Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de samenvatting ('Quick Facts: Just the basics on this topic') uit de online versie van de
Merck Manual, consumer version.
Lees meer over de Merck Manuals.
|
Waarom zijn medicijnen nodig
Als je bloedsuikerspiegel lang te hoog blijft, krijg je ernstige complicaties van diabetes.
Als op je voeding letten en regelmatig bewegen je bloedsuiker niet onder controle houden, moet je medicijnen nemen. Welke medicijnen artsen voorschrijven,
hangt af van welk type diabetes je hebt en hoe hoog je bloedsuiker is.
Soms zorgen diabetesmedicijnen ervoor dat je bloedsuikerspiegel te laag wordt.
Een lage bloedsuikerspiegel wordt hypoglykemie genoemd.
Wat is insuline
Insuline is een natuurlijk hormoon dat je lichaam aanmaakt en dat je bloedsuikerspiegel
verlaagt. Insuline is er ook als medicijn dat je kunt innemen.
De meeste mensen die insuline moeten nemen, doen dat door middel van injecties (shots). Een nieuwe vorm van insuline kan via een inhalator worden ingenomen.
Moet ik insuline nemen?
Als je diabetes type 1 hebt, moet je insuline nemen. Bij diabetes type 1 maakt je lichaam geen insuline aan.
Als je diabetes type 2 hebt, hoef je waarschijnlijk geen insuline te gebruiken, tenzij andere medicijnen je bloedsuikerspiegel niet goed genoeg onder controle houden.
Welke soorten insuline kan ik gebruiken?
Insuline is er in verschillende vormen, gebaseerd op hoe snel het begint te werken en hoe lang het werkt:
- snelwerkende insuline begint te werken na 5 tot 15 minuten en duurt ongeveer 4 uur - je kunt snelwerkende insuline injecteren vlak voordat je gaat eten
- gewone insuline begint te werken na 30 tot 60 minuten en houdt 6 tot 8 uur aan
- tussentijds werkende insuline begint te werken na 1 tot 2 uur en gaat ongeveer een dag mee
- langwerkende insuline heeft de eerste paar uur weinig effect, maar houdt 20 tot 36 uur aan
Je kunt meer dan één soort insuline gebruiken. En je kunt één of meerdere keren per dag insuline gebruiken.
Welk type je gebruikt en hoe vaak je het neemt, hangt af van verschillende dingen, waaronder:
- hoe gevoelig je bloedsuikerspiegel is voor veranderingen in voeding en activiteit
- hoe vaak je bereid bent om je bloedsuikerspiegel te testen
- hoe vaak je bereid bent insuline te nemen
- hoe goed je je kunt houden aan je dieet en bewegingsroutine
Artsen zullen uitzoeken welk type insuline voor jou het beste werkt. Sommige mensen nemen elke dag dezelfde hoeveelheid insuline.
Andere mensen veranderen hun dagelijkse hoeveelheid insuline, afhankelijk van hun dieet, lichaamsbeweging en bloedsuikerspiegel.
Je insulinebehoefte kan veranderen als je aankomt of afvalt, als je meer beweegt, als je veel emotionele stress hebt of als je een ziekte of infectie krijgt.
Hoe moet je insuline innemen
Meestal neem je insuline als een injectie (prik) onder je huid. Er zijn verschillende manieren om insuline te injecteren:
- een insulinespuit die je vult uit een flesje insuline
- een insulinepen (een apparaat dat meerdere doses insuline bevat) - de pen heeft een draaiknop die je draait om de insulinedosis aan te passen en een knop die je indrukt om de insuline te injecteren
- een insulinepomp (een apparaat op batterijen dat insuline door een kleine naald onder je huid pompt)
Minder gebruikelijke manieren waarop je insuline kunt innemen zijn onder andere:
>/p>
- een inhaleerapparaat waarmee je de insuline inademt
- een luchtpomp die de insuline onder je huid blaast
Welke problemen kan insuline veroorzaken
Als je te veel insuline neemt of niet regelmatig eet, kan je bloedsuikerspiegel te laag worden (hypoglykemie).
Na verloop van tijd kan je lichaam resistent worden tegen insuline. Dit betekent dat je lichaam steeds meer insuline nodig heeft om hetzelfde resultaat te krijgen.
Ook kan de plek waar je jezelf de injectie geeft problemen geven, zoals:
- allergische reactie, die pijn, een branderig gevoel, roodheid, jeuk en zwelling veroorzaakt
- vetophopingen, waardoor je huid er bobbelig uitziet
- deuken in je huid
Je kunt de meeste van deze problemen voorkomen door jezelf injecties te geven op verschillende plaatsen op je lichaam.
Welke andere geneesmiddelen worden gebruikt om diabetes te behandelen
Naast insuline worden er verschillende andere soorten medicijnen gebruikt om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden bij mensen met diabetes.
Sommige worden via de mond ingenomen en andere als injectie. Soms heb je meer dan één medicijn nodig of moet je samen met deze medicijnen insuline nemen.
Artsen kiezen de juiste medicijnen voor jouw diabetes, zodat je bloedsuiker onder controle is zonder dat deze te laag wordt.
Diabetesmedicijnen werken op verschillende manieren om je bloedsuikerspiegel onder controle te houden, waaronder:
- het stimuleren van je alvleesklier (het orgaan in je buik waar insuline wordt gemaakt) om meer lichaamseigen insuline af te geven
- voorkomen dat de lever suiker afgeeft aan je bloedbaan
- voorkomen dat je maag en darmen de suiker in voedsel in je bloedbaan laten terechtkomen
Diabetesmedicijnen kunnen hypoglykemie en andere bijwerkingen veroorzaken.
Bespreek met je arts waar je op moet letten.
Als je insuline of andere diabetesmedicijnen gebruikt, is het belangrijk om je bloedsuikerspiegel vaak te controleren en naar je arts te gaan om:
- je hemoglobine A1C-niveau te controleren om er zeker van te zijn dat je diabetes onder controle is
- je medicijnen te controleren en eventueel veranderingen aan te brengen
- op complicaties van diabetes te controleren
Bronnen:
- Merck Manual, consumer version
- Wolffers, Ivan. (2005, 42e dr.). Medicijnen 2006-2007. Klachten, ziekten, behandeling en medicatie. Amsterdam/Antwerpen: Contact. 1028 blz. ISBN 978-90-254-2604-0. Blz.539-543
|