Het lange QT syndroom  (LQTS) meer hart, bloedvaten  

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Wat is het?   
Het QT-interval verwijst naar de tijd tussen twee gebeurtenissen op het elektrocardiogram - van het begin van de Q-golf tot het einde van de T-golf.

Het QT-interval is het gedeelte op een elektrocardiogram (ECG) dat de tijd weergeeft die je hartspier nodig heeft om samen te trekken en daarna te herstellen. Met andere woorden, het is de tijd die je elektrische systeem nodig heeft om een impuls door je hartkamers te sturen en daarna weer op te laden.

Torsades de pointes ventriculaire tachycardie is een specifiek type ventriculaire tachycardie dat optreedt bij mensen die een bepaalde stoornis in de elektrische activiteit van het hart hebben, het zogenaamde lange QT-syndroom.

Sommige mensen worden geboren met het lange QT syndroom. Bij andere mensen wordt de aandoening veroorzaakt door een te laag kaliumgehalte in het serum, een zeer traag hartritme, of een geneesmiddel. Vaak veroorzaken medicijnen die worden gebruikt om abnormale hartritmes te behandelen het lange QT-syndroom, maar ook bepaalde antidepressiva en bepaalde antivirale en antischimmelmiddelen kunnen het syndroom veroorzaken.

Mensen met het lange QT-syndroom kunnen torsades de pointes ventriculaire tachycardie ontwikkelen, en soms ventriculaire fibrillatie. Soms leidt inspanning tot symptomen (zie plotselinge hartdood bij sporters).

Symptomen   
Mensen met het lange QT-syndroom kunnen hartkloppingen (bewustzijn van hartslagen) hebben als er ventriculaire tachycardie ontstaat. Torsades de pointes van ventriculaire tachycardie stoppen meestal vanzelf, maar komen vaak terug. Mensen kunnen zich ook zeer licht in het hoofd voelen of flauwvallen. Ventrikelfibrillatie veroorzaakt een hartstilstand en plotselinge instorting.

Diagnose   

Elektrocardiografie (ECG) wordt gebruikt om het lange QT-syndroom op te sporen.

Omdat sommige vormen van het lange QT-syndroom erfelijk zijn, kunnen mensen met een familiegeschiedenis van de aandoening of met familieleden die onverwacht zijn overleden als gevolg van een hartprobleem, worden getest op het lange QT-syndroom.

Een elektrocardiogram (ECG) geeft de elektrische stroom weer die tijdens een hartslag door het hart loopt. De beweging van de stroom wordt in delen verdeeld, en elk deel krijgt een alfabetische aanduiding in het ECG.

Elke hartslag begint met een impuls van de pacemaker van het hart (sinusknoop of sinoatriale knoop). Deze impuls activeert de bovenste kamers van het hart (atria). De P-golf vertegenwoordigt de activering van de boezems.

Vervolgens gaat de elektrische stroom omlaag naar de onderste kamers van het hart (ventrikels). Het QRS-complex staat voor de activering van de hartkamers.

De ventrikels moeten dan een elektrische verandering ondergaan om zich klaar te maken voor de volgende hartslag. Deze elektrische activiteit wordt de herstelgolf genoemd, die wordt weergegeven door de T-golf.

Op een ECG zijn vaak allerlei afwijkingen te zien. Het gaat onder meer om een eerdere hartaanval (myocardinfarct), een abnormaal hartritme (aritmie), een onvoldoende toevoer van bloed en zuurstof naar het hart (ischemie) en een overmatige verdikking (hypertrofie) van de spierwanden van het hart.

Bepaalde afwijkingen op een ECG kunnen ook wijzen op uitstulpingen (aneurysma's) die ontstaan in zwakkere delen van de hartwanden. Aneurysma's kunnen het gevolg zijn van een hartaanval. Als het ritme abnormaal is (te snel, te langzaam of onregelmatig), kan het ECG ook aangeven waar in het hart het abnormale ritme begint. Aan de hand van deze informatie kunnen artsen de oorzaak vaststellen.

Behandeling   

  • omzetten van de hartslag in een normaal ritme door het toedienen van een elektrische schok (defibrillatie)
  • voorkomen van nieuwe episoden

Defibrillatie is nodig als ventrikelfibrillatie ontstaat. Soms geven artsen ook magnesiumsulfaat.

Als een geneesmiddel de oorzaak is, wordt het gestopt.

Het kan nodig zijn de lichamelijke activiteit te beperken om een herhaling te voorkomen. Ook kan het nodig zijn bètablokkers te slikken (zie de tabel Geneesmiddelen tegen hartritmestoornissen) of een kunstmatige pacemaker of cardioverter-defibrillator te laten implanteren.


Bronnen:

Laatste wijziging: 25 maart 2022

  Einde van de pagina