Clubbing treedt op wanneer de hoeveelheid zacht weefsel onder de nagelbedden toeneemt. Het is niet duidelijk waarom het zachte weefsel toeneemt, maar het kan te maken hebben met het gehalte aan eiwitten die de groei van bloedvaten stimuleren. Clubbing komt voor bij sommige longaandoeningen (zoals longkanker, longabces, longfibrose en bronchiëctasieën) maar niet bij andere (longontsteking en astma). Clubbing komt ook voor bij sommige aangeboren hartafwijkingen en leveraandoeningen. In sommige gevallen kan clubbing erfelijk zijn en niet op een aandoening wijzen. Clubbing zelf hoeft niet behandeld te worden. Bronnen:
|