Geestelijke ontwikkelingsachterstand,    oorzaken en gradatie meer kinderen  

Geestelijke ontwikkelingsachterstand  -  enkele oorzaken
wanneer oorzaken
voor of tijdens bevruchting
  • erfelijke aandoeningen (bijvoorbeeld fenylketonurie, hypothyreoïdie, fragiele-X-syndroom)
  • chromosomale afwijkingen (bijvoorbeeld het syndroom van Down)
tijdens de zwangerschap
  • ernstige ondervoeding van de moeder
  • besmetting met HIV, cytomegalievirus, herpes simplex, toxoplasmose, rodehond (rubella)
  • giftige stoffen (alcohol, lood, methylkwik)
  • geneesmiddelen (fenytoïne, valproaat, isotretinoïne, chemotherapeutica)
  • abnormale hersenontwikkeling (open rug, myelomeningokèle)
tijdens geboorte
  • zuurstoftekort (hypoxie)
  • extreme prematuriteit
na de geboorte
  • herseninfecties (meningitis = encefalitis)
  • ernstig hoofdletsel
  • ondervoeding van het kind
  • ernstige emotionele verwaarlozing of mishandeling
  • giftige stoffen (lood, kwik)
  • hersentumoren en hun behandeling

Geestelijke ontwikkelingsachterstand  -  gradatie
graad intelligentie
-quotiënt (iq)
vaardigheden tot schoolleeftijd (van geboorte tot 5 jaar) vaardigheden op schoolleeftijd (6-20 jaar) vaardigheden op volwassen leeftijd (21 jaar en ouder)
licht 52-68 kan sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen; spiercoördinatie is iets verminderd; wordt vaak pas op latere leeftijd vastgesteld kan tegen het einde van de tienerjaren het niveau van groep 8 bereiken; kan zich met ondersteuning in de maatschappij handhaven; kan onderwijs volgen kan meestal voldoende sociale en professionele vaardigheden ontwikkelen om zelfstandig te leven, maar heeft in tijden van ongewone sociale of economische druk soms extra ondersteuning nodig
matig 36-51 kan praten of leren communiceren; sociale ontwikkeling is slecht; heeft zwakke spiercoördinatie; heeft baat bij zelfstandigheidstraining kan een aantal sociale en professionele vaardigheden leren; ontwikkelt zich meestal niet verder dan het niveau van groep 4; kan leren zich zelfstandig te verplaatsen in een bekende omgeving kan in een beschermde woon- en werkomgeving zelfstandig leven en ongeschoolde of semi-geschoolde arbeid verrichten; heeft toezicht en ondersteuning nodig in tijden van lichte sociale of economische druk
ernstig 20-35 kan soms een paar woorden spreken; heeft weinig tot geen uitdrukkingsvaardigheden; heeft slechte spiercoördinatie kan praten of leren communiceren; heeft baat bij het oefenen van dergelijke gewoonten kan zichzelf onder toezicht gedeeltelijk verzorgen; kan in een beschermde omgeving een aantal zinvolle zelfzorgvaardigheden leren
zeer ernstig 19 of lager extreem onderontwikkeld; weinig tot geen spiercoördinatie; heeft mogelijk verpleging nodig enige spiercoördinatie; kan waarschijnlijk niet praten of lopen enige spiercoördinatie en spraak; heeft verpleging nodig

Bronnen:

  • Beers, Marc H. (red.), 2005, 2e druk. Merck Manual Medisch Handboek. Bohn Stafleu van Loghum. 1970 blz. ISBN 978-90-313-4300-5

Laatste wijziging: 05 maart 2022 Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina