zoals zetmeel of suiker. Placebo's worden nu alleen nog gebruikt in onderzoeken (zie De wetenschap van medicijnen). Ondanks het feit dat er geen actieve ingrediënten in zitten, voelen sommige mensen die een placebo innemen zich beter. Sommige anderen ontwikkelen “bijwerkingen”. Dit fenomeen, dat het placebo-effect wordt genoemd, lijkt om twee redenen op te treden. De eerste reden is toevallige verandering. Veel medische aandoeningen en symptomen komen en gaan zonder behandeling, dus iemand die een placebo neemt kan zich toevallig beter of slechter voelen. Wanneer deze verandering optreedt, kan de placebo ten onrechte worden toegeschreven aan het resultaat of er de schuld van krijgen. De tweede reden is anticipatie (ook wel suggestibiliteit genoemd). Anticiperen dat een medicijn zal werken, zorgt er vaak voor dat mensen zich beter gaan voelen. Het placebo-effect heeft vooral betrekking op symptomen in plaats van op de werkelijke ziekte. Een placebo zal er bijvoorbeeld nooit voor zorgen dat een gebroken bot sneller geneest, maar het kan er wel voor zorgen dat de pijn minder lijkt. Sommige mensen lijken gevoeliger voor het placebo-effect dan anderen. Mensen die een positieve mening hebben over medicijnen, artsen, verpleegkundigen en ziekenhuizen zullen eerder positief reageren op placebo's dan mensen die een negatieve mening hebben. Als er een nieuw geneesmiddel wordt ontwikkeld, voeren onderzoekers onderzoeken uit om het effect van het geneesmiddel te vergelijken met dat van een placebo, omdat elk geneesmiddel een placebo-effect kan hebben dat geen verband houdt met de werking ervan. Het echte geneesmiddeleffect moet worden onderscheiden van een placebo-effect. Meestal krijgt de helft van de deelnemers aan het onderzoek het geneesmiddel en de andere helft een placebo dat er identiek uitziet. In het ideale geval weten noch de deelnemers noch de onderzoekers wie het medicijn en wie het placebo heeft gekregen (dit type onderzoek wordt een dubbelblind onderzoek genoemd). Als het onderzoek is afgerond, worden alle veranderingen die zijn waargenomen bij deelnemers die het werkzame medicijn kregen, vergeleken met die bij deelnemers die het placebo kregen. Het medicijn moet significant beter werken dan het placebo om het gebruik ervan te rechtvaardigen. In sommige onderzoeken verbetert maar liefst 50% van de deelnemers die het placebo innemen (een voorbeeld van het placebo-effect), waardoor het moeilijk is om de effectiviteit van het geteste geneesmiddel aan te tonen.
Bronnen:
|