|
Wat is het?
Van bijna-verdrinking is sprake bij ernstig zuurstoftekort (verstikking) als gevolg van onderdompeling van enige duur zonder dat dit tot de dood van het slachtoffer leidt.
Bij een verblijf onder water (onderdompeling of submersie) kan water in de longen komen. De stembanden kunnen ernstig verkrampen, waardoor er tijdelijk geen water in de longen kan stromen. Als ze zich met water hebben gevuld, kunnen de longen zuurstof niet effectief aan het bloed afgeven. De resulterende daling van de zuurstofconcentratie in het bloed kan hersenletsel en de dood tot gevolg hebben. Water in de longen, vooral water dat is verontreinigd door bacteriën, algen, zand, vuil, chemicaliën of braaksel, kan de longen beschadigen.
Kinderen jonger dan vier jaar vormen de belangrijkste risicogroep voor bijna-verdrinking omdat ze door hun speelsheid en nieuwsgierigheid gemakkelijk in het water vallen, bijvoorbeeld een badkuip of grote emmer, waar ze op eigen kracht niet uit kunnen komen. Onder tieners en volwassenen komt bijna-verdrinking vooral voor ten gevolge van overmatig drankgebruik, inname van kalmeringsmiddelen, een insult en bij personen die lichamelijke beperkingen hebben. Letsel van het ruggenmerg en verlamming als gevolg van het duiken in te ondiep water vergroten de kans op bijna-verdrinking. Mensen die onder water opzettelijk hun adem langdurig inhouden, kunnen bewusteloos raken en niet meer in staat zijn boven te komen. Dit vergroot eveneens het risico van bijna-verdrinking.
Een verblijf in koud water heeft zowel negatieve als positieve gevolgen. Afkoeling van de spieren bemoeilijkt het zwemmen en een gevaarlijk lage lichaamstemperatuur (onderkoeling, hypothermie) kan het beoordelingsvermogen verminderen. De koude beschermt het lichaamsweefsel echter ook tegen de gevolgen van zuurstoftekort. Bovendien wekt koud water gewoonlijk de duikreflex op, een reflex van zoogdieren die de overlevingskansen in koud water kan vergroten. De duikreflex vertraagt de hartslag en stuurt het bloed uit handen, voeten en ingewanden naar het hart en de hersenen. Zo blijven deze essentiële organen langer intact. De duikreflex is sterker bij kinderen dan bij volwassenen. Kinderen hebben dan ook een grotere kans dan volwassenen om een langdurig verblijf onder koud water te overleven.
|
Symptomen en Diagnose
Mensen die verdrinken en naar adem snakken, kunnen doorgaans niet om hulp roepen. Kinderen die niet kunnen zwemmen, verdwijnen soms al binnen één minuut onder water, terwijl volwassenen meestal langer aan de oppervlakte kunnen blijven.
Slachtoffers die gered zijn, kunnen symptomen hebben die uiteenlopen van angst tot bijna-overlijden. Ze kunnen alert, suf of diep bewusteloos zijn. Sommige slachtoffers ademen niet meer. Als ze nog wel ademen, happen ze soms naar adem, moeten ze braken of hoesten of hebben ze een fluitende ademhaling. De huid kan een blauwige tint hebben (cyanose), wat aangeeft dat de zuurstofconcentratie in het bloed te laag is. In sommige gevallen treden ademhalingsproblemen pas enkele uren na redding van de bijna-verdrinking op.
Een arts stelt de diagnose bijna-verdrinking op basis van de gebeurtenissen en de symptomen. Meting van de zuurstofconcentratie in het bloed en het maken van röntgenfoto's van de longen kan helpen bij het vaststellen van de omvang van de longbeschadiging.
Preventie
Rondom zwembaden moet een veilig hek staan, aangezien zich in zwembaden veel gevallen van bijna-verdrinking voordoen. Bovendien moeten alle toegangen tot het zwembad kunnen worden afgesloten. Kinderen in de buurt van water, ook een zwembad of badkuip, moeten voortdurend onder toezicht staan, ook als ze een zwembandje dragen. Een kind kan al verdrinken in water van een paar centimeter diepte, dus zelfs een met water gevulde emmer of koelbox kan gevaar opleveren.
Personen die onder invloed van alcohol of kalmerende middelen zijn, dienen niet te gaan zwemmen of een vaartuig te besturen. Iemand die zich zeer koud voelt of er verkleumd uitziet, moet direct het water verlaten. Wie een goed beheersbare vorm van epilepsie heeft en geen recente aanvallen heeft gehad, hoeft het zwemmen niet te mijden, maar moet wel oppassen in de buurt van water of het nu om varen, douchen of baden gaat.
Om de kans op verdrinking te verkleinen, moet men in gezelschap gaan zwemmen en uitsluitend daar waar een reddingsdienst aanwezig is. Zeezwemmers moeten weten hoe ze kunnen ontsnappen aan een getijdenstroom (een sterke stroming die iemand bij de kust vandaan meezuigt). Ze moeten dan niet naar het strand toe, maar er evenwijdig aan zwemmen. Het dragen van een reddingsvest wordt altijd aanbevolen en is verplicht voor mensen die niet kunnen zwemmen, evenals voor kleine kinderen. Kleine kinderen horen ook een reddingsvest te dragen wanneer ze in de buurt van water spelen. Ruggenmergletsel kan worden voorkomen door niet in ondiep water te duiken.
Behandeling
Voor een maximale overlevingskans zonder hersenbeschadiging is het essentieel dat het slachtoffer ter plekke wordt gereanimeerd. Er moet altijd worden geprobeerd om te reanimeren, ook als het slachtoffer langdurig onder water is geweest. Indien nodig moeten mond-op-mondbeademing en hartmassage worden toegepast. (zie Spoedeisende hulp: Hartstilstand)
Als er kans op ruggenmergletsel bestaat, moet de hals zo weinig mogelijk worden bewogen. Een slachtoffer van bijna-verdrinking moet altijd naar een ziekenhuis worden gebracht, zo mogelijk per ambulance.
In het ziekenhuis hebben de meeste slachtoffers extra zuurstof nodig. In sommige gevallen wordt daarbij een beademingsapparaat gebruikt. Een beademingsapparaat kan zuurstof onder hoge druk toedienen zodat ingeklapte longdelen zich weer kunnen ontplooien. Als de patiënt een fluitende ademhaling krijgt, helpen bronchusverwijdende middelen (bronchodilatantia) soms. In sommige gevallen kan behandeling met zuurstof in een hogedrukkamer (hyperbare kamer) worden geprobeerd.
Iemand die in koud water heeft gelegen, kan een gevaarlijk lage lichaamstemperatuur hebben (onderkoeling) en moet soms worden opgewarmd. (zie Koudeletsel: Onderkoeling)
Ruggenmergletsel vereist een speciale behandeling. (zie Ruggenmergaandoeningen: Introductie)
Iemand die na onderdompeling slechts lichte symptomen heeft, kan soms naar huis worden gestuurd, maar dan wel na een aantal uren observatie op de afdeling Spoedeisende Hulp. Als de symptomen enkele uren aanhouden of als de zuurstofconcentratie in het bloed te laag is, moet het slachtoffer in het ziekenhuis worden opgenomen.
Prognose
De belangrijkste factoren die van invloed op een overlevingskans zonder blijvende hersen- en longbeschadiging zijn, zijn de duur van het verblijf onder water, de watertemperatuur (een ongeval in koud water kan een gunstigere prognose hebben), de leeftijd van het slachtoffer (kinderen hebben doorgaans een gunstigere prognose) en hoe snel er met reanimatie is begonnen. Vooral bij mensen die vóór de onderdompeling alcoholische dranken hebben genuttigd is de kans groot dat ze overlijden of hersen- of longletsel oplopen. Zelfs een verblijf van 40 minuten onder water kan iemand nog overleven. Vrijwel iedereen die alert en bij bewustzijn was op het moment van ziekenhuisopname herstelt volledig. Veel mensen bij wie hartmassage moet worden toegepast, kunnen eveneens volledig herstellen.
Bronnen:
- Beers, Marc H. (red.), 2005, 2e druk. Merck Manual Medisch Handboek. Bohn Stafleu van Loghum. 1970 blz. ISBN 978-90-313-4300-5. blz.1676-1677
|