Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
(Zie ook Overzicht van vaccinatie). Er zijn meer dan 90 verschillende soorten pneumokokken. Vaccins zijn gericht tegen veel van de typen die het meest waarschijnlijk ernstige ziekte veroorzaken. Er zijn twee soorten pneumokokkenvaccins beschikbaar: conjugaatvaccin en polysacharidevaccin.
Toediening Kinderen tot 18 jaar moeten het pneumokokkenvaccin krijgen, meestal in 4 doses op de leeftijd van 2 maanden, 4 maanden, 6 maanden en 12 tot 15 maanden, als onderdeel van het routinevaccinatieschema dat wordt aanbevolen voor kinderen (zie CDC: Child and Adolescent Immunization Schedule by Age). Mensen van 65 jaar en ouder die nog niet eerder een conjugaatvaccin hebben gekregen of van wie de vaccinatiegeschiedenis onbekend is, moeten ofwel
Personen van 19 tot 64 jaar die bepaalde aandoeningen of risicofactoren hebben (zie hieronder), die niet eerder een conjugaatvaccin hebben ontvangen en van wie de vaccinatiegeschiedenis onbekend is, moeten ofwel
Mensen van 19 tot 64 jaar die een van de volgende aandoeningen hebben, moeten pneumokokkenvaccin krijgen:
Voor beide volwassen leeftijdsgroepen moet de dosis PPSV23 ten minste 1 jaar volgen op de dosis PCV15. Soms wordt echter een minimum van 8 weken tussen PCV15 en PPSV23 overwogen voor volwassenen met een immuuncompromitterende aandoening, een cochleair implantaat of een cerebrospinaal vloeistoflek (CSF). Voor degenen die eerder een dosis pneumokokkenvaccin hebben ontvangen, zie ook gedetailleerde aanbevelingen met betrekking tot verdere dosering van pneumokokkenvaccin op CDC: Recommendations for Ages 19 Years or Older. Als mensen tijdelijk ziek zijn, wachten artsen meestal met het geven van het vaccin totdat de ziekte is verdwenen (zie ook CDC: Who Should NOT Get Vaccinated With These Vaccines?). Bijwerkingen Soms wordt de injectieplaats pijnlijk en rood. Andere bijwerkingen zijn koorts, prikkelbaarheid, slaperigheid, gebrek aan eetlust en braken. Bronnen:
|