Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht. Revalidatie wordt zo snel mogelijk na een heupfractuuroperatie gestart, vaak binnen een dag. De eerste doelen zijn om mensen te helpen hun krachtniveau van voor de fractuur te behouden (door ze mobiel te houden en verlies van spiertonus te voorkomen) en om problemen als gevolg van bedrust te voorkomen. Het uiteindelijke doel is om hun loopvermogen te herstellen tot het niveau van voor de fractuur. (Zie ook Overzicht van revalidatie.) Zelfs voordat mensen beginnen met revalidatieoefeningen, worden ze aangemoedigd om met hulp uit bed te komen en in een stoel te gaan zitten. Zitten vermindert het risico op doorligwonden en bloedstolsels en vergemakkelijkt de overgang naar staan. Ze leren dagelijkse oefeningen om de romp- en armspieren te versterken en soms ook oefeningen om de grote spieren van beide benen te versterken. Meestal worden ze binnen de eerste dag na de operatie aangemoedigd om op het niet-gewonde been te gaan staan, vaak met hulp van een ander of terwijl ze zich vasthouden aan een stoel of bedhek. Tijdens deze oefeningen wordt mensen gevraagd om alleen met de tenen van het gewonde been de grond te raken. Vaak wordt aangemoedigd om op de tweede dag na de operatie het volledige gewicht op het gewonde been te zetten, maar dit hangt af van het soort breuk en de reparatie. Voor mensen die herstellen van een beenblessure of operatie is het belangrijk om een wandelstok te gebruiken die de juiste hoogte heeft. Een wandelstok die te lang of te kort is, kan leiden tot lage rugpijn, een slechte houding en instabiliteit. De wandelstok moet aan de kant van het andere been worden vastgehouden. Na 4 tot 8 dagen wordt begonnen met loopoefeningen, mits mensen zonder ongemak hun volledige gewicht op het geblesseerde been kunnen dragen en voldoende evenwicht hebben. Kort nadat het lopen is hervat, wordt begonnen met traplopen. Daarnaast kunnen mensen leren hoe ze een wandelstok of ander hulpmiddel moeten gebruiken en hoe ze het risico op vallen kunnen verminderen. Gedurende enkele maanden (meestal 1 tot 3) na ontslag zijn maatregelen nodig om letsel te voorkomen. Mensen moeten dagelijks oefeningen doen om de spieren van het aangedane been en de romp te versterken. Ze wordt aangeraden geen zware voorwerpen te tillen of te duwen, niet langdurig in een stoel te zitten en niet te bukken, te reiken of te springen. Als ze zitten, mogen ze hun benen niet over elkaar slaan. Therapeuten leren mensen hoe ze hun dagelijkse activiteiten veilig kunnen uitvoeren terwijl hun heup geneest. Patiënten moeten bijvoorbeeld hun heup correct uitgelijnd houden (niet gedraaid), op een hoge kruk zitten bij het afwassen of strijken en apparaten met een lange steel gebruiken (zoals grijpers en schoenlepels met een lange steel), zodat ze niet vaak hoeven te bukken. Zelfs nadat de heup is genezen, wordt hen aangeraden bepaalde sporten en zware activiteiten te vermijden. Bronnen:
|