Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
De slokdarm is de holle buis die van de keel (farynx) naar de maag loopt (zie ook Overzicht van de slokdarm). Bij slokdarmspasme worden de normale voortstuwende contracties die voedsel door de slokdarm bewegen periodiek vervangen door niet-voortstuwende contracties of overmatige spiersamentrekkingen die geen voedsel door de slokdarm bewegen.
De precieze oorzaak van slokdarmspasme is niet bekend (idiopatisch), maar vermoed wordt dat het een zenuwafwijking is. Symptomen Als er wel symptomen optreden, worden spierkrampen in de slokdarm meestal gevoeld als pijn op de borst onder het borstbeen, samenvallend met problemen met het slikken (dysfagie) van vloeistoffen (vooral erg warme of koude vloeistoffen) en vaste stoffen. Slokdarmkramp kan ook ernstige pijn veroorzaken zonder slikproblemen. Deze pijn, die vaak wordt beschreven als een knellende pijn onder het borstbeen, kan gepaard gaan met inspanning of inspanning, waardoor het voor een arts moeilijk is om het te onderscheiden van angina pectoris (pijn op de borst als gevolg van een hartaandoening). Diagnose
Omdat de pijn op de borst bij slokdarmkramp lijkt op angina pectoris, een hartgerelateerd symptoom, voeren artsen tests uit om angina pectoris uit te sluiten. De tests kunnen bestaan uit elektrocardiografie (ECG), inspanningstests of andere tests. Artsen doen een bariumsliktest. Bij deze test krijgen mensen barium in een vloeistof voordat er röntgenfoto's worden gemaakt. Het barium schetst de slokdarm, waardoor afwijkingen makkelijker te zien zijn. Deze test kan aantonen dat het barium niet normaal door de slokdarm beweegt en dat sommige samentrekkingen van de slokdarmwand ongecoördineerd zijn en het barium niet verplaatsen. Drukmetingen door middel van manometrie (een test waarbij een buisje dat in de slokdarm wordt geplaatst de druk van de samentrekkingen meet) bieden de meest gevoelige en gedetailleerde analyse van de spasmen. Behandeling
Slokdarmspasmen zijn vaak moeilijk te behandelen. Calciumkanaalblokkers zoals nifedipine kunnen de symptomen verlichten door de spieren van de slokdarm te ontspannen. Tricyclische antidepressiva worden ook gebruikt om de spieren te ontspannen en kunnen ook worden gegeven. Andere medicijnen zoals nitroglycerine, langwerkende nitraten en medicijnen met een anticholinerge werking (zoals dicyclomine) zijn minder succesvol. In zeldzame gevallen kan een proef met botulinetoxine-injecties in de slokdarm, de onderste slokdarmsfincter of beide worden geprobeerd. Bij sommige mensen zijn de symptomen ernstig en moeilijk te behandelen. Als medicijnen niet helpen, kan een chirurg soms de spierlaag over de hele lengte van de slokdarm doorsnijden (myotomie). Een andere mogelijkheid is dat een gastro-enteroloog deze spierlaag doorsnijdt tijdens een endoscopie. Bronnen:
|