Omdat de T-cellen niet goed werken, is het lichaam minder goed in staat schimmelinfecties te bestrijden, waaronder infectie met Candida (candidiasis), een gist. Als andere delen van het immuunsysteem (zoals antilichamen) wel functioneren, kan het lichaam nog steeds in staat zijn andere infecties te bestrijden. Bij sommige mensen met deze aandoening functioneren echter ook de antilichamen niet goed, waardoor deze mensen vatbaar worden voor andere infecties. Chronische mucocutane candidiasis is te wijten aan een mutatie in specifieke genen. Afhankelijk van welk gen de mutatie heeft, kunnen één of twee mutaties (één van elke ouder) nodig zijn om de aandoening te veroorzaken. Symptomen De schimmel kan mondinfecties (spruw) en infecties van de hoofdhuid, huid en nagels veroorzaken. Ook de membranen van de mond, slokdarm, spijsverteringskanaal, oogleden en vagina (vaginale schimmelinfectie) kunnen geïnfecteerd raken. Bij zuigelingen zijn de eerste symptomen vaak spruw die moeilijk te behandelen is, luieruitslag of beide. De ernst varieert. Bij chronische mucocutane candidiasis kunnen een of meer nagels verdikken, barsten en verkleuren. Een ontsierende huiduitslag kan het gezicht en de hoofdhuid bedekken. De uitslag is korstig en dik en kan gaan bloeden. Op de hoofdhuid kan de uitslag leiden tot haaruitval. Meestal is deze aandoening chronisch, maar ze heeft geen invloed op de levensduur. Veel mensen hebben ook het volgende:
Diagnose
Artsen vermoeden een Candida-infectie wanneer mensen vaak mond-, hoofdhuid-, huid- en nagelinfecties hebben met de kenmerkende huidveranderingen. Onderzoek van een monster van het geïnfecteerde gebied onder een microscoop en identificatie van de gist kan bevestigen dat een Candida-infectie de oorzaak is. Omdat mensen zonder immunodeficiëntiestoornis af en toe een Candida-infectie ontwikkelen, controleren artsen vervolgens op algemene risicofactoren voor Candida-infectie, zoals diabetes of recent gebruik van antibiotica. Als mensen met frequente Candida-infecties geen risicofactoren voor Candida-infecties hebben, zal de diagnose waarschijnlijk chronische mucocutane candidiasis zijn. Bloedonderzoek om te controleren op een specifieke genetische mutatie kan de diagnose bevestigen. Behandeling
Meestal kunnen de infecties van chronische mucocutane candidiasis onder controle worden gehouden met een antischimmelmiddel dat op de huid wordt aangebracht. Als de infecties aanhouden, kunnen ze doeltreffend worden behandeld met fluconazol of een ander soortgelijk antischimmelmiddel dat via de mond wordt ingenomen. Het kan nodig zijn de geneesmiddelen gedurende lange tijd in te nemen. Soms wordt immuunglobuline (antilichamen uit het bloed van mensen met een normaal immuunsysteem) toegediend. Het kan eenmaal per maand in een ader (intraveneus) of eenmaal per week of eenmaal per maand onder de huid (subcutaan) worden geïnjecteerd. Endocriene en auto-immuunziekten worden naar behoefte behandeld. Stamceltransplantatie is gebruikt bij een paar mensen met specifieke genetische mutaties; transplantatie wordt echter niet vaak gebruikt bij mensen met chronische mucocutane candidiasis. Bronnen:
|