Ependymomen zijn met 10% de derde meest voorkomende hersentumor bij kinderen. De meeste kinderen bij wie een ependymoom wordt vastgesteld, zijn jonger dan 8 jaar. Ongeveer een derde van de gevallen komt voor bij kinderen jonger dan 3 jaar. De meeste ependymomen ontwikkelen zich in of nabij de achterkant van de hersenen onder aan de schedel (de fossa posterior genoemd). Dit gebied bevat de kleine hersenen (die de coördinatie en het evenwicht helpen regelen) en de hersenstam (die kritieke lichaamsfuncties zoals de ademhaling regelt). Ependymomen hebben de neiging zich uit te breiden naar de hersenstam. Soms ontwikkelen ependymomen zich in het ruggenmerg. Symptomen Ependymomen in het ruggenmerg kunnen rugpijn veroorzaken, en kinderen kunnen problemen hebben met de controle over het plassen en de stoelgang. Diagnose De diagnose ependymoom is gebaseerd op de resultaten van een MRI-scan. Als een tumor wordt gevonden, wordt een monster genomen en naar een laboratorium gestuurd voor onderzoek (biopsie). Prognose Kinderen die het overleven lopen het risico problemen te krijgen met hun hersenen, ruggenmerg en zenuwen. Behandeling
De eerste behandeling bestaat uit het operatief verwijderen van een zo groot mogelijk deel van de tumor. Bestralingstherapie verhoogt de overlevingskans en wordt meestal na de operatie gegeven. Chemotherapie lijkt de overlevingskans niet te vergroten, maar kan bij sommige kinderen helpen de tumor vóór de operatie te verkleinen. Bronnen:
|