Cryptococcus neoformans komt vooral voor in grond die besmet is met vogelpoep, vooral die van duiven. Hij komt over de hele wereld voor. Cryptococcus gattii is meestal aanwezig in de grond rond bomen. Uitbraken hebben zich voorgedaan in het noordwesten van de Stille Oceaan, Papoea-Nieuw-Guinea, Noord-Australië en in het Middellandse-Zeegebied in Europa. In tegenstelling tot Cryptococcus neoformans wordt Cryptococcus gattii niet in verband gebracht met vogels. Cryptococcus-infectie was relatief zeldzaam tot het begin van de AIDS-epidemie. Cryptokokkose is de meest voorkomende potentieel dodelijke schimmelinfectie bij mensen met AIDS. De schimmel heeft de neiging mensen te besmetten die een verzwakt immuunsysteem hebben, waaronder mensen met:
Cryptokokkose, veroorzaakt door Cryptococcus gattii, kan echter ook ontstaan bij mensen met een normaal immuunsysteem. Het komt ook vaker voor bij mensen die andere longaandoeningen hebben, 50 jaar of ouder zijn, of tabak roken. De infectie treedt meestal op wanneer mensen de sporen van de schimmel inademen. Cryptokokkose tast dus meestal de longen aan. Meestal verspreidt de schimmel zich naar de hersenen en de weefsels die de hersenen en het ruggenmerg bedekken (hersenvliezen), met hersenvliesontsteking tot gevolg. Cryptokokkose kan zich ook verspreiden naar de huid en andere weefsels, zoals de botten, de gewrichten, de lever, de milt, de nieren en de prostaat. Behalve huidinfecties veroorzaken deze infecties gewoonlijk weinig of geen symptomen. Symptomen
Longinfectie is zelden gevaarlijk. Meningitis is levensbedreigend. Diagnose
Om de diagnose cryptokokkose te stellen, neemt een arts monsters van weefsel en lichaamsvloeistoffen om deze te kweken en te onderzoeken. Een ruggenprik (lumbaalpunctie) wordt uitgevoerd om hersenvocht (de vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg omgeeft) te verkrijgen. Bloed en hersenvocht kunnen worden onderzocht op bepaalde stoffen die vrijkomen bij Cryptococcus. Artsen maken ook een röntgenfoto van de borstkas om te controleren op tekenen van infectie in de longen. Behandeling Mensen met een normaal immuunsysteem Als een longinfectie symptomen veroorzaakt, wordt fluconazol gedurende 6 tot 12 maanden via de mond toegediend. Bij meningitis bestaat de behandeling uit amfotericine B, intraveneus toegediend, plus flucytosine, oraal toegediend, gevolgd door fluconazol, oraal toegediend, gedurende vele maanden. Voor een infectie in de huid, het bot of op andere plaatsen krijgen mensen meestal fluconazol via de mond toegediend. Als de infectie ernstig is, krijgen mensen amfotericine B intraveneus toegediend, plus flucytosine, dat gedurende enkele weken via de mond wordt toegediend. Mensen met een verzwakt immuunsysteem Milde tot matige longinfectie kan worden behandeld met fluconazol, dat gedurende 6 tot 12 maanden via de mond wordt toegediend. Ernstige longinfectie of meningitis kan worden behandeld met amfotericine B, intraveneus toegediend, plus flucytosine, gevolgd door fluconazol, beide oraal toegediend. Nadat cryptokokkose is behandeld, moeten mensen met AIDS meestal een antischimmelmiddel (zoals fluconazol) blijven nemen totdat hun CD4-telling (het aantal van één soort witte bloedcellen dat daalt wanneer AIDS niet onder controle is) meer dan 150 cellen per microliter bloed bedraagt en zij gedurende ten minste een jaar antischimmelmiddelen hebben genomen. Bronnen:
|