Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Er zijn veel oorzaken voor abnormale hartritmes (ritmestoornissen). Sommige ritmestoornissen zijn onschuldig en hoeven niet behandeld te worden. Soms stoppen ritmestoornissen vanzelf of door veranderingen in de levensstijl, zoals het vermijden van alcohol, cafeïne (in dranken en voedingsmiddelen) en roken. Andere ritmestoornissen zijn gevaarlijk of hinderlijk genoeg om behandeld te moeten worden. Antiaritmica zijn één type behandeling. Andere behandelingen voor ritmestoornissen zijn het inbrengen van een pacemaker of een implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD), cardioversie-defibrillatie of het vernietigen van een klein stukje hartweefsel dat verantwoordelijk is voor de ritmestoornis (ablatie). Cardioversie-defibrillatie bestaat uit het geven van een elektrische schok aan het hart. Soms kan deze schok een snelle ritmestoornis stoppen en het normale ritme herstellen. De schok zorgt ervoor dat het hart kort stopt met kloppen en na een seconde of twee begint het weer uit zichzelf te kloppen. Vaak begint het weer in een normaal ritme, maar soms begint de ritmestoornis opnieuw. Elektrische schokken kunnen een hart dat helemaal geen elektrische activiteit heeft (asystolie) echter niet opnieuw starten. Het hart zo'n elektrische schok geven wordt cardioversie of defibrillatie genoemd, afhankelijk van het type abnormaal ritme waarvoor het wordt gebruikt. Cardioversie is het geven van een elektrische schok die getimed (gesynchroniseerd) is op een specifiek deel van de hartslag. Het kan gebruikt worden voor ritmestoornissen die beginnen in de boezems (zoals atriumfibrilleren) of de hartkamers (zoals ventriculaire tachycardie) zolang er een soort georganiseerde elektrische activiteit in het hart is. Defibrillatie is het geven van een elektrische schok tijdens ventrikelfibrilleren. Tijdens ventrikelfibrilleren is er geen georganiseerde elektrische activiteit in het hart waarop de schok kan worden getimed. Het apparaat dat de schok toedient wordt een defibrillator genoemd, hoewel het zowel voor defibrillatie als voor cardioversie wordt gebruikt. Defibrillatoren kunnen worden gebruikt door een team van artsen en verpleegkundigen, door paramedici of door brandweerlieden. Een automatische externe defibrillator (AED) kan automatisch de aanwezigheid van een ritmestoornis detecteren, bepalen of een schok nodig is en de juiste sterkte schok toedienen. Het gebruik van een AED vereist dus slechts een minimale training, zoals die in een EHBO-cursus. . AED's zijn op veel openbare plaatsen aanwezig, zoals vliegvelden, sportstadions, hotels en winkelcentra. Bronnen:
|