|
Het hart is een spier die bloed door het lichaam pompt. De hartslag is hoe snel uw hart klopt. Uw hart moet altijd een regelmatige, ritmische slag hebben,
zoals het tikken van een klok.
Je hart heeft vier kamers. De boezems zijn de twee bovenste kamers. De ventrikels zijn de twee onderste kamers. De boezems pompen het bloed in de kamers.
De hartkamers pompen het bloed naar de longen en het lichaam (zie ook Biologie van het hart).
Speciale pacemakercellen in een deel van de boezems, de SA-knoop (sinoatriale knoop) genaamd, zenden regelmatig elektrische signalen uit naar uw hartspier
om deze te laten samentrekken.
Het geleidingssysteem van uw hart bestaat uit kleine reepjes weefsel die lijken op elektrische draden. Het geleidingssysteem brengt de signalen van de
pacemaker naar de rest van het hart. De signalen moeten op het juiste moment bij al je hartspiercellen aankomen, zodat je hart een goede, sterke slag geeft
die het bloed goed rondpompt.
Er zijn veel verschillende soorten hartritmestoornissen. Bij een hartritmestoornis slaat je hart te snel of juist te langzaam. Of het slaat onregelmatig.
N.B.: ventriculair = m.b.t. de hartkamer; atriaal = m.b.t. de hartboezem.
Bronnen:
|