Dysfagie meer spijsvertering  
  Slikproblemen

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Wat is het?
Sommige mensen hebben moeite met slikken (dysfagie). Bij dysfagie bewegen voedsel en/of vloeistoffen niet normaal van de keelholte (pharynx) naar de maag. Mensen hebben het gevoel dat voedsel of vloeistoffen vast komen te zitten op de weg door de buis die de keel met de maag verbindt (slokdarm). Dysfagie mag niet worden verward met een brok in de keel (globus-sensatie), waarbij mensen het gevoel hebben dat er een brok in de keel zit, maar geen moeite hebben met slikken.

Complicatie   
Door dysfagie kunnen mensen mondsecreties en/of materiaal dat ze eten of drinken inademen (aspireren). Aspiratie kan een acute longontsteking veroorzaken. Als aspiratie gedurende een lange periode optreedt, kunnen mensen een chronische longziekte ontwikkelen. Mensen die lange tijd dysfagie hebben gehad, zijn vaak onvoldoende gevoed en vermageren.

Oorzaak   
Hoewel de meeste mensen slikken als vanzelfsprekend beschouwen, is het eigenlijk een ingewikkeld proces. Om slikken normaal te laten verlopen, moeten de hersenen onbewust de activiteit van talrijke kleine spieren van de keel en de slokdarm coördineren. Deze spieren moeten krachtig en in de juiste volgorde samentrekken om het voedsel van de mond naar de achterkant van de keel en vervolgens naar de slokdarm te duwen. Tenslotte moet het onderste deel van de slokdarm zich ontspannen om het voedsel de maag in te laten gaan. Moeilijk slikken kan dus het gevolg zijn van het volgende:

  • stoornissen van de hersenen of het zenuwstelsel
  • stoornissen van de spieren in het algemeen
  • aandoeningen van de slokdarm (een fysieke blokkade of een motiliteitsstoornis)

Hersenaandoeningen en aandoeningen van het zenuwstelsel die slikproblemen veroorzaken zijn onder andere beroerte, ziekte van Parkinson, multiple sclerose en amyotrofische laterale sclerose (ALS). Mensen met deze aandoeningen hebben naast slikproblemen meestal nog andere symptomen. Bij velen van hen is de diagnose al gesteld.

Algemene spieraandoeningen die slikproblemen veroorzaken zijn myasthenia gravis, dermatomyositis en musculaire dystrofie.

Een fysieke blokkade kan het gevolg zijn van kanker van de slokdarm, ringen of vliezen van weefsel over de binnenkant van de slokdarm, en littekenvorming van de slokdarm door chronische zure reflux of door het inslikken van een bijtende vloeistof. Soms wordt de slokdarm samengedrukt door een nabijgelegen orgaan of structuur, zoals een vergrote schildklier, een uitstulping in de grote slagader in de borstkas (aorta-aneurysma), of een tumor in het midden van de borstkas.

Slokdarmmotiliteitsstoornissen omvatten achalasie (waarbij de ritmische samentrekkingen van de slokdarm sterk verminderd zijn en de onderste slokdarmspier zich niet normaal ontspant om voedsel in de maag te laten passeren) en slokdarmspasme. Systemische sclerose (sclerodermie) kan ook een motiliteitsstoornis veroorzaken.

Evaluatie   
Niet elke episode van dysfagie vereist onmiddellijke evaluatie door een arts. De volgende informatie kan mensen helpen beslissen wanneer een evaluatie door een arts nodig is en hen helpen te weten wat ze tijdens de evaluatie kunnen verwachten.

Waarschuwingssymptomen
Bij mensen met dysfagie zijn bepaalde symptomen en kenmerken reden tot zorg. Deze omvatten:

  • symptomen van een volledige fysieke blokkering (zoals kwijlen of het onvermogen om iets door te slikken)
  • Dysfagie met gewichtsverlies tot gevolg
  • pijnlijk slikken (odynofagie)
  • een nieuw probleem in de zenuw-, ruggenmerg- of hersenfunctie, met name zwakte
  • recidiverende aspiratiepneumonie (longinfectie veroorzaakt door het inademen van mondvocht, maaginhoud of beide)

Wanneer naar de arts?
Mensen met waarschuwingssignalen moeten meteen naar de arts, tenzij het enige waarschuwingssignaal gewichtsverlies is. In dat geval is een wachttijd van een week of zo niet schadelijk.
Mensen met dysfagie maar zonder waarschuwingssignalen moeten binnen een week of zo naar de arts. Mensen die hoesten of zich verslikken wanneer ze eten of drinken, moeten echter eerder worden onderzocht.

Wat doet de arts?
Artsen stellen eerst vragen over de symptomen en de medische voorgeschiedenis van de persoon. Daarna doen ze een lichamelijk onderzoek. De bevindingen tijdens de anamnese en het lichamelijk onderzoek wijzen vaak op een oorzaak van de dysfagie en op de onderzoeken die eventueel moeten worden gedaan (zie tabel: Enkele oorzaken en kenmerken van slikproblemen).
Tijdens de anamnese vragen artsen naar het volgende:

  • eventuele problemen met het slikken van vaste stoffen, vloeistoffen, of beide
  • voedsel dat uit de neus komt
  • kwijlen of voedsel dat uit de mond komt
  • hoesten of stikken tijdens het eten

Mensen die evenveel moeite hebben met het inslikken van vloeistoffen als met vaste stoffen, hebben waarschijnlijk een motiliteitsstoornis (vermogen tot actieve beweging). Mensen die geleidelijk steeds meer moeite hebben met het slikken van eerst vaste en dan vloeibare voeding, kunnen een verergerende lichamelijke blokkade hebben, zoals een tumor. Voedsel dat onbedoeld uit de neus of mond komt, suggereert eerder een neurologisch of musculair probleem dan een probleem met de slokdarm.

Artsen zoeken naar symptomen die wijzen op neuromusculaire, gastro-intestinale en bindweefselaandoeningen. Belangrijke neuromusculaire symptomen zijn zwakte, hetzij constante zwakte van een lichaamsdeel (zoals een arm of been) of af en toe zwakte die optreedt tijdens activiteit en wordt verlicht door rust; loop- of evenwichtsstoornissen; onwillekeurige, ritmische, trillende bewegingen (tremoren); en moeite met spreken. Artsen moeten ook weten of de persoon een bekende ziekte heeft die dysfagie veroorzaakt.

Vervolgens doen de artsen een lichamelijk onderzoek. Het lichamelijk onderzoek is gericht op het neurologisch onderzoek, maar artsen letten ook op de voedingstoestand van de persoon en eventuele afwijkingen van de huid en/of spieren. Tijdens het lichamelijk onderzoek kijken de artsen naar het volgende:

  • trillingen die aanwezig zijn terwijl de persoon in rust is
  • spierkracht (met inbegrip van de spieren van de ogen, de mond en het gezicht)
  • de uitvoering van een repetitieve handeling (zoals knipperen of hardop tellen) door mensen die zwak worden bij activiteit (om te zien hoe snel hun prestatie verslechtert)
  • de manier waarop mensen lopen en hun evenwicht
  • de huid op uitslag en verdikkingen of textuurveranderingen, vooral op de vingertoppen
  • de spieren, om te zien of er spieren zijn die verslappen of zichtbaar trillen onder de huid (fasciculaties) of gevoelig aanvoelen
  • de hals op een vergrote schildklier of een andere massa

Test
Mogelijke onderzoeken zijn:

  • bovenste endoscopie
  • bariumslik

Bij mensen die symptomen hebben van een volledige of bijna volledige verstopping, kijken artsen onmiddellijk in de slokdarm met een flexibele buis (bovenste endoscopie). Tijdens de endoscopie nemen artsen biopten om te kijken naar eosinofiele slokdarmontsteking (ontsteking van de slokdarm veroorzaakt door witte bloedcellen).

Bij mensen bij wie de symptomen niet wijzen op een volledige verstopping, maken artsen meestal röntgenfoto's terwijl de persoon bariumvloeistof inslikt (die zichtbaar is op röntgenfoto's). Gewoonlijk slikken mensen eerst gewone bariumvloeistof in en daarna bariumvloeistof gemengd met een of ander materiaal zoals een marshmallow of een cracker. Als de bariumtest op een verstopping wijst, voeren artsen meestal een endoscopie uit om de oorzaak op te sporen (met name om kanker uit te sluiten). Als de bariumtest negatief is of op een motiliteitsstoornis wijst, doen artsen een slokdarmmotiliteitstest. Bij motiliteitstests slikken mensen een dun slangetje in dat vele druksensoren bevat. Terwijl mensen slikken, laten de druksensoren zien of de slokdarm normaal samentrekt en of het onderste deel van de slokdarm zich normaal ontspant.

Impedantietesten zijn een nieuwe technologie waarbij een sonde een ballon in de slokdarm opblaast en meet hoeveel druk er nodig is om de slokdarm een bepaalde hoeveelheid uit te zetten. De drukmetingen en gegevens helpen artsen verder bij het beoordelen van mensen die moeite hebben met slikken.

Behandeling   
De beste manier om dysfagie te behandelen is het behandelen van de specifieke oorzaak.

Om de symptomen van dysfagie te verlichten, adviseren artsen mensen meestal om kleine hapjes te nemen en het voedsel goed te kauwen.

Mensen met dysfagie als gevolg van een beroerte kunnen baat hebben bij behandeling door een revalidatiearts. Revalidatiemaatregelen kunnen bestaan uit het veranderen van de houding van het hoofd tijdens het eten, het opnieuw trainen van de slikspieren, het doen van oefeningen die het vermogen om een klomp voedsel in de mond op te nemen verbeteren, of het doen van kracht- en coördinatieoefeningen voor de tong.

Mensen die niet kunnen slikken zonder een groot risico op verslikking te lopen, moeten misschien stoppen met eten en worden gevoed via een voedingssonde die door de wand van hun buik in hun maag of dunne darm wordt geplaatst.

Essentiële hulpmiddelen voor ouderen   
Kauwen, slikken, proeven en communiceren vereisen een intacte, gecoördineerde neurologische en musculaire functie in de mond, het gezicht en de nek. Met name de orale motoriek neemt meetbaar af met het ouder worden, zelfs bij gezonde mensen. Functievermindering kan op verschillende manieren optreden:

  • naarmate mensen ouder worden, nemen de spieren die nodig zijn voor het kauwen in kracht en coördinatie af, vooral bij mensen met een gedeeltelijk of volledig kunstgebit. Deze afname kan leiden tot de neiging grotere voedselresten door te slikken, waardoor het risico op verslikken of aspiratie toeneemt
  • naarmate men ouder wordt, duurt het langer om voedsel van de mond naar de keel te brengen, waardoor de kans op aspiratie toeneemt

Na leeftijdsgebonden veranderingen zijn de meest voorkomende oorzaken van stoornissen van de mondmotoriek neuromusculaire aandoeningen (zoals hersen neuropathieën veroorzaakt door diabetes, beroerte, ziekte van Parkinson, amyotrofische laterale sclerose of multiple sclerose). Soms kunnen behandelingen bijdragen aan orale motorische stoornissen. Medicijnen (zoals anticholinergica of diuretica), bestraling van hoofd en nek, en chemotherapie kunnen bijvoorbeeld de speekselproductie sterk verminderen. Een verminderde speekselproductie (hyposalivatie) is een belangrijke oorzaak van vertraagd en gestoord slikken.

Naast hun reguliere arts worden mensen met een stoornis of disfunctie van de mondmotoriek ook behandeld door specialisten op het gebied van prothetische tandheelkunde, revalidatiegeneeskunde, spraakpathologie, otolaryngologie en gastro-enterologie.

Belangrijke punten:
  • mensen met dysfagie hebben meestal een endoscopie of een bariumsliktest nodig
  • als de endoscopie en het bariumonderzoek normaal zijn of als ze wijzen op een motiliteitsstoornis, doen artsen slokdarmmotiliteitstesten
  • de behandeling is gericht op de oorzaak


Bronnen:

  • Merck Manual, professional version
  • Merck Manual, consumer version
  • Beers, Marc H. (red.), 2005, 2e druk. Merck Manual Medisch Handboek. Bohn Stafleu van Loghum. 1970 blz. ISBN 978-90-313-4300-5.  blz.708,714,716
  • Beers, Marc H. (red.), 2008, 1e druk. Merck Manual Leeftijd & Gezondheid. Over gezond ouder worden. Bohn Stafleu van Loghum. 926 blz. ISBN 978-90-313-4758-2.  blz.718
  • Wiki Nederlandstalig
  • Wiki Engelstalig

Laatste wijziging: 31 juli 2022

  Einde van de pagina