Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
Naarmate mensen ouder worden, worden hun gewrichten beïnvloed door veranderingen in het kraakbeen en in het bindweefsel. Het kraakbeen in een gewricht wordt dunner en onderdelen van het kraakbeen (de proteoglycanen - stoffen die zorgen voor de veerkracht van het kraakbeen) veranderen, waardoor het gewricht minder veerkrachtig wordt en gevoeliger voor schade. Bij sommige mensen glijden de gewrichtsoppervlakken dus niet meer zo goed over elkaar als vroeger. Dit proces kan leiden tot artrose. Bovendien worden gewrichten stijver omdat het bindweefsel in ligamenten en pezen stijver en brozer wordt. Deze verandering beperkt ook het bewegingsbereik van gewrichten. Spierverlies (sarcopenie) is een proces dat rond het 30e levensjaar begint en zich gedurende het hele leven voortzet. Bij dit proces nemen de hoeveelheid spierweefsel en het aantal en de grootte van de spiervezels geleidelijk af. Het resultaat van sarcopenie is een afname van de spiermassa. Het resultaat van sarcopenie is een geleidelijk verlies van spiermassa en spierkracht. Dit milde verlies van spierkracht zorgt voor een verhoogde belasting van bepaalde gewrichten (zoals de knieën) en kan iemand vatbaar maken voor artritis of vallen. Gelukkig kan het verlies in spiermassa en spierkracht gedeeltelijk worden verholpen of op zijn minst aanzienlijk worden vertraagd door een programma van regelmatige lichaamsbeweging. De soorten spiervezels worden ook beïnvloed door veroudering. Het aantal spiervezels dat sneller samentrekt, neemt veel sterker af dan het aantal spiervezels dat langzamer samentrekt. Op oudere leeftijd kunnen spieren dus minder snel samentrekken. Bronnen:
|