De ziekte van Crohn meer spijsvertering  
  enteritis regionalis    granulomateuze ileïtis    ileocolitis

Deze pagina is een samenvatting van de wiki.

Wat is het?   
Het is een chronische ontsteking van de slijmvliezen van het maag-darmkanaal, meestal van de dunne en/of dikke darm, ook de mond of anus kunnen aangedaan zijn. De ontsteking heeft grote verschillen in verloop. Het kan variëren van een snelle uitbreiding naar andere delen van het darmstelstel (acute fase) waar de patiënt veel last van heeft, tot een relatief rustig beeld zonder veel klachten of beperkingen dat door de jaren heen nauwelijks behandeling nodig heeft (chronische fase).
De ziekte openbaart zich vaak tussen het 15e en 30e levensjaar. De ziekte van Crohn wordt iets meer bij vrouwen geconstateerd en colitis ulcerosa (ontsteling van de dikke darm) juist iets vaker bij mannen. Internationaal verschilt de prevalentie (het voorkomen van de ziekte) nogal, afhankelijk van waar men zich op de wereld bevindt en etniciteit. In het algemeen komt de ziekte het meest voor in Noord-Amerika en Noord-Europa en het minst in gebieden waar de leefomstandigheden minder hygiënisch zijn. In Noord-Amerika komt de ziekte van Crohn het meest voor bij blanke Amerikanen (43,6 per 100.000) en bij Afrikaanse-Amerikanen (29,8 per 100.000) en het minst bij Aziaten (5,6 per 100.000) en Hispanics (4,1 per 100.000).

Symptomen   

  • meest voorkomend:
    • dunne ontlasting of diarree omdat de ontstoken darm niet voldoende vocht kan opnemen
    • vermagering, bloedarmoede of groeiachterstand: de ontstoken darm neemt bepaalde voedingstoffen onvoldoende op waardoor tekorten in het lichaam kunnen ontstaan, bijvoorbeeld aan vitamine B12. Als gevolg hiervan ontstaat ook vermoeidheid
    • bloedverlies: door de ontsteking ontstaan wondjes in de darm waardoor bloedverlies bij de ontlasting op kan treden
    • buikpijn: de aangetaste darm kan voor pijn zorgen, zoals (langdurige) krampen. Moeilijk verteerbare voeding kan deze klachten verergeren
    • vernauwing: wanneer de ontsteking op een bepaalde plaats zeer heftig is (acute fase), kan er een vernauwing in de darm ontstaan. Deze kan ook ontstaan door een zich ontwikkelend littekenweefsel. Ook bij een relatief rustig verloop van de ontstekingen in de darm kan zich op den duur littekenweefsel vormen. Dit vaak starre bindweefsel kan net als in de acute fase aanleiding geven tot vernauwing en zelfs afsluiting van de darm
  • minder voorkomend:
    • fistels: wanneer de ontsteking overslaat op andere darmgedeeltes of omliggende organen kunnen zich onnatuurlijke verbindingen (fistels) vormen. Deze fistels kunnen doorlopen tot in andere organen en met name de huid
    • gewrichtspijn: bij een aantal patiënten beperkt de ontsteking zich niet alleen tot het maag-darmkanaal. Ook pijnlijke zwellingen van bijvoorbeeld knieën, ellebogen, enkels en polsen kunnen voorkomen, alsmede in de rug (ziekte van Bechterew). Soms is er alleen sprake van pijn zonder ontsteking. Dit wordt ook wel artralgie genoemd. De pijn doet zich voornamelijk voor in de handen, polsen en knieën
    • oog- en huidaandoeningen: ook hierbij beperkt de ontsteking zich niet alleen tot het maag-darmkanaal. Er kan sprake zijn van erythema nodosum of pyoderma gangraenosum, meestal de pustulaire vorm. Het doet zich met name voor op de bovenarmen en is wegens de zeldzaamheid moeilijk te herkennen voor artsen. Het duurt vaak enige tijd voordat de patiënt met deze klachten naar de arts gaat. Ook het stellen van de diagnose neemt vaak nog enige tijd in beslag, omdat het niet altijd even duidelijk is wat er precies aan de hand is. Er bestaat nog geen eenvoudige test om de ziekte van Crohn vast te stellen

Diagnose   
Het kan maanden duren voordat er een positieve diagnose kan worden gesteld omdat het in het begin nog niet goed duidelijk of er inderdaad sprake is van een chronische darmontsteking. Maar het komt ook voor dat de diagnose wordt gesteld tijdens een (spoed)operatie omdat b.v. omdat een blindedarmontsteking wordt vermoed.

  • eerst zal de arts met aanvullende vragen proberen een beter beeld te krijgen van de klachten
  • lichamelijk onderzoek: ook al worden er vaak geen afwijkingen gevonden, het lichamelijk onderzoek blijft belangrijk
  • laboratoriumonderzoek: allereerst wordt het bloed onderzocht
  • coloscopie: de endoscopie neemt een steeds belangrijkere rol in bij het onderzoek van mensen met klachten die wijzen op een inflammatoire darmziekte. Met behulp van een flexibele endoscoop, een dunne en soepele slang, kan het inwendige van de dikke darm en een deel van de dunne darm in beeld gebracht worden
  • gastroscopie: een soortgelijk onderzoek als een endoscopie maar dan via de mond om de maag en twaalfvingerige darm zichtbaar te maken voor onderzoek
  • röntgenonderzoek of MRI-scan: dit wordt vooral uitgevoerd voor het onderzoek van de dunne darm. Meestal wordt door een dunne sonde, die via een neusgat in de maag wordt gebracht, contrastvloeistof (bariumpap) in de dunne darm gebracht. Daarna worden foto's of een scan gemaakt
  • echografie en CT-scan hebben soms een rol bij het vaststellen van bepaalde complicaties van de ziekte, maar zijn zelden nodig

Risicofactoren   
Er zijn duidelijke aanwijzingen dat zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren een rol spelen bij het ontstaan van de ziekte van Crohn. Het menselijk lichaam beschikt over verdedigingsmechanismen tegen indringers zoals bacteriën en virussen. Er zijn aanwijzingen dat bij de ziekte van Crohn dit verdedigingsmechanisme het eigen lichaam aanvalt, met een ontstekingsreactie van het maag-darmkanaal als gevolg. Dit noemt men een auto-immuunziekte. De volgende factoren worden in verband gebracht met een verhoogde kans op de ziekte van Crohn:

  • erfelijkheid. Verschillende genen spelen een rol bij het ontstaan van de ziekte van Crohn
  • Ashkenazi-Joodse afkomst. Mensen van Ashkenazi-Joodse afkomst hebben een vier tot zeven keer zo grote kans om de ziekte van Crohn te krijgen
  • omgevingsfactoren. De ziekte van Crohn komt het meest voor in Noord-Amerika en Noord-Europa, en het minst in Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en Afrika (met uitzondering van Zuid-Afrika)
  • stress. Tegenslagen, chronische stress en depressies kunnen de ziekte verergeren of weer doen opleven, maar zijn niet de primaire oorzaak
  • roken: Roken is een risicofactor voor het ontstaan van de ziekte van Crohn en het vertraagt de genezing
  • het operatief verwijderen van de appendix verhoogt de kans op de ziekte en kan het beloop ervan verslechteren
  • het operatief verwijderen van de keelamandelen verhoogt de kans aanzienlijk op de ziekte van Crohn

Behandeling   

  • zelf
  • medicijnen
    • te uitgebreid om hier in een samenvatting weer te geven, check de wiki
  • arts
    • te uitgebreid om hier in een samenvatting weer te geven, check de wiki
  • operatie
    • in sommige gevallen is het nodig een darmoperatie uit te voeren. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een ernstige vernauwing van de darm of bij het niet reageren op medicijnen. De aanpak bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa is hierbij duidelijk verschillend. Bij de ziekte van Crohn opereert men zo spaarzaam mogelijk. Als er geopereerd wordt, neemt men vaak het laatste gedeelte van de dunne darm en het begin van de dikke darm weg (ileocaecale resectie). Men kan ook een vernauwing (stenose) verwijderen, een fisteloperatie uitvoeren of een abces insnijden. Bij een aantal mensen met de ziekte van Crohn of met colitis ulcerosa is het soms noodzakelijk een tijdelijke of blijvende kunstmatige darmuitgang aan te leggen: een stoma.

Extra info   
Probleem bij de ziekte van Crohn is de onzekerheid over het verdere verloop. Soms blijft de ontsteking beperkt tot een klein deel van de darm. In andere gevallen beslaat de ontsteking een veel groter gedeelte van de darm. Er zijn grote verschillen in ernst en aard van de klachten en in het resultaat van de behandeling. De meeste patiënten kunnen na behandeling weer een gewoon leven leiden. Zij hebben betrekkelijk weinig klachten. De kwaliteit van hun leven is vergelijkbaar met die van mensen zonder de ziekte. Een aantal patiënten heeft echter een zeer moeilijk te controleren ontsteking. Daarvoor is uitgebreide behandeling met medicijnen nodig. Soms zijn ziekenhuisopname en een operatie noodzakelijk. Ook moeten de meeste patiënten regelmatig gecontroleerd worden door een specialist. Dit is in het algemeen een internist, een gastro-enteroloog, een kinderarts en/of een chirurg. Zeker bij medicijngebruik vindt geregeld bloedonderzoek plaats. Bij patiënten die niet goed reageren op de behandeling is soms opnieuw een endoscopisch onderzoek nodig.

  • zwangerschap: In het algemeen hebben vrouwen die lijden aan de ziekte van Crohn net zo veel kans op een normale zwangerschap als vrouwen die er niet aan lijden
  • complicaties: De meeste mensen met een chronische darmziekte reageren gunstig op behandeling. Als de klachten na behandeling niet verminderen of zelfs verergeren of als de ontsteking zich uitbreidt tot buiten het darmkanaal, wordt dat beschouwd als een complicatie. Complicaties worden bij circa 10 tot 20% van de patiënten gezien
  • kwaadaardige ontaarding: Er is in verschillende studies een (niet al te grote) relatie tussen colitis ulcerosa en colorectaal kanker aangetoond. Voor de ziekte van Crohn is deze relatie minder stevig aangetoond, mogelijk is er wel een relatie met dunne darmkanker


Medicijnen die darmontsteking door de ziekte van Crohn verminderen
   Medicatie    Sommige bijwerkingen    Opmerkingen

Aminosalicylaten

Sulfasalazine

Vaak: misselijkheid, hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, koorts, huiduitslag en, bij mannen, omkeerbare onvruchtbaarheid.

Soms: ontsteking van de lever (hepatitis), alvleesklier (pancreatitis) of longen (pneumonitis) en hemolytische anemie

Buikpijn, duizeligheid en vermoeidheid zijn gerelateerd aan de dosis.

Hepatitis en pancreatitis zijn niet gerelateerd aan de dosis.

Balsalazide

Mesalamine

Olsalazine

Vaak: koorts en huiduitslag

Soms: pancreatitis, ontsteking van het hartzakje (pericarditis) en pneumonitis

Voor olsalazine: Waterige diarree

De meeste bijwerkingen veroorzaakt door sulfasalazine kunnen ook optreden bij de andere aminosalicylaten, maar veel minder vaak.

Corticosteroïden

Prednison

Diabetes mellitus, hoge bloeddruk, staar, osteoporose (verminderde botdichtheid), dunner wordende huid, mentale problemen, acute psychose, stemmingswisselingen, infecties, acne, overmatige lichaamsbeharing (hirsutisme), menstruele onregelmatigheden, gastritis en maagzweer.

Diabetes en hoge bloeddruk komen vaker voor bij mensen met andere risicofactoren.

Budesonide

Diabetes mellitus, hoge bloeddruk, staar en osteoporose

Budesonide veroorzaakt dezelfde bijwerkingen als prednison, maar in mindere mate.

Immunomodulerende medicijnen

Azathioprine

Mercaptopurine

Anorexie, misselijkheid, braken, algemeen gevoel van ziekte, infectie, kanker, allergische reacties, alvleesklierontsteking, laag aantal witte bloedcellen, beenmergsuppressie, leverdisfunctie en verhoogd risico op lymfoom

Bijwerkingen die meestal dosisafhankelijk zijn, zijn beenmergsuppressie en leverfunctiestoornissen.

Interval bloedcontrole is vereist.

Methotrexaat

Misselijkheid, braken, buikpijn, hoofdpijn, huiduitslag, pijn in de mond, vermoeidheid, haaruitval, littekenvorming in de lever (cirrose), laag aantal witte bloedcellen en infecties.

Mensen moeten dagelijks 1 milligram foliumzuur innemen.

De levertoxiciteit is waarschijnlijk gerelateerd aan de dosis en de duur van de behandeling.

Methotrexaat veroorzaakt ook abortus en geboorteafwijkingen tijdens de zwangerschap, dus het wordt niet voorgeschreven aan zwangere vrouwen of vrouwen die zwanger kunnen worden. Vrouwen die methotrexaat gebruiken, moeten een effectieve geboorteregeling toepassen.

Cyclosporine

Hoge bloeddruk, misselijkheid, braken, diarree, nierfalen, beven, infecties, toevallen, neuropathie, en de ontwikkeling van lymfomen (kankers van het lymfestelsel), hoofdpijn, krampen in de benen, en een pinnen-en-naalden gevoel.

Deze medicatie is vooral bedoeld voor mensen met fistels.

Bijwerkingen worden waarschijnlijker bij langdurig gebruik.

Tacrolimus

Vergelijkbaar met cyclosporine

Deze medicatie is nauw verwant aan cyclosporine en heeft een aantal bijwerkingen gemeen.

Biologische middelen

Infliximab

Infusiereacties, infecties, kanker, buikpijn, leverfunctiestoornissen en lage witte bloedcellen

Infusiereacties zijn mogelijk directe bijwerkingen die optreden tijdens de infusie (zoals koorts, koude rillingen, misselijkheid, hoofdpijn, jeuk, huiduitslag, netelroos, verlaagde bloeddruk of ademhalingsmoeilijkheden).

Mensen moeten worden gescreend op tuberculose en hepatitis B voordat ze met de behandeling beginnen.

Adalimumab

Pijn of jeuk op de injectieplaats (overgevoeligheidsreacties), hoofdpijn, infecties en kanker.

De bijwerkingen zijn vergelijkbaar met die van infliximab, behalve dat adalimumab onder de huid (subcutaan) wordt gegeven en dus geen infusiereacties veroorzaakt.

Overgevoeligheidsreacties die optreden op de injectieplaats zijn pijn, huiduitslag, jeuk en netelroos. Ernstigere overgevoeligheidsreacties zijn mogelijk.

Certolizumab

Vergelijkbaar met infliximab en adalimumab

Certolizumab werkt op dezelfde manier als infliximab en adalimumab en veroorzaakt dezelfde bijwerkingen. Het wordt onderhuids toegediend.

Sommige artsen verkiezen deze medicatie boven infliximab en adalimumab voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.

Natalizumab

Infecties en overgevoeligheidsreacties

Het gebruik van deze medicatie is beperkt vanwege een bekend risico op progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML).

Risankizumab

Infecties, hoofdpijn, vermoeidheid, verkoudheid

De meeste van deze bijwerkingen verbeteren binnen een paar weken.

Vedolizumab

Infecties, overgevoeligheidsreacties en verkoudheid

Deze medicatie heeft een theoretisch risico op PML.

Ustekinumab

Infecties en overgevoeligheidsreacties

Deze medicatie wordt alleen gegeven als behandeling met een andere medicatie niet werkt.

Middelen met kleine moleculen

Upadacitinib

Verhoogd risico op verhoogde cholesterolwaarden, hoofdpijn, herpes zoster (gordelroos) infectie en andere infecties

Andere zeldzame bijwerkingen zijn onder meer een verhoogd risico op bloedstolsels, hartaanvallen en beroertes.

Dit medicijn kan worden gegeven wanneer er sprake is van een onvoldoende respons of intolerantie voor een of meer tumornecrosefactor (TNF)-remmers (zoals infliximab en adalimumab).


Bronnen:

Laatste wijziging: 30 oktober 2024

  Einde van de pagina