Bij idiopathische longfibrose ontwikkelen de longen om onbekende redenen progressieve littekenvorming. Er lijkt een genetische component te zijn omdat in sommige families meer dan één persoon aan de aandoening lijdt. Specifieke genmutaties zijn geïdentificeerd bij sommige mensen met idiopathische longfibrose. Symptomen De belangrijkste symptomen beginnen sluipend als kortademigheid bij inspanning, hoesten en een verminderd uithoudingsvermogen. Bij de meeste mensen verergeren de klachten in de loop van een periode van ongeveer 6 maanden tot enkele jaren. Naarmate de ziekte vordert, neemt het zuurstofgehalte in het bloed af en kan de huid een blauwachtige tint krijgen (cyanose genoemd) en kunnen de uiteinden van de vingers dik of knotsvormig worden. Door overbelasting van het hart kan de rechterhartkamer groter worden, wat uiteindelijk kan leiden tot rechtszijdig hartfalen. Met een stethoscoop horen artsen vaak knisperende geluiden in de longen. Diagnose
Op een röntgenfoto van de borstkas kan schade aan de longen te zien zijn, meestal in de onderste delen van beide longen. Computertomografie (CT) toont meestal de schade en de dikke littekens in meer detail. Longfunctietests tonen aan dat de hoeveelheid lucht die de longen kunnen vasthouden beneden normaal is. Analyse van een bloedmonster (zie Arteriële bloedgasanalyse) of gebruik van een oximeter toont een laag zuurstofgehalte aan bij minimale inspanning (lopen in een normaal tempo) en, naarmate de ziekte voortschrijdt, zelfs wanneer de persoon rust. Om de diagnose te bevestigen, kunnen artsen een longbiopsie uitvoeren met behulp van een thoracoscoop. Bloedonderzoek kan de diagnose niet bevestigen, maar wordt gedaan als onderdeel van de zoektocht naar andere aandoeningen die een vergelijkbaar patroon van ontsteking en littekenvorming kunnen veroorzaken. Artsen doen bijvoorbeeld bloedonderzoek om te screenen op bepaalde auto-immuunziekten. Behandeling
De meeste mensen blijven achteruitgaan. Gemiddeld leven mensen ongeveer 3 tot 5 jaar na de diagnose. Sommige mensen overleven meer dan 5 jaar na de diagnose. Enkelen overlijden binnen enkele maanden. Pirfenidon en nintedanib lijken de achteruitgang van de longfunctie te vertragen. Andere behandelingen met medicijnen worden onderzocht in klinische trials. Andere behandelingen zijn gericht op het verlichten van de symptomen:
Longtransplantatie (in sommige gevallen met één enkele long) is succesvol gebleken bij sommige mensen met ernstige idiopathische longfibrose. Bronnen:
|