Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
Leeftijdgerelateerde veranderingen in de nieren Naarmate mensen ouder worden, vernauwen de slagaders die de nieren van bloed voorzien. Omdat de vernauwde slagaders mogelijk niet meer genoeg bloed leveren voor nieren van normale grootte, kan de niergrootte afnemen. Ook worden de wanden van de kleine slagaders die naar de glomeruli stromen dikker, waardoor de functie van de resterende glomeruli afneemt. Deze verliezen gaan gepaard met een afname van het vermogen van de nefronen om afvalstoffen en veel geneesmiddelen uit te scheiden en een onvermogen om urine te concentreren of te verdunnen en zuur uit te scheiden. Ondanks de leeftijdgerelateerde veranderingen blijft de nierfunctie echter voldoende om aan de behoeften van het lichaam te voldoen. Veranderingen die optreden bij het ouder worden, veroorzaken op zichzelf geen ziekte, maar de veranderingen verminderen wel de hoeveelheid reserve nierfunctie die beschikbaar is. Met andere woorden, het kan zijn dat beide nieren op bijna hun volledige capaciteit moeten werken om alle normale nierfuncties uit te voeren. Dus zelfs een kleine beschadiging van een of beide nieren kan leiden tot een verlies van nierfunctie. Leeftijdsgerelateerde veranderingen in de urineleiders Gedurende het hele leven komen sporadische samentrekkingen van de blaaswandspieren voor, los van de noodzaak of gelegenheid om te plassen. Bij jongere mensen worden de meeste van deze samentrekkingen geblokkeerd door het ruggenmerg en de hersenen, maar het aantal sporadische samentrekkingen dat niet geblokkeerd wordt, neemt toe met de leeftijd, wat soms resulteert in episodes van urine-incontinentie. De hoeveelheid urine die achterblijft in de blaas nadat het urineren voltooid is (resturine) neemt toe. Hierdoor moeten mensen vaker plassen en hebben ze een hoger risico op urineweginfecties. Leeftijdsgerelateerde veranderingen in de urinebuis Leeftijdsgerelateerde veranderingen in de prostaatklier Bronnen:
|