In geval van twijfel geeft de 'Dikke van Dale' (14e herziene uitgave) de doorslag.
Aangeschoten | •nog net niet dronken, tipsy •een wild dier wat aangeschoten is maar nog niet dood •een politicus is aangeschoten wild als hij beschadigd is |
Aankomen | •arriveren •in gewicht / omvang toenemen •iets aanraken (jij mag daar niet aankomen) |
Aanleggen | •een bloembed aanleggen •een boot afmeren |
Aanslag | •laagje afgezet vuil •een overval •begin bedrag van de belasting |
Aanspraak | •weinig aanspraak (weinig mensen om mee te praten) •recht om het bezit of gebruik van iets te vorderen (hij maakt aanspraak op) |
Aanstellen | •overdrijven •een nieuw afdelingshoofd aanstellen |
Aanval | •aanval van de vijand •plotselinge ziekte |
Aarde | •grond •onze planeet |
Aarden | •gewennen •met de aarde verbinden |
Aardig | •een aardige buurvrouw •het loopt aardig in de papieren (wordt kostbaar) |
Aas | •lokspijs •een kaart in het kaartspel |
Accommodatie | •passagiersaccommodatie •aanpassen (accommodatie van het oog) |
Acht | •een getal •rekening houden met (de etiquette in acht nemen) |
Achtergrond | •decor van een toneelstuk / presentatie •opleiding en ervaring van iemand |
Achteruitgang | •minder worden •uitgang aan de achterkant van een gebouw |
Adellijk | •een persoon van adel •een dood stuk wild wat niet helemaal meer vers is |
Adres | •NAW gegevens •zich richten aan (verzoekschrift) |
Advocaat | •een drankje •rechtsgeleerde |
Afgang | •een gebouw neerwaards verlaten •een echec (wat een afgang) |
Afgezaagd | •eindeloos besproken •een stuk hout is ergens van afgezaagd |
Afmaken | •beëindigen, klaar zijn met •vernederen, doden |
Afscheiding | •een stinkdier heeft een sterk riekende afscheiding •een hek is een afscheiding tussen twee percelen |
Afslag | •afslag op een (snel)weg •beginplaats van een hole in het golfspel •visafslag (verkoop op een veiling) |
Afsnijden | •een plakje kaas afsnijden •iemand de pas afsnijden |
Aftuigen | •op een zeilboot alle zeilen strijken •iemand een geweldig pak slaag geven |
Ajax | •Griekse held •voetbalclub in Amsterdam •schoonmaakmiddel |
Akte | •bedrijf in een toneelstuk •officiële verklaring |
Amazone | •paardrijdster •rivier in Zuid-Amerika |
Amsterdammertje | •bierglas met bepaalde inhoud •paaltjes om parkeren te verhinderen |
Anker | •versteviging van een muur (muuranker) •manier om een schip op dezelfde plaats te houden (een schip gaat voor anker) •een maat voor wijn •onderdeel van een dynamo |
Antenne | •voelspriet •voor verbetering van ontvangst van signalen |
Arendsoog | •oog van een arend •iemand die heel erg goed oplet •serie jongensboeken |
Arm | •lichaamsdeel •niet rijk |
As | •rest van verbranding •draaipunt (as van een wiel) •middellijn |
Atlas | •bovenste halswervel •boek met landkaarten |
Azen | •loeren op (hij zit te azen op een koopje) •speelkaarten |
| |
B | |
Baan | •afgelegde weg (de aarde draait in een baan om de zon) •arbeidsbetrekking |
Baar | •goudstaaf •doodskist |
Baard | •gezichts-begroeiing •gegraveerde uiteinde van een sleutel |
Bak | •grap, grol, mop •opvang-bak •enkelvoud van het werkwoord bakken (ik bak een taart) |
Bakken | •in de oven bereiden •vaten / kisten |
Bal | •speelgoed •party, gala, feest •oneerbiedige benaming van iemand (wat een bal) |
Balken | •geluid van een ezel •meervoud van een balk, een stuk hout |
Band | •ligament (een band van bindweefsel om een gewricht) •horizontale versiering van een gevel •omslag om een boek •lopende band (continue voortbewegende strook) •magneetband (van een bandrecorder) •band om een wiel •een deel van het frequentiespectrum bestemd voor radioverkeer •vorm van menselijke sociale organisatie •aaneengesloten bereik van frequenties van licht, radiogolven, straling of geluid •muziekgroep |
Bank | •om op te zitten •bewaarder van geld •zandophoping in zee |
Bar | •plek waar drank geschonken wordt •heel erg |
Bas | •een instrument •een zanger |
Bed | •slaapmeubel •specifiek stuk in een bloemperk (een bed violen) |
Batterij | •een artillerie-eenheid •een stroomleverancier |
Bedrijf | •een firma •een akte in een toneelstuk |
Bedrukt | •neerslachtig, terneergeslagen •een boek heeft bedrukt papier, katoen kan bedrukt zijn met kleur |
Beeld | •resultaat in de beeldhouwkunst •iets dat gezien wordt (daar heb ik een goed beeld van) •gedachte (mentale verbeelding) |
Been | •lichaamsdeel •een stuk bot (wanneer twee honden vechten om een been...) |
Beet | •een hap (uit een stuk brood) •succes hebben (b.v. beet hebben bij het vissen |
Beer | •een dier •een grote sterke man (een beer van een vent) |
Beker | •voorwerp om uit te drinken •een gewonnen prijs •een onderdeel van veel muziekinstrumenten |
Bel | •glas tot de rand gevuld (een bel wijn) •aanbellen (bel aan een deur) •luchtbolletje |
Belasting | •ingehouden percentage op het salaris •een grote opgave (dat is een hele belasting) |
Beleefd | •meegemaakt (hij heeft het een en ander beleefd) •voorkomend |
Beleg | •bedekking op een boterham •afsluiting van een kasteel |
Bende | •geroep criminelen •rommel, rotzooi |
Berenklauw | •klauw van een beer •een plant |
Bermuda | •een broek met pijpen tot op de kniëen •regio in het Caribisch gebied (Bermuda driehoek) |
Beroep | •een vak, een ambt •een verzoek |
Beslag | •een bakbenodigheid (broodbeslag, taartbeslag) •hang- en sluitwerk van ramen en deuren met uitzondering van de sloten •hoefijzers van paarden •drukte, beslommering •arrest op goederen •beslag teggen op iemands tijd, kan ik op u rekenen |
Bespreken | •reserveren (een kamer bespreken in een hotel) •onderwerp van gesprek (zullen we dat eens bespreken) |
Bestek | •gereedschap om te eten •afmetingen, tekening, plan voor een te bouwen gebouw •kader (van een document of plan) |
Beuk | •een boom •iemand een beuk (zet, duw) geven |
Beurs | •portemonnee •gekwetst, beschadigd (die appel is beurs) •handelshuis •subsidie voor een studie |
Bevallen | •geboorte •goede waardering |
Bevestigen | •vastmaken (het schilderij aan de muur bevestigen) •be-amen (zijn mening wordt bevestigd) |
Bewogen | •aangedaan, ontroerd •verplaatst |
Bit | •ijzeren mondstuk •kleinste eenheid van data •opzetstuk om schroeven aan te draaien (bitje) |
Blaas | •enkelvoud van het werkwoord blazen •lichaamsdeel |
Blad | •blad aan een boom •tijdschrift •bladzijde in een boek |
Blik | •kijken (een dodelijke blik) •opbergmiddel (een blik knakworstjes) •een metaalsoort |
Blikken | •kijken (als blikken konden doden) •van blik |
Blikvanger | •aandacht trekken •mand naast een weg om afval op te vangen |
Bloem | •poederachtig, gemalen graan •bloeiend plant |
Blok | •een blok hout •belasting / belemmering (een blok aan mijn been) |
Blokken | •studeren •een blok hout |
Boa | •acroniem: Bijzonder Opsporings Ambtenaar •een slang •een soort shawl, door dames gedragen |
Bob | •estuurbare slee •een voornaam voor een jongen/man •wie is de bob vanavond (blijft zonder alcohol) |
Bocht | •slechte drank •kromming in de weg |
Boeken | •meervoud van een boek •winst boeken •reserveren (een reis boeken) |
Boer | •agrariër •oprisping •kaart in het kaartspel |
Boeren | •een bedrijf runnen •oprisping |
Boezem | •de twee bovenste afdelingen van het hart •borst van een vrouw •het water zonder vast peil waarin het polderwater wordt geloosd |
Bof | •een ziekte •een meevaller |
Bok | •een dier •turntoestel •plek voorop een paard en wagen •een mispeer: 'hij heeft een bok geschoten' |
Bol | •een rond voorwerp •tulpenbol •hij heeft het hoog in zijn bol •deze pagina staat bol van de taalfouten |
Bom | •een explosief •een sensatie (het sloeg in als een bom) |
Bomen | •gesprek voeren •houtgewas •een boot voortduwen |
Bon | •bekeuring •bewijsstuk van een betaling |
Bont | •bewerkte dierenhuid •erg (zo bont heb jij het nog nooit gemaakt) •kleurig |
Boodschap | •dingen kopen (even boodschappen doen) •maling hebben aan (daar heeft hij geen boodschap aan) •mededeling |
Boog | •apparaat om een pijl weg te schieten •halfronde overspanning •verleden tijd van het werkwoord buigen (hij boog voor de koningin) |
Boom | •een gewas •gesprek (zullen we daar eens een boom over opzetten?) |
Bord | •om van te eten •(verkeers)bord |
Borrelen | •bruisen •een drankje |
Bos | •een heleboel bomen •een bos bloemen |
Bot | •lichaamsdeel •cru, onbeleefd, kort aangebonden •stomp (een bot mes) •platvis |
Botten | •planten botten uit •beenderen |
Box | •ligplaats voor schepen in een jachthaven •speelplek voor baby's |
Braak | •onbebouwd •enkelvoud van het werkwoord braken |
Braam | •gerafelde rand •een vrucht |
Brak | •mengsel van zoet en zout water (dat water is brak) •verleden tijd van het werkwoord breken •katerig gevoel |
Breuk | •gebroken (botbreuk) •algebra: een deling |
Bril | •hulp voor je ogen •wc-bril |
Brits | •bed •uit Groot-Britannië |
Broeder | •koek •monnik |
Broek | •pantalon •nat land |
Brommer | •iemand die bromt (zit in de genagenis) •fiets met eem motor •de eerste huurrijtuigen in Amsterdam |
Brug | •gymnastiektoestel •verbinding tussen twee oevers •gebitsprothese |
Bui | •een regenbui •gemoedstoestand |
Buis | •een pijp •televisietoestel (thuis voor de buis) |
Buizen | •drinken •pijpen / leidingen •opspatten van water voor de boeg van een schip, buiswater |
Bul | •een stier •diploma |
Bunker | •in de grond of in een bergwand enz. uitgegraven en met beton zwaar versterkte verdedigingsstelling of schuilplaats •een hindernis in het golfspel •scheepvaart: bergplaats voor steenkolen, stookolie, zout en zand, bv. oliebunker |
Burger | •een persoon •afkorting voor hamburger •een politieman in burger (niet in uniform) |
Bus | •middel van openbaar vervoer •om spullen in op te slaan (theebus, collectebus, melkbus) |
| |
C | |
Cel | •een groep mensen (een cel terroristen) •ruimte voor gevangenen •kleinste levensvorm |
Chili | •een land in Zuid-Amerika •bonenstoofpot |
Club | •een vereniging (handbalclub, hockeyclub) •een slagattribuut in het golfspel |
Corona | •virusziekte •merk sigaar •halo om de zon / maan |
Corps | •lettergrootte •corps mariniers |
Coup | •een ijsje •overval (het leger pleegt een coup) |
Cultuur | •sociale omstandigheden •een verbouwd gewas |
| |
D | |
Daas | •een insect •in de war |
Dag | •deel van de week •begroeting |
Dagen | •voor het gerecht ontbieden •1 dag, 2 dagen •beseffen (het begint hem te dagen) |
Dam | •waterkering •promotie van een schijf in het damspel |
Dame | •vrouw •figuur in het schaakspel |
Das | •een dier •omslag om de nek, stropdas |
Deel | •afsplitsing van een hoeveelheid, maat of gewicht •meeteenheid •ruimte in een boerderij |
Dek | •een bedekking (dekzeil, dek op een bed) •buitenoppervlak van een schip |
Deken | •geestelijke •kleed •toezichthouder in de advocatuur |
Del | •duinvallei •een vrouw van midder allooi |
Dicht | •gesloten •vlak bij elkaar, dicht opeen |
Dik | •omvangrijk •waardering (dat is dik in orde, dat is dik voor elkaar) |
Dip | •saus bij borrelhap •verminderde gemoedstoestand |
Discipline | •tucht •onderdeel |
Dobber | •zware taak, een hele dobber •visgerei |
Doel | •beoogd eindresultaat •onderdeel van een spel: de bal moet in het doel |
Dol | •houder voor de roeispaan •wild (een dolle boel) •verzot op |
Dom | •niet slim •een grote kerk, kathedraal |
Doorslag | •een overtuigend argument (dat geeft de doorslag) •een kopie (doorslag) maken met carbonpapier |
Dot | •plukje wol/katoen •een schatje van een jongen/meisje |
Doven | •niets horenden •uitdoen / uitgaan (een kaars doven) |
Draad | •middel om te naaien, breien, borduren; er loopt een draad door zijn leven •schroefdraad |
Draagbaar | •brancard •gedragen kunnen worden (die stoel is draagbaar) |
Dreef | •een allee (weg met bomen) •hij/zij is op dreef (goed bezig) •een lijk dreef in het water |
Drift | •vaart •boosheid |
Drijven | •voor zich uit jagen (drijfjacht) •op het wateroppervlak blijven |
Dronken | •te veel alcohol op •verleden tijd van het werkwoord drinken |
Droog | •niet nat •een korte (adrem) humoristische opmerking |
Drop | •snoep, lekkernij •laten vallen (ik drop de sleutels daar) |
Druk | •het is druk op de weg •werkwoord: ik druk de tafel iets omhoog |
Duiker | •iemand die duikt •iemand ie onder water bezig is •waterdoorlating ergens onderdoor |
Duim | •lichaamsdeel •een Engelse maat aanduiding •iemand geluk wensen (ik duim voor jou) |
Duiven | •plaats in Gelderland •meervoud van duif |
Dunk | •waardering (hoge dunk van iemand hebben) •punt scoren bij basketbal |
Duur | •veel geld kosten •(tijds)duur |
Dwars | •rebels •spoorbielzen liggen dwars |
| |
E | |
Eens | •gelijke mening •ooit |
Eer | •voordat •goede doen (hij is in zijn eer aangetast) |
Effect | •waardepapier •gevolg |
Ei | •vogelproduct •minderwaardig persoon: wat een ei / watje |
Eigenheimer | •aardappelsoort •iemand die graag alles zelf doet |
Eikel | •vrucht van een boom •onvriendelijke bejegening van iemand (wat een eikel) |
Eind | •ver (een eind weg) •(uit)einde van bv. een stuk touw |
Eksteroog | •het oog van een ekster •likdoorn |
Elf | •een getal •mythologisch figuur |
Els | •een priem (gereedschap) •een boom •meisjesnaam |
Eng | •smal, nauw •angstaanjagend |
Enig | •erg leuk •uniek |
Enkel | •lichaamsdeel •alleen |
Entree | •voorgerecht bij een maaltijd •ingang van een gebouw |
Es | •een boom •metalen buisje van de fagot waarop het dubbelriet geplaatst wordt |
Eta | •Griekse letter •groep in het Baskenland welke naar onafhankelijkheid streeft |
Ether | •vluchtige stof •hemelruim |
Even | •deelbaar door twee •ogenblik |
Ezel | •een dier •houder voor een schildersdoek •een dom persoon |
Ezelsoor | •het oor van een ezel •een vouw in een bladzijde van een boek |
| |
F | |
Fiat | •toestemming •automerk |
Film | •een heel dun laagje •opeenvolgende beelden, een film in de bioscoop |
Fin | •type zeilboot •bewoner van Finland |
Fles | •container (wijnfles) •failliet (dat bedrijf is op de fles) |
Flessen | •containers (wijnflessen) •oplichten, onrechtmatig benadelen |
Flessentrekker | •een oplichter •een schraper om een fles zo leeg mogelijk te maken |
Fluit | •blaasinstrument •aanduiding van hoeveelheid (een fluit bier) •waardering (dat interesseert me geen fluit) |
Franco | •vrachtvrij •oude Spaanse dictator |
Frater | •een geestelijke •een vogelsoort |
Fret | •een dier •dunne schroefboor |
| |
G | |
Gaaf | •leuk •zonder mankementen |
Gal | •bittere vloeistof •eenheid van versnelling |
Galg | •draagband, bretels •strop om de nek om iemand op te hangen •hij/zij groeit op voor galg en rad |
Gang | •loopwijze van een paard •doorloop in een gebouw |
Gans | •allemaal (gans het land) •een vogel |
Gaping | •hiaat •gegeeuw |
Garage | •bedrijf waar auto's gerepareerd worden •stalling voor o.a. een auto |
Garde | •klopper (keukenhulp) •lijfwacht |
Gat | •een opening (een gat in de heg) •bips (op je gat zitten) |
Geboeid | •geketend •vol aandacht |
Geest | •mythologisch figuur •teneur (in de geest van) |
Gelaten | •verslagen (hij maakt een gelaten indruk) •ik heb een wind gelaten |
Gelijk | •hij/zij heeft gelijk (zijn/haar mening is de juiste) •meteen doen (ik doe dat gelijk even) |
Gemaal | •pompinstallatie •echtgenoot |
Gemeen | •gemeenschappelijk •slecht, verachtelijk •niet boven iemand anders uitstekend (hij is gemeen soldaat) |
Genie | •afdeling in het leger •zeer slim persoon |
Gepast | •niet overdreven (gepaste reactie) •hij heeft die broek gepast |
Gerecht | •rechtbank •maaltijd |
Geroerd | •aangedaan, emotioneel geraakt •verleden tijd van het werkwoord roeren |
Geslacht | •de koe is geslacht door de slager •welke sekse (man of vrouw) heeft dat dier •een taxonomische groep |
Getapt | •hij heeft een glas bier getapt •een getapt persoon (populair) |
Getikt | •aangeraakt bij een tikspelletje •zot, niet goed snik |
Gevaren | •voltooid deelwoord van het werkwoord varen •risico's |
Gier | •een vogel •mestvocht |
Gieren | •hard lachen •meervoud van een gier (vogel) •uit het roer (van een boot) lopen |
Gift | •een gave •venijn (giftig) |
Gijzelaar | •een gegijzelde •een gijzelnemer |
Giro | •een (oud) betaalmiddel •wielerwedstrijd (de ronde van Italië) |
Glas | •om uit te drinken •een materiaal |
Goed | •voor een japon •bezit |
Gok | •neus •waagstuk |
Golf | •een spel •een golf in de zee; •wijde baai |
Graad | •een eenheid van temperatuur •eenheid in de meetkunde •eenheid in de geografie •een eenheid in scheikundige en natuurkunde metingen •onderwijsterm (Dr, Drs, mr., ir., bc., ing., B.A., M.A., doctor) •verwantschapsgraad binnen een familie •hiërarchische functieaanduiding binnen een organisatie (leger, vrijmetselarij) •mate van verbranding van een persoon (eerste graads, vierde graads) |
Graaf | •een edelman •enkelvoud van het werkwoord graven |
Gram | •een gewichtsaanduiding •wraak (zijn gram halen) |
Gratie | •lieftaliig, bevallig •kwijtschelding van straf |
Grauw | •vale donkere kleur •snauw |
Graven | •spitten •meervoud van een graf •adellijke personen |
Griep | •influenza •meertandige mestvork |
Griet | •bijnaam voor een grutto •een platvis •kleinerende aanduiding voor een meisje, vrouw •een voornaam |
Grill | •vleesrooster •voorzijde van een auto om lucht door te laten |
Grond | •aarde •een reden |
Gulp | •sluiting van een broek •een forse sloot vloeistof |
| |
H | |
Haan | •mannelijke kip •trekker van een pistool / geweer |
Haar | •begroeiing op je hoofd •eigendomsaanduiding (het is haar speelgoed) |
Haast | •bijna (dat is haast niks) •versneld tempo (vliegende haast) |
Hagel | •korrelvormige neerslag •munitie |
Hak | •achterdeel van de zool van een schoen •tegenwerken (iemand een hak zetten) |
Hal | •ruimte achter de voordeur •een entree-ruimte in een gebouw of huis, een ontvangstruimte •een grote overdekte ruimte gericht op het uitvoeren van activiteiten |
Hard | •niet samen te drukken •een hard geluid |
Haring | •een vis •mini paaltje om de scheerlijn van een tent aan vast te maken |
Harmonie | •overeenstemming •muziek groep |
Hart | •lichaamsdeel •exacte middelpunt |
Harten | •kaartkleur •meervoud van hart |
Heet | •erg warm •werkwoord (die jongen heet Kees) •sexy, opwindend •pikant eten |
Helen | •genezen •opkopen van gestolen goederen |
Heler | •genezer •opkoper van gestolen goederen |
Hen | •persoonlijk voornaamwoord •vrouwelijke kip |
Herder | •hondenras •hoeder van een kudde vee |
Hijsen | •optrekken (broek) •drinken |
Hit | •een honkbalterm die aangeeft dat de slagman na een raak geslagen bal een honk heeft bereikt •Shetlandpony, een klein paard •een liedje dat gedurende een bepaalde tijd populair is en aanslaat •resultaten die men krijgt als men informatie opzoekt via een zogenaamde zoekmachine •een jaarlijks terugkerende activiteit van Scouting Nederland •een Bulgaarse en een Duitse supermarktketen •een dansstijl |
Hoeven | •meervoud van hoef (paardenhoef) •werkwoord (wij hoeven dit niet te doen) |
Hof | •iemand het hof maken •tuin •aan het hof van de koning •deel van de rechtspraak |
Hoge | •een maat voor de hoogte, bv. een hoge dijk •tuin •een maar voor de ernst van een situatie, bv. een hoge uitzondering |
Hol | •enkelvoud van het werkwoord hollen (rennen) •zonder inhoud (een hol vat) |
Hommel | •een insect •een snaarinstrument |
Hoofd | •lichaamsdeel •hoofd van een afdeling, afdelingshoofd |
Hoop | •verwachting •stapel |
Hoorn | •gewei (van een koe) •een hoorntje ijs (waar een ijsje in wordt gedaan) •deel van een oude telefoon •plaats in Noord-Holland |
Hop | •een vogel •grondstof voor bier |
| |
I | |
IJdel | •eigen verschijning belangrijk vinden •vergeefs (ijdele hoop) |
IJs | •bevroren water •lekkernij |
IJsberen | •een dier •heen-en-weer lopen |
IJzer | •een metaal •club in het golfspel |
IJzer | •een metaal •club in het golfspel |
Inrichting | •een verblijf voor gestraften •de indeling van een huis |
Intrappen | •een deur intrappen •pas op: niet in deze grap / val intrappen |
Inval | •een plotseling opkomende gedachte •een overval |
| |
J | |
Jacht | •plezier vaartuig •jagen op dieren |
Jura | •geologisch tijdperk •een gebergte |
| |
K | |
Kaart | •een speelkaart •een landkaart •een toegangskaart •een felicitatiekaart |
Kabinet | •alle ministers van de zittende regering •vergaderkamer •meubelstuk |
Kabouter | •kleine gedienstige huisgeest (dat hebben de kaboutertjes gedaan) •dwerg •vrouwelijke scout (7-11 jaar) •aanhanger uit de provobeweging |
Kadaver | •het lijk van een dier •strenge tucht (kadaver discipline) |
Kader | •groep uitvoerenden •richtlijn |
Kalkoen | •een dier •stuk van een muuranker |
Kalven | •afspoelende grond •jonge koeien |
Kam | •om je hoofdhaar te ordenen •bergkam •deel van een snaarinstrument |
Kamer | •ruimte in een huis •deel van de rechtspraak |
Kan | •serviesgoed •enkelvoud van het werkwoord kunnen |
Kanon | •zangvorm •wapen |
Kant | •zijde (mijn kant van het verhaal) •borduursel |
Kapen | •stelen, roof op zee •landpunten |
Kapsel | •omhulsel •haardracht |
Kardinaal | •een boei •een geestelijke •een zangvogel |
Kas | •oogholte •bewaarplaats voor geld (geld in kas hebben) •kweekruimte voor gewassen |
Kat | •een dier •bazige vrouw (dat is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken) |
Kater | •mannelijke poes •toestand van malaise, na overvloedig drankgebruik of een teleurstellende ervaring |
Katjes | •bloesem •jonge poezen |
Katoen | •een soort stof •een uitdrukking te aansporing: geef 'm van katoen |
Kattenkop | •kop van een kat •erg vervelend meisje/vrouw |
Kauwen | •voedsel vermalen •vogels |
Keep | •insnijding •vogelsoort |
Kees | •hondenras •voornaam van een man |
Keet | •schuur(tje), loods •plezier, keet trappen |
Kegel | •meetkundig lichaam •uitgeademde lucht na overmatig drank of gekruid eten |
Kei | •een steen •ergens heel goed in zijn |
Kennis | •wetenschap •een bekende persoon |
Keren | •omdraaien •meerdere voorkomens |
Kever | •een insect •eem auto-model van Volkswagen |
Kieken | •fotograferen •kuiken |
Kiel | •kledingstuk •deel van een schip |
Kies | •lichaamsdeel •niet netjes (onkies) •enkelvoud van het werkwoord kiezen |
Kikker | •een dier •klamp (houvast) op een boot om een lijn aan vast te maken |
Kisten | •van de wijs brengen (laat je niet kisten) •opslag ruimte, houten doos |
Kiwi | •tropische vrucht •loopvogel |
Klappen | •applaus •begrijpen (hij kent het klappen van de zweep) |
Klas | •ik zit in de vijfde klas •een lokaal op school |
Klem | •met nadruk iets zeggen •om iets vast te zetten (een wielklem) |
Kletsen | •praten •slaan (zich op de dijen kletsen van plezier) |
Kletskop | •een koekje •iemand die veel praat |
Klier | •lichaamsdeel •vervelend iemand, zeurpiet |
Klinker | •taalbegrip •steen voor het wegdek |
Kloek | •een vrouwtjes kip met kuikens •vastberaden, dapper (een kloeke actie) |
Klok | •instrument dat de tijd aangeeft (digitaal of analoog) •doorgaans bekervormig klankinstrument dat geluid produceert door aanslaan met een inwendige klepel of hamer of een uitwendige hamer •meestal bekervormige, aan de onderzijde open, container dat onder water een luchtbel herbergt. In een specifieke vorm een vanginstrument om waterdieren met een hoeveelheid water en al over te brengen |
Klokken | •klokken luiden •een bepaalde verstreken tijd timen •het geluid van doorslikken |
Klomp | •houten schoeisel •een kluit |
Klopt | •mee eens (die optelling klopt) •aankloppen (hoor wie klopt daar kinderen) |
Kluts | •in de war zijn (hij is de kluts kwijt) •scrimage in bv. voetbal met onverwachte uitkomst |
Knaapje | •hanger voor jas, blouse, overhemd, polo •jongetje |
Knap | •kundig, bekwaam •mooi, welgevormd |
Kneep | •moeilijkheid •Jan kneep Marie in haar... |
Knevel | •snor •aangehaalde lus |
Knip | •werkwoord (knippen met een schaar) •geen knip voor de neus waard zijn •portmonnee •geluid maken met je vingers (hij knipt met zijn vingers) |
Knippen | •buigen •afsnijden |
Knol | •een paard •wortel |
Knoop | •(astronomie), één van de punten van de snijlijn tussen de banen van twee hemellichamen •(grafentheorie), een graaf bestaat onder andere uit een verzameling knopen •(hardheid), een methode om indrukhardheid te meten •(kleding), een makkelijk los en vast te maken verbindingsmiddel bij kleding •(plant) een verdikte plaats aan de stengel van een plant •(touw), als verbinding tussen twee stukken touw •(openbaar vervoer), de (klokvaste) verzameltijd voor treinen of bussen op een station •(trillingen), knopen zijn de niet trillende punten van een snaar, zie boventoon •(wiskunde) knoop(punt) of vertex, het punt waar twee rechte stukken van een open of gesloten veelhoek bij elkaar komen •(zeevaart), snelheidsmaat in de zeevaart en luchtvaart |
Knuffel | •omhelzing •een speelgoedbeest als knuffel |
Knuppel | •stuurstang van een vliegtuig •slagattribuut bij honkbal •beledigende opmerking over een man (wat een knuppel) |
Kol | •een vrouw die magie bedrijft •een heuvel in de wielersport •een ronde witte plek op het voorhoofd, bijvoorbeeld tussen de beide ogen van het paard •het voorhoofd zelf •een groot sleepnet •plantenkop, beste hennep |
Kom | •enkelvoud van het werkwoord komen (ik kom) •om uit te eten of drinken (soepkom) •de kom van een gewricht |
Koen | •onversaagd •een jongensnaam |
Koers | •wielerwedstrijd •richting (koers van een schip •waarde van vreemde valuta (wisselkoers) |
Koning | •vorst van een land •figuur in het schaakspel •kaart in het kaartspel |
Koningin | •vorstin van een land •figuur in het schaakspel •kaart in het kaartspel |
Kooi | •verblijfplaats voor een wild dier in gevangenschap •slaapplaats op een schip |
Kool | •groente •kolen om te verbranden |
Kop | •beker •hoofd •bovenkant (een spijker op de kop slaan) •een groep bloemen die aan één steel zitten •de voorkant of bovenkant van van iets •opschrift boven een bericht |
Koper | •iemand die koopt •een metaal |
Koppel | •broeksriem •een tweetal •trekkracht |
Koppen | •meerdere kopjes (hoeveel koppen koffie moet ik inschenken) •hoofd (zij staken de koppen bij elkaar) •actie bij voetbal (de bal koppen) |
Kraai | •een vogel •familie (hij heeft kind noch kraai) |
Kraan | •machine die voorwerpen kan optillen •afsluiter/opener van een leiding |
Krabben | •meervoud van een krab (een dier) •krabbelen |
Kraken | •onwettig bewonen •knerpen •onwettig oplossen (een versleuteling kraken) |
Kras | •een streep •levendig (de man is nog kras) |
Kreeft | •schaaldier •sterrenbeeld |
Kreng | •kadaver •onaangenaam mens |
Krib | •slaapplek voor baby •hoofd in een rivier |
Krijt | •geologisch tijdvak •een gesteentje •krijt waarmee je op een schoolbord schrijft •om de top van een keu minder glad te maken •bij iemand in het krijt staan (iemand iets schuldig zijn |
Kroes | •een mok om uit te drinken •kleine krullen (kroes haar) |
Kroon | •opzetstuk op een kies •kroon van de koning |
Krop | •stronk van een slaplant •keelzak van een vogel |
Kruin | •haardos •bovenste gebladerte van een boom |
Kruk | •hulpmiddel bij het lopen (hij loopt op krukken) •klein stoeltje (melkkruk) •schampere benaming van iemand (wat een kruk) |
Kunst | •een vaardigheid •artistiek werk |
Kurk | •boomschors •afsluiting van een fles |
Kuit | •viseitjes •deel van het (mensen)been |
Kussen | •hoofdkussen •zoenen |
Kust | •enkelvoud van het werkwoord kussen •strook land wat aan zee grenst |
Kwal | •een zeedier •een mispunt |
Kwartier | •één-vierde uur •onderkomen •positie van de maan (eerste kwartier) |
Kwast | •rare vent •schilders instrument •een drankje |
| |
L | |
La | •muzieknoot •uitschuifbare bak in een meubelstuk |
Laag | •geringe hoogte •de chocolade zit in de tweede laag |
Lader | •een persoon (de lader van de vrachtauto) •een apparaat wat een accu kan opladen |
Laf | •flauw smakend, zouteloos •zonder moed |
Lager | •kogellager •biersoort •geringere hoogte |
Lak | •verf •onverschillig (lak hebben aan) |
Laken | •afkeuren, verwijten •doek op een bed •wollen stof, die eerst is geweven en daarna vervilt |
Lam | •een jong schaap •beperkt in beweging (verlamming) •dronken |
Lama | •priester •een dier |
Lamp | •tot verlichting dienend voorwerp •schuldig (hij is tegen de lamp gelopen) |
Land | •een stuk grond •een hekel hebben aan •met een eigen regering |
Laos | •kruiderij •een land in Azië |
Lap | •een lap stof •iemand uit Lapland |
Lappen | •lappen stof •de ramen lappen (zemen) |
Last | •een zware taak •iemand is een ander tot last |
Lat | •acroniem: living apart together •een smal en lang stuk hout |
Leden | •een vereniging heeft leden (deelnemers) •een ziekte onder de leden hebben |
Leek | •niet-geestelijke •onwetende |
Leer | •bewerkte huid van een dier •werkwoord (ik leer dansen) •een ladder •denkwijze (de leer van een geleerde) |
Leest | •schoenmakersgerei •basisontwerp (op welke leest is dat geschoeid) •werkwoord (Jan leest een boek) |
Leger | •verzameling van soldaten en wapens •overnachtingsplek van een haas •mijn glas is leger dan die van jou |
Leiden | •plaats in Zuid-Holland •leiding geven aan |
Leiding | •leraar geeft leiding aan een klas •(water)leiding |
Lek | •rvier (voorzetting van de Nederrijn) •onbedoeld doorlaten van een vloeistof of gas •beeldspraak als de oorzaak van een probleem is gevonden: 'het lek is boven' |
Lel | •onderste deel van het oor (oorlel) •klap (iemand een lel verkopen) |
Lemma | •plantengeslacht uit de familie der Marsileaceae •trefwoord in een naslagwerk •bepaalde stelling in de taalwereld •onderdeel van een wiskundig bewijs |
Lens | •optisch instrument •geslacht in de vlinderbloemfamilie |
Les | •vermaning (iemand de les lezen) •ondericht (op school) |
Lessen | •meervoud van les •dorst lessen |
Let | •bewoner van Letland •in tennis een punt wat opnieuw gespeeld moet worden •werkwoord: wat let je |
Leven | •het 'zijn' •lawaai |
Licht | •schijnsel •niet zwaar •niet slim (dat is geen groot licht) |
Lichten | •meervoud van licht •het anker lichten |
Lid | •deksel •deelnemer van een groep |
Lier | •muziekinstrument •takel |
Lift | •hijswerktuig •gratis meerijden met iemand •stijgkracht |
Liga | •verbond •merk koekjes |
Lijken | •dode lichamen •ziet eruit alsof |
Lijn | •touwwerk op een boot •dieet (zij doet aan de lijn) •een scheiding •hij drukt zijn snor (lijntrekker) |
Lijst | •omlijsting - rand van een schilderij •opsomming, tabel |
Link | •een verbinding •gevaarlijk (linke Loetje) |
Loge | •vereniging van vrijmetselaars •rang in het theater |
Lof | •groente •bewondering (hij krijgt veel lof toegezwaaid) |
Lomp | •een vod •ruw |
Lood | •een metaal •niet recht, ontdaan (uit het lood geslagen) |
Loods | •opbergruimte •gids die schepen de haven binnen brengt |
Look | •stijl in mode en uitstraling (de nieuwe look) •een plant |
Loop | •de loop van een rivier •enkelvoud van het werkwoord lopen •deel van een kanon, geweer, revolver |
Loper | •wandelaar •een sleutel die altijd past •figuur in het schaakspel |
Lot | •kans in een loterij •bestemming (levenslot) |
Lossen | •activiteit in een haven •hij moet lossen uit de kopgroep |
Lui | •een groep mensen (die lui daar) •geen zin in iets doen |
Luister | •praal •enkelvoud van het werkwoord luisteren |
Lust | •fraai, mooi (een lust voor het oog) •zin hebben in |
| |
M | |
Maal | •keer (2 maal 2 is 4) •maaltijd |
Maas | •rivier •opening (in een net of wet) |
Maat | •een goede vriend, een makker •aanduiding van een afmeting •ritme aanduiding bij muziek •partner in een (advocaten)kantoor |
Mal | •raar (doe niet zo mal) •een frame, een model, een gietvorm |
Malen | •fijn malen •gek zijn |
Maling | •resultaat van malen •maling hebben aan (zich er niks van aantrekken) |
Manen | •hemellichamen •hoofd/nek begroeiing van een paard •aandringen |
Markies | •luifel •adelijke titel |
Mars | •kunde (hij heeft heel wat in zijn mars) •hemellichaam •snoepgoed •een militaire tocht •een muziekstuk |
Martelaar | •iemand die om zijn geloof niet te zerzaken zijn leven offert •iemand die mensen of dieren martelt |
Mat | •vloerbedekking •waardering van een kleur •eindpositie bij het schaken |
Medium | •doorgever van berichten uit het geestenrijk •half doorbakken |
Meer | •watervlakte •aanduiding van hoeveelheid (Piet wil meer boterhammen) |
Meester | •leraar in het onderwijs •titel (meester in de rechten) |
Meet | •doopgetuige •begin- eindstreep van een wedstrijd |
Mensuur | •arbeidsduur •litteken |
Merken | •gewaar worden •merkteken aanbrengen |
Meter | •lengtemaat •doopmoeder |
Middel | •een manier •lichaamsdeel, taille |
Mijn | •een bom •eigendom (dat is mijn auto) •opgraven, een kolenmijn |
Mijt | •stapel hooi •insect |
Min | •rekenfunctie: aftrekken (5 min 3 = 2) •negatieve beoordeling •laf, gemeen |
Minnen | •liefhebben •nadelen (veel plussen en minnen) |
Mis | •verkeerd (u hebt het mis, u bent abuis) •godsdienst uitvoering |
Mist | •enkelvoud van het werkwoord missen •dichte laaghangende bewolking |
Moe | •vermoeid •dialect voor moeder |
Moet | •indruksel •noest in hout |
Mof | •handwarmer •bijnaam voor een Duitser |
Mokken | •een drinkbeker zonder oor (twee mokken koffie) •werkwoord: wrevelig, ontstemd, pruilen |
Molen | •een door wind, water of spierkracht aangedreven machine die door roterende werking energie levert •op- en afrolbare klos visdraad aan een werphengel |
Monster | •specimen •bangmakend dier |
Mop | •een koekje •een grap •een hondensoort |
Morgenster | •de planeet Venus •een wapen (steel met kop met scherpe punten) •bastion in Utrecht •schilderij van Hendrik Keun •bijnaam voor de vlag van Westelijk Nieuw-Guinea •straatjutter •een plant •Maria, de moeder van Jezus •Bijbelpersoon Lucifer, zoon van de dageraad •Jezus in Openbaring 22:16,17. |
Mortier | •vijzel •een schietwapen |
Mot | •een insect •ruzie, onenigheid (hij heeft mot met de buurman) |
Motor | •aandrijving van een voertuig, auto, vliegtuig (welke motor zit daarin) •het geheel van een tweewieler welke motorisch wordt aangedreven |
Muil | •pantoffel •bek van een groot dier |
Muis | •een dier •lichaamsdeel (de muis van de hand) •computeraccessoire |
Mul | •een vis •structuur (mul zand) |
Munt | •een geldstuk •een plant •kant van een muntstuk (kop of munt) |
Muur | •een plant •een stenen hek |
| |
N | |
Naald | •handwerk gereedschap •bouwsel ter herdenking (herdenkingsnaald) •wijzer van een kompas •om een injectie toe te dienen |
Naam | •hoe iemand genoemd wordt •reputatie |
Naar | •ergens heen gaan •vervelend, akelig |
Nagel | •een spijker •een lichaamsdeel |
Nalaten | •erven •niet doen |
Natuurlijk | •uiteraard •iets uit de natuur (bv. een geneesmiddel) |
Neigen | •hellen, af- oplopend •een aarzelende mening |
Nel | •troef negen •vrouwelijke voornaam |
Nest | •broedplaats, nest van een vogel •verwend, vervelend meisje, verwaand nest |
Net | •even geleden (dat is net gebeurd) •dat ging maar net goed •vissers benodigdheden |
Neus | •neus op je hoofd •neus van je schoen •waardering van wijn:: mooie neus |
Neven | •naast •meervoud van neef |
Nicht | •dochter van oom of tante •homo |
Niet | •ontkenning •niet-apparaat |
Noest | •verdikking in het hout •hard werken, ijverig |
Non | •katholieke gestelijke •een vlindersoort |
Noodweer | •afweer in geval van nood •extreem slecht weer |
Noot | •muzieknoot •een vrucht •verklarende notitie |
Noor | •bewoner van Noorwegen •zwart paard |
Noren | •bewoners van Noorwegen •type schaatsen |
Nota | •aantekening •een rekening |
Nuchter | •bedachtzaam, rationeel •als de alcohol is uitgewerkt |
| |
O | |
Omgang | •een herdenking (een stille omgang) •contact hebben (hij heeft omgang met Piet) |
Onrust | •onderdeel van een horloge •niet rusrig zijn |
Ons | •100 gram •bezittelijk voornaamwoord |
Oog | •lichaamsdeel •een opening (het oog van de naald) |
Oor | •lichaamsdeel •handvat |
Op | •niets meer aanwezig (de koek is op) •plaatsaanduiding (Jan zit op de stoel) |
Operatie | •chirurgische ingreep •een groot project •een wiskundige bewerking op een object |
Opgave | •een belasting (dat is een grote opgave) •niet meer meedoen (ik geef het op) •een som, een opdracht |
Opgeven | •niet meer meedoen (ik geef het op) •je kunt je opgeven als lid van een vereniging |
Opheffen | •teniet doen •optillen |
Oplichten | •verlichten (oplichten in het donker) •onrechtmatig benadelen |
Opname | •foto, scan •intake in een ziekenhuis |
Oppassen | •de babysit komt oppassen •waarschuwen (jij moet oppassen anders...) |
Opper | •hooistapel •rang bij de politie) |
Opscheppen | •een bord met eten opscheppen •beter voordoen |
Opstoot | •boksterm (uppercut) •relletje |
Orde | •klooster •gemeenschap •netheid |
Orgaan | •lichammsdeel •partijblad |
Ouder | •hogere leeftijd •papa of mama |
Overdrijven | •wolken die overdrijven •beter dan de werkelijkheid |
Overgeven | •vomeren, braken •kennis of voorwerp aan iemand overgeven |
| |
P | |
Paard | •turntoestel •een dier •figuur in het schaakspel |
Pad | •een amfibie •een weg(getje), voetpad |
Page | •een vlindersoort •een bediende van een edelman |
Pakken | •nemen •meerdere pakken (de pakken hangen in het rek) |
Palm | •lichaamsdeel (handpalm) •biersoort •een boom •oude lengtemaat |
Pan | •een pan op het fornuis •een dal in de duinen (een duinpan) •dakbedekking |
Panama | •een land in Midden-Amerika •het kanaal wat de Atlantische Oceaan met de Grote Oceann verbindt •een soort (stro)hoed |
Pap | •vader •een gerecht |
Papegaai | •vogel •handvat boven een (ziekenhuis)bed om je aan op te trekken |
Parket | •vloerbedekking •gedeelte van de rechtspraak |
Partij | •een hoeveelheid •een goede huwelijkskeuze, hij is een goede partij |
Pas | •een stap •een pas(poort) •net gebeurd •onbehoorlijk (geeft geen pas) •verbinding tussen 2 bergen |
Passen | •de juiste maat hebben/nemen •reisdocument •bergovergang •betamen |
Pasta | •Italiaans gerecht •materiaal (vulpasta, tandpasta) |
Patent | •er goed uitzien (je ziet er patent uit) •patent hebben op een uitvinding (octrooi) •vaarbevoegdsheidbewijs |
Patroon | •een baas, werkgever •meerdere malen voorkomen (ik zie daar een patroon in) •voorbeeld (bij handwerken zoals naaien en breien) |
Pen | •schrijfgerei •staaf met scherpe punt •lange stevige veer |
Permanent | •bestemd om te blijven •in het haar aangebrachte golven |
Pers | •enkelvoud van het werkwoord persen •een (druk)pers •nieuwsgaring •een kattensoort |
Pest | •plagen •een ziekte |
Piano | •zacht (muziek) •muziekinstrument |
Piep | •piep jong •enkelvoud van het werkwoord piepen (dan zou jij wel anders piepen) |
Pier | •een worm •aanlegplaats voor schepen |
Pijp | •een rookinstrument •een buis (pijpleiding) •deel van een broek (broekspijp) |
Pik | •wrok (de pik op iemand hebben) •houweel •boothaak |
Pil | •een dik boek (een hele pil) •geneesmiddel |
Pink | •een eenjarige koe •lichaamsdeel •vissersvaartuig |
Piste | •ski-afdaling •overdekte wielerbaan •circusvloer |
Pit | •zaadkern •iemand met veel energie, 'die heeft pit' |
Pitten | •slapen •meervoud van pit |
Plaats | •beschikbare ruimte •dorp, stad |
Plagen | •sarren •ziektes (een pestplaag) |
Plak | •weinig invloed hebben (hij zit onder de plak) •enkelvoud van het werkwoord plakken |
Plassen | •urineren •meervoud van een plas water |
Ploeg | •grond-omwoeler •groep, team, afdeling |
Plomp | •grof, hard, onbeheerst (die reactie is plomp) •water (hij is in de plomp gevallen) |
Pluim | •pluim uit een schoorsteen (rookpluim) •waardering / compliment •veer van een vogel |
Po | •riier in Italië •plaspot |
Poets | •voor de gek houden (iemand een poets bakken) •enkelvoud van het werkwoord poetsen |
Polo | •kledingstuk •paardensport |
Polsen | •lichaamsdeel •verkennend vragen |
Pond | •500 gram •Engels betaalmiddel |
Pony | •een klein paard •kapsel |
Pool | •iemand uit het land Polen •een pool van de aarde (noordpool, zuidpool) •de pool van een magneet< /td> |
Poot | •been van een dier •enkelvoud van het werkwoorden poten (aardappels poten) |
Pop | •speelgoed •afkorting van populair (popmuziek) •ontwikkelingsfase van een insect |
Portier | •een (auto)deur •iemand die op wacht staat bij een ingang |
Post | •brieven ontvangen •hij staat op zijn post (op de plek waar hij hoort te staan) •deurstijl •een ambt, een baan •een punt op de begroting |
Posten | •deurstijlen •wachtlopen •versturen |
Pot | •opbergmiddel (inktpot) •lesbiënne |
Preek | •saaie vermaning •zondagsverhaal vanaf de kansel |
Premie | •maandelijk/jaarlijks bedrag aan de verzekerings •er staat een premie op zijn hoofd (beloning voor het opsporen) |
Present | •aanwezig •een geschenk |
Prijs | •gewonnen cadeau (de eerste prijs) •bedrag •openbaar maken (het geheim prijsgeven) |
Prik | •een injectie •visachtig dier (prikken) •een baken voor de scheepsvaart in kleine vaargeulen •het elfenzwaard van Frodo Balings (Tolkien) •een Belgische vrijzinnige vereniging |
Pruimen | •meervoud van en pruim, een vrucht •tabak kauwen |
Punt | •spits •leesteken •argument (daar heb je wel een punt) |
Punteren | •een boot voortduwen (in Giethoorn) •een bal wegschoppen met de punt van de schoen |
Puree | •moeilijkheden (hij zit in de puree) •een gerecht |
Put | •gegraven gat in de grond •een slag in het golfspel om de bal in de hole te krijgen |
| |
Q | |
| |
R | |
Raad | •advies •bestuursorgaan |
Raam | •omlijsting •venster |
Raap | •knol (koolraap) •duidelijk (recht voor zijn raap) |
Raken | •treffen (klap, schot, stoot) •ontroeren (emotie opwekken) |
Raket | •waterijsje •ruimtevaartschip |
Rally | •wedstrijd voor auto's •heen-en-weer slagen bij tennis |
Ram | •mannelijk schaap •sterrenbeeld |
Ramen | •vensters •inschatten |
Rammelaar | •mannelijk dier •speelgoed |
Rank | •een takje (een wijnrank) •slank, dun (rank figuur) |
Ransel | •rugzak •een pak slaag |
Rapen | •een groente •oppakken •uitdrukking: de rapen zijn gaar (je bent er gloeiend bij) |
Ras | •vlug •taxonomische groep |
Recht | •niet krom •toekomen (hij heeft recht van spreken) •wettelijk toegestaan (het recht zegeviert altijd) |
Rechter | •een magistraat •handenschudden doe je met je rechter hand |
Reclame | •beklag •adverteren |
Rede | •aanleg / afmeer mogelijkheid voor een schip •denkvermogen •toespraak |
Regel | •gewoonte •een regel in een boek of schrift |
Rek | •gymnastiektoestel •uitbreiding (daar zit nog wel wat rek in) •wasrek •looprek |
Rekel | •een mannetjes vos •een deugniet •een vlaskam |
Rekken | •strekken •uitstellen |
Remise | •gelijkspel •loods voor tram en trein |
Ren | •werkwoord: ik ren, wij rennen •kippenverblijf |
Riem | •roeispaan, om te roeien in een roeiboot •broeksband •een hoeveelheid papier |
Rijk | •veel geld hebben •een land (het rijk van de rijzende zon) |
Rijp | •een vrucht is rijp (volgroeid) •ijsafzetting, bevroren dauw |
Ring | •rondweg (om een stad) •versiering om een vinger •geluid van een bel •ruimte om te boksen •turntoestel |
Roede | •vlaktemaat •gesel •gordijnrail |
Roem | •een verzameling kaarten bij kaartspel •eer, eervol |
Roer | •stuur van een schip •enkelvoud van het werkwoord roeren |
Rol | •een rol pepermunt •een functie, een deelname (rol) in een toneelspel / film •enkelvoud van het werkwoord rollen •zich uitleven in uitgaansgelegenheden (hij/zij is aan de rol) |
Roma | •hoofdstad van het Romeinse Rijk •een volksgroep |
Romp | •deel van een schip •lichaamsdeel |
Rondo | •lekkernij •oefenvorm bij voetbal |
Rook | •verleden tijd van het werkwoord ruiken •rook van een vuur |
Roos | •een bloem •middelpunt van een schietschijf •schilfers in je haar |
Rooster | •lijst met dingen te doen •evenwijdige staven (traliewerk) •overzicht van (school)lessen |
Ros | •een paard •de kleur van haar |
Rot | •vervelend (dat is rot voor je) •vergaan |
Rotting | •bederf •zweepje |
Rug | •lichaamsdeel •hoger gelegen langgerekte landvorm •een langgerekt gebied met hoge luchtdruk •kopse kant van een boek |
Ruim | •wijd •opslagruimte (het ruim van een schip) |
Ruit | •een raam •een geometrische vorm |
Ruiten | •spelkaart •meervoud van een ruit - raam |
Ruiter | •op een archiefkaart •op een paard |
Rund | •een koe •een stommeling |
| |
S | |
Scene | •een deel van een toneelstuk •een uit de hand gelopen meningsverschil met beledigende woorden |
Schaal | •fruitschaal •harde buitenste bekleding •reeks streepjes als maatstaf voor een eenheid: gradenschaal, millimeterschaal •in de laagste/hoogste schaal, salarisschaal |
Schaar | •gereedschap om iets af te knippen •een schijnbeweging in het voetbal |
Schat | •werkwoord: de expert schat de waarde op •mijn vrouw is een schat •schat zoeken |
Schel | •een bel •fel (een schel licht) |
Schelen | •verschillen •mankeren |
Schenken | •thee schenken •geld schenken |
Scheppen | •het (doen) ontstaan uit het niets, creëren •met een schep iets verplaatsen |
Scherm | •bescherming tegen (windscherm, zonnescherm) •waar een beeld op wordt geprojecteerd (computerscherm, bioscoopscherm) •enkelvoud van het werkwoord schermen |
Schier | •bijna •afkorting voor Schiermonnikoog |
Schijnen | •ziet eruit alsof •verlichten |
Schip | •hoofdruimte van een kerk •een boot |
Schoft | •schouder •scheldwoord, gemene kerel |
Schokker | •soort boon •soort boot |
Schol | •een vis •aardkorst |
School | •onderwijsinstelling •richting in de kunst •een groep vissen |
Schoonheid | •mooi zijn in het algemeen •benaming voor een aantrekkelijk uitziende vrouw |
Schoot | •zitgedeelte op een zittend persoon •lijn om een zeil op een zeilboot te bedienen •verleden tijd van het werkwoord schieten |
Schop | •schep •iemand een schop (trap) geven |
Schort | •voorgebonden kledingstuk •werkwoord (daar schort het nog wel eens aan |
Schor | •hees van stem •buitendijks land |
Schot | •afscheiding (een tussenschot) •schieten (een schot hagel) •iemand uit Schotland |
Schots | •uit Schotland •ijsschots •schots en scheef |
Schrift | •handschrift (mooie schrift heeft ze) •dun boekwerk om iets in op te schrijven |
Schroef | •bevestigingsmiddel •voortstuwing van een boot |
Schuren | •bouwsel •hout bewerken |
Schurken | •boeven •ergens tegenaan wrijven |
Schutting | •afbakening (van een tuin) •werking van een (schut)sluis (laatste schutting is om 20.00 uur) |
Schwalbe | •Duits voor zwaluw •een fopduik in het voetbal |
Service | •opslag bij racketsporten •dienst bewijzen (goede service in dit hotel) |
Set | •aantal bijeenhorende zaken •deel van een wedstrijd |
Shot | •filmopname •een dosis drugs |
Siamees | •kattensoort •inwoner van Thailand |
Singel | •buikriem voor een paard •houtwal •waterloop in stedelijke bebouwing |
Sinus | •holten in de neus, voorhoofd en kaak •wiskundige bewerking |
Sirene | •alarmbel -hoorn •mythologisch wezen |
Slaan | •een oplawaai geven •tijd aangeven (het slaan van de kerkklok) |
Slaap | •lichaamsdeel •toe zijn aan slapen (ik heb slaap) |
Slag | •een term bij honkbal (1 slag, 2 wijd)) •gebruik maken van de gelegenheid (hij slaat zijn slag) •een draaiing (een slag in het touw) •militair treffen •het opzettelijk doen belanden van een hand of een voorwerp op iemand •een pijnlijke of nadelige gebeurtenis •een aantal kaarten, van iedere speler gewoonlijk één, die door een bepaalde speler gewonnen worden •geluid gemaakt door een ontploffing of een klap (slagwerk) •het slaan van het hart (hartslag) dat voelbaar is aan de pols (polsslag) •beweging van de armen bij zwemmen (zwemslag) •beweging van de benen bij schaatsen (schaatsslag) •de keer dat iets ronddraait |
Slak | •een dier •verbrandingsrest |
Slang | •een dier •een soepele leiding (waterslang) |
Slee | •grote dure auto •wintersportartikel |
Sleutel | •apparaat om een slot (in een deur) te ontsluiten •gereedschap (bv. een steeksleutel) |
Slip | •ondergoed •ontsporen (de auto raakt in een slip) •controlestrook van een cheque •hangende punt van een jas of jurk (slippendrager) |
Slof | •pantoffel •hoeveelheid (een slof sigaretten) |
Sloop | •afbreken, uit elkaar halen •overtrek over een kussen, kussensloop |
Sloot | •waterloop •hij sloot de deur achter zich |
Slot | •einde •burcht, kasteel •sluitmiddel (een slot op een deur) |
Slurf | •snuit van een olifant •trechter van een windhoos •ingang van een vliegtuig |
Smeer | •uitstrijken (ik smeer een boterham) •viezigheid |
Snert | •een soep •waardeloos |
Snijden | •een stukje ergens af snijden •iemand de pas af snijden |
Snik | •zot, niet goed snik •keelgeluid |
Snoek | •een vis •een misslag bij het (wedstrijd)roeien |
Snuit | •neus van een dier •enkelvoud van het werkwoord snuiten |
Soes | •lekkernij •enkelvoud van soezen, dommelen |
Som | •bedrag •een rekenkundige opgave |
Spa | •steekschop •welzijnsoord •stad in België |
Spaan | •werktukg om te roeien •splinter van houtë |
Span | •een stel trekdieren •enkelvoud van het werkwoord spannen (het gaat er om spannen, een touw spannenë |
Spel | •middel tot ontspanning (een spel spelen) •enkelvoud van het werkwoorden spellen |
Spa | •steekschop •welzijnsoord •stad in België |
Spetter | •opspringend spatdeel •bijzonder fraai persoon |
Spinnen | •achtpotige insecten •geluid van een kat •wol bewerken |
Spits | •topdrukte in het verkeer •smal toelopend •aanvaller in een (bal)spel |
Split | •fijn grind •inkeping in een rok of jurk |
Spoed | •haast •afmeting van schroefdraad op een bout |
Spoor | •algemeen voor vervoer per trein •klein duimpje liet een spoor van broodkruimels achter •navigatieapparatuur maakt een spoor (track) |
Sporen | •met de trein gaan •voortplantingsmiddel van o.a. paddestoelen •zich gedragen, die mensen sporen niet |
Sport | •spel •trede van een ladder |
Spruit | •telg, nageslacht •groente |
Staal | •monster, specimen, voorbeeld •een metaal |
Staar | •werkwoord: ik staar naar een mooie... •een oogaandoeningen |
Staat | •hoe staat het ervoor (staat van beleg) •een land •enkelvoud van het werkwoord staan |
Staf | •loopstok (herdersstaf) •leidinggevende groep |
Stam | •stam van een boom •afstamming (ik stam af van Willem de Derde) |
Stappen | •passen (voetstappen) •naar een uitgaansgelegenheid (ik ga stappen vanavond) |
Steeg | •een smalle weg tussen huizen •verleden tijd van het werkwoord stijgen |
Steek | •een prik •een hoofddeksel |
Steel | •handvat •enkelvoud van het werkwoord stelen |
Stel | •een aantal (een stel mensen) •voorwaarde (stel ik ga dat en dat doen) |
Stelling | •een vaststaand gegeven (stelling van Pythagoras) •stellage voor bouwvakkers |
Stem | •enkelvoud van het werkwoord stemmen (bij een verkxxxxxxxxxxxxiezing) •zeggenschap •vermogen om te spreken |
Stemmer | •iemand die een piano stemt •iemand die zijn stem uitbrengt een een verkiezing |
Stemming | •humeur •kiezen (we brengen dat in stemming) |
Ster | •hemellichaam •een barst in een ruit (liever een ster in mijn voorruit dan op de motorkap) •erg goed zijn in iets (hij is een ster in het voetbal) |
Steunen | •zuchten •wij steunen de regering |
Stof | •materiaal om kleding van te maken •opwaaiende hele kleine deeltjes |
Stom | •doof •dom |
Stomp | •vuistslag •boomstronk |
Stoken | •onrust zaaien •de kachel stoken |
Stoker | •ruziemaker •kolenschepper in een stoomtrein |
Stomp | •niet scherp (een stomp mes) •een vuistslag |
Stoof | •een voorwerp om iets warm te houden •een boomgroep om hakhout te winnen |
Stoot | •korte duw •een prachtige dame (wat een stoot! |
Stop | •afsluitmiddel op een fles •ik stop voor een rood verkeerslicht •zekering in elektriciteitskast |
Stoppen | •herstellen (van een sok) •halt houden |
Stout | •een biersoort •ondeugend |
Straal | •een straal licht •langste doorsnede van een circel •hij loopt mij straal voorbij |
Straat | •een weg •opeenvolgende rij dobbelstenen met pokeren |
Straf | •sterk (een straffe bak koffie) •boetedoening |
Streek | •regio •laakbare daad |
Streng | •een streng bloemen •een strenge leraar |
Strijken | •op een zeilboot alle zeilen neerhalen •wasgoed strijken |
Strik | •stgropersgerei •een strik in het haar |
Strip | •een strook •een serie opeenvolgende tekeningen |
Stroman | •vogelverschrikker •handlanger |
Stroom | •elektriciteit •de loop van het water in een rivier (het schip vaart met de stroom mee) |
Strop | •toegehaalde lus •een tegenvaller |
Stuit | •onderste deel van de rug •opspringen van een bal |
Stuk | •niet heel (de auto is stuk) •een gedeelte (een stuk taart) •bewonderende uitdrukking voor een vrouw (wat een stuk!) •een onderdeel bij schaken |
Sturen | •een auto (be)sturen •een pakje (ver)sturen |
Surfen | •een golf afglijden op een surfplank •het internet browsen |
| |
T | |
Taart | •gebak •oneerbiedige benaming voor een vrouw |
Tafel | •meubel •tafel van twee |
Taks | •dashond •belastingen |
Tang | •gereedschap om iets vast te pakken •oneerbiedige benaming voor een vrouw |
Tank | •een oorlogsvoertuig •een vat voor brandstof |
Tas | •opbergmiddel •een hoeveelheid (een tas stenen) |
Te | •zich bevinden in •te veel van iets |
Teen | •lichaamsdeel •een teen(tje) knoflook |
Teer | •fragiel, broos •zwarte kleverige stof |
Teken | •een sein •meervoud van een teek |
Tenen | •uiteinde van de voet •wilgenrank |
Tengel | •smalle lat •vinger (blijf met je tengels daar vanaf) |
Teren | •steunen op •een materie (dat is van teer) |
Tip | •uiteinde •advies |
Toast | •heildronk •geroosterd brood |
Tocht | •een reis •winderig |
Tochtig | •winderig •bronstig |
Toeren | •toeristisch rijden •aantal omwentelingen per tijdseenheid |
Toeter | •claxon •dronken |
Toets | •proef, test •indrukbaar blokje op bv. een telefoon, piano |
Toeval | •per ongeluk •een plotselinge ziekte |
Toilet | •wc •opmaak |
Tol | •speelgoed •bedrag om te mogen passeren |
Ton | •een vat •een (scheeps)maataanduiding |
Toner | •iemand die iets laat zien •een inktcassette |
Tong | •lichaamsdeel •een vis |
Toon | •een muzieknoot •enkelvoud van tonen: ik toon jou deze kleren |
Toren | •uitstulping op een gebouw •figuur in het schaakspel |
Traan | •druppel vocht uit de ogen •vette olie afkomstig van zeedieren |
Trap | •schop (iemand een trap geven) •bouwsel om omhoog te lopen |
Trappen | •keet trappen (plezier maken) •meervoud van trap (bouwsel om omhoog te lopen) |
Treden | •de sporten van een trap •negeren (de voorschriften met voeten treden) •waardig lopen |
Treffen | •raken •meevaller, gelukje •ontmoeten |
Trek | •eetlust •enkelvoud van het werkwoord trekken |
Trekker | •een tractor •haan van een geweer (de trekker overhalen) |
Trimmen | •joggen, (hard) lopen •een hond trimmen, knippen |
Troep | •rommel, vuilnis •groep, menigte |
Trog | •uitloper van een lagedrukgebied •voerbak voor varkens |
Trol | •mythisch wezen •internetpester |
Tros | •scheepskabel •een tros druiven |
Trouw | •dagblad •belofte houden |
Tuig | •iemand van minder allooi •leiband •zeiluitrusting van een schip |
Twijfelaar | •smal tweepersoons bed •iemand die twijfelt |
Twist | •oneenigheid •een dans |
| |
U | |
Uilskuiken | •onhandig iemand •kuiken van een uil |
Uitgaan | •tripje •een vuur doen uitgaan |
Uitgave | •editie (boek, tijdschrift) •een geldbedrag |
Uitleggen | •groter maken (een broek uitleggen) •begrijpelijk maken |
Uitlichten | •extra aandacht geven) •opheffen, optillen |
Uitslag | •gegevens van een test of examen •gezondheidsaandoening: je huid heeft uitslag |
Uitspraak | •vonnis •uitspraak van een woord of zin |
Uitval | •plotselinge uitbarsting van woorden •in gebreke blijven van een apparaat |
| |
V | |
Vaart | •snelheid •een kanaal •enkelvoud van het werkwoord varen |
Vak | •afgebakende ruimte •leerrichting op school of werk |
Val | •werkwoord: ik val •een middel om een dier te vangen •van zijn macht beroofd worden •richting van de stof, waarbij de figuren op de stof naar beneden gaan •beweegbare vloer van een ophaalbrug •neerwaartse lijnen op een zeilboot |
Valk | •een vogel •een type zeilboot |
Valreep | •touwladder •gezegde: op het laatste moment |
Vals | •gemeen •onmelodieus |
Varen | •dobberen •sporenplant |
Vat | •opbergmiddel •grip (ik kan daar geen vat op krijgen) |
Veer | •een veer van een vogel •oversteek op een kanaal, rivier (voetveer) |
Vel | •huid van een dier •een stuk papier |
Verbouwen | •ik ga mijn huis verbouwen •een gewas telen |
Verdragen | •overeenkomst om afspraken in vast te leggen •accepteren |
Verlaten | •te laat komen •niemand aanwezig |
Verlichting | •een lamp aan doen •verminderen (het raam open geeft enige verlichting), soelaas |
Verliezen | •een wedstrijd verliezen •de slag gewonnen, maar de verliezen zijn groot |
Vermaken | •nalaten, legateren •plezier maken |
Vermogen | •je rijkdom •kunde om iets te doen |
Vers | •een lied •pas geplukt (die groente is vers) •een mogelijkheid (dat is vers twee) |
Versieren | •onrechtmatig verkrijgen (hij versiert een strafschop) •met versierselen aankleden •een meisje versieren |
Verstopt | •de afvoer zit dicht (verstopt) •de uitgang is verstopt (moeilijk te vinden) |
Vertellen | •een verhaal vertellen •een telfout maken |
Vertering | •vertering van voedsel •een drankje in een bar |
Vertrek | •ruimte in een gebouw •afreis |
Verzet | •tegenwerking, tegenkanting •gekozen versnelling op een fiets |
Vest | •een mouwloos jasje, te dragen onder de jas van het kostuum •kort (gebreid) jasje met mouwen |
Vieren | •werkwoord (hij viert zijn verjaardag) •werkwoord (de teugels vieren) •tijdsaanduiding (na vieren) •een getal: vier |
Vijf | •een getal •hand (geef me de vijf) |
Vinden | •een mening (ik vind dat jij) •een voorwerp vinden |
Vink | •een vogel •teken van klaar zijn (afgevinkt) |
Viool | •een muziekinstrument •een plant |
Vlaai | •gebak •poep van een koe |
Vlam | •deel van het vuur •mooie dame (welke vlam heb jij nou weer aan de haak geslagen) |
Vlammen | •een vuur heeft vlammen •hij/zij gaat erg zijn best doen: hij/zij gaat vlammen |
Vlegel | •dors-werktuig •ondeugende jongen |
Vlerk | •vleugel van een vogel •ondeugende jongen |
Vleugel | •vlerk van een vogel •piano •zijgebouw |
Vlieg | •enkelvoud van het werkwoord vliegen •een insect |
Vlieger | •speelgoed •een piloot |
Vloeken | •scheldwoorden •niet in overeenstemming met (de kleur van de broek vloekt bij je schoenen) |
Vlot | •drijvend bouwsel •snel (dat heb je vlot gedaan) |
Vlucht | •wegrennen •vliegende groep vogels (een vlucht regenwulpen) |
Vocht | •verleden tijd van het werkwoord vechten •nat, vochtig |
Voet | •een lichaamsdeel •een Engelse lengtemaat (1 voet = 12 duim = 30.5 cm) |
Vogelnestje | •nest van een vogel •figuur aan de ringen |
Voldaan | •tevreden •betaald |
Voor | •voor het jaar 1900 •ik ben voor dit voorstel |
Voorbij | •de auto kwam voorbij rijden •geweest, over, het is voorbij |
Voorganger | •functie in een kerk •opvolger van de voorganger |
Voorkomen | •verschijning (het voorkomen van een bepaald dier) •voor een rechtbank moeten verschijnen |
Voorlichten | •iemand met een lantaarn voorlichten opdat hij kan zien waar hij gaat •aanwijzingen geven hoe te handelen |
Voornaam | •eerste persoonsnaam (zijn voornaam is Jan) •een persoon van aanzien |
Vorderen | •opeisen •vooruitgang boeken, beter presteren |
Vork | •gereedschap om te eten •onderdeel van een fiets (scooter, motor) waarin voorwiel en achterwiel zijn geplaatst |
Vorst | •koning •vrieskou |
Vos | •een dier •een vlinder (kleine vos) |
Vroeg | •tijdig (ik sta vroeg op) •verleden tijd van het werkwoord vragen |
Vuren | •schieten •houtsoort |
Vuur | •een brand •opdracht tot schieten |
| |
W | |
Waar | •waar naartoe •goederen (goede waar behoeft geen krans) •het is echt waar |
Waard | •duur (dat meubel is heel wat waard) •gelaghouder (zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten) |
Wacht | •werkwoord: wachten op •op wacht staan (de wacht voor vanavond is soldaat Klaas) |
Wagen | •vervoermiddel, auto •durven |
Want | •handschoen •voegwoord •touwwerk op een boot |
Was | •vuil linnengoed (wasgoed) •bijenwas |
Wassen | •schoonpoetsen •uitdijen (het wassende water) |
Watje | •minkukel (wat een watje) •watjes in de oren |
Week | •zeven dagen •slappe consistentie |
Weer | •opnieuw •gesteldheid van de atmosfeer |
Weg | •spoorloos •een straat |
Wegen | •gewicht bepalen •toegang tot Rome |
Wei | •weiland, weide •vloeistof die bij de kaasbereiding ontstaat door het stremmen van de melk |
Weken | •zacht laten worden •deel van een maand |
Wekken | •iemand wakker maken •inmaak van vruchten |
Wel | •een waterbron •bevestiging (hij heeft het wel gedaan) |
Welp | •jonge leeuw •jonge padvinders |
Wenen | •huilen •hoofdstad van Oostenrijk |
Werf | •scheepswerkplaats •gemeentewerkplaats |
Werk | •een baan •arbeid •iets aan doen (ik ga daar werk van maken) |
Wiek | •arm van een molen •beledigd (in zijn wiek geschoten) |
Wiel | •een kolk, oppervlakte water •wiel van een fiets of auto |
Wijd | •uitdrukking bij honkbal (naast de plaat gegooid) •een afmeting (die broek is te wijd) |
Wijnvlek | •een vlek door gemorste wijn •een medische aandoeningen |
Wijs | •verstandig •niet goed bij zijn (hij is van de wijs) |
Wild | •in het wild levende dieren •onstuimig |
Wind | •het waait (een harde wind vandaag) •een scheet (ik heb een wind gelaten) |
Worp | •een gooi (van een voorwerp bv. een bal) •een nest jonge dieren |
Wortel | •rekenkundige bewerking (wortel trekken) •een knol, wortels van een boom |
Wouw | •een plant •een roofvogel |
| |
X | |
| |
Y | |
| |
Z | |
Zadel | •zitplaats op een fiets •plateau in het gebergte |
Zagen | •snurken •werkwoord: hout zagen |
Zak | •opbergmiddel •enkelvoud van het werkwoord zakken |
Zat | •dronken •verleden tijd van het werkwoord zitten (ik zat op de stoel) |
Zebra | •oversteekplaats voor voetgangers •een dier |
Zeer | •pijn (je doet mij zeer) •erg (ik ben zeer tevreden) |
Zeil | •vloerbedekking •het zeil op een zeilboot |
Zeil | •vloerbedekking •het zeil op een zeilboot |
Zekering | •stop in elektriciteitskast •borging |
Zending | •versturen van iets •missie, overbrengen van geloof |
Zet | •een duw •het verplaatsen van een steen of stuk op een dambord of schaakbord |
Zeven | •een getal •werkwoord (grove van fijne delen scheiden) |
Zij | •persoonlijk voornaamwoord •lichaamsdeel |
Zijde | •een soort stof •een kant (rechter/linker zijde) |
Zin | •een rij woorden •lust, animo (daar heb ik zin in) |
Zinken | •onder het wateroppervlak verdwijnen •van zink |
Zitting | •zitgedeelte van een stoel •zitting in een bestuur hebben |
Zonde | •een ernstig vergrijp •jammer |
Zorgen | •je hebt zorgen dat er iets niet in orde komt •een zoon zorgt voor zijn moeder |
Zuster | •een ziekenverplegende •dochter van jouw vader en moeder |
Zuur | •een smaak •vervelend (dat is zuur voor hem) |
Zwaard | •een wapen •kiel van een boot (zijzwaarden, midzwaard) |
Zwaluwstaart | •staart van een zwaluw •een verbinding tussen houtdelen |
Zweer | •ontstoken stukje huid •enkelvoud van het werkwoord zweren (beloven) |
Zwijntje | •een speenvarken •een meevaller, een gelukje |
Zwik | •verstuiking •kaartterm |